Direct naar artikelinhoud
essay

Essay: "Links is dood"

Partijvoorzitters Meyrem Almaci (Groen), John Crombez (sp.a) en Peter Mertens (PVDA).Beeld Joel Hoylaerts / Eric de Mildt / Illias Teirlinck

Terwijl in Anderlues een gesluierde moslima werd uitgekleed, aangerand en verminkt, barstte in Gent het zoveelste debat over de hoofddoek los. Even toch, want Groen kroop snel in een hoekje. Jammer. Het politieke debat heeft nood aan nieuw leven op links.

Over de minirok is bijna iedereen het eens: het is niet omdat er verkrachters rondlopen, dat vrouwen zich niet uitdagend zouden mogen kleden. Het argument dat de verkrachte vrouw het daarmee zelf heeft uitgelokt, wordt door haast niemand meer aanvaard.

In het maatschappelijk debat zijn we zo ver nog niet. Wie na een uitdagende tweet of een provocerend opiniestuk wordt bedolven onder de bagger en de haat, krijgt nog steeds te horen dat hij het zelf toch ook een beetje heeft gezocht. Zeker ter linkerzijde.

Die opiniërende preutsheid, als ik dat zo mag noemen, is een van de redenen waarom de politieke rechterzijde zo sterk lijkt. Rechts staat pal overeind – schouders naar achteren, kin omhoog – en is niet bang om er stevig tegenaan te gaan. Links staat bedremmeld en schichtig in een hoekje – de blik naar de schoenpunten gericht – en is bang om aanstoot te geven. Rechts wordt reservist bij het leger, links volgt een cursus macramé.

Afgelopen week was het weer zo ver. Maandag raakte bekend dat de Gentse schepen van Onderwijs Elke Decruynaere (Groen) alle stadsscholen een nieuwe richtlijn aangaande de hoofddoek had gestuurd: voortaan moeten directies die hoofddoek toelaten, tenzij ze een gegronde reden hebben om het dragen ervan te verbieden, bij dwang of pestgedrag bijvoorbeeld. Decruynaere deed daarmee helemaal niets bijzonders. Ze paste gewoon de laatste uitspraak van de Raad van State toe, zoals juridisch expert Jogchum Vrielink op Twitter signaleerde. Decruynaere deed wat ze moest doen.

Toch stak meteen felle tegenwind op, zelfs in het eigen stadsbestuur, waar ook liberalen en socialisten deel van uitmaken. De haast viscerale afkeer die sommige mensen hebben van de hoofddoek – daar hoeft sinds Anderlues geen tekening bij – duwt tegenstanders van een hoofddoekverbod al jaren in het defensief. Ook Decruynaere. Ofschoon haar richtlijn volkomen rechtmatig is, trok ze die na het protest weer in. Of niet, dat is niet duidelijk: ze begon na het protest met de handrem op te communiceren. In elk geval duwde ze niet door, omdat ze – komt-ie! – "het gepolariseerde klimaat" betreurt.

Denken dat je in het identiteitsdebat sowieso rechts in de kaart speelt, is voor links een destructief misverstand

Een linkse politica die niet durft door te pakken met een richtlijn waartoe de Raad van State haar verplicht, omdat ze bang is om te 'polariseren': zo ver is het al gekomen. Rechts zit ernaast, maar beukt erop los; links heeft gelijk, maar kruipt in een hoekje. Ik moest, toen ik dat las, meteen denken aan de papegaai van John Cleese in die beroemde sketch van Monty Python (voor millennials: google 'dead parrot sketch'): links leeft niet meer, links is wijlen, links is de pijp uit, links is aflijvig. De sp.a zwalpt, de PVDA komt er niet aan te pas, en nu laat ook Groen de schouders hangen. Doe de boeken maar dicht. Links is dood.

Bellen met Loobuyck

Tenzij links leert om slimmer, feller te polariseren. Er hangt, daarvan ben ik mij bewust, een geurtje aan die term. Alsof polariseren onfatsoenlijk is, iets waaraan alleen populisten en ruziemakers zich bezondigen – niets voor nette mensen en deftige politici.

Neem nu Patrick Loobuyck, de even wijze als nette filosoof die een centrale plek heeft verworven in het diversiteitsdebat. Onlangs bekende hij in het tijdschrift Samenleving en Politiek dat hij vaak voor een dilemma staat. "Net de thema's die ik vanuit mijn expertise het best kan becommentariëren, zijn thema's die tot de polarisering leiden die electoraal lonend is voor politici op rechts", schreef hij. "Hoofddoeken op school, een chassidische Jood op een CD&V-lijst, een schepen die iemand die hem geen hand wil geven het huwelijk weigert… Telkens hangen journalisten bij mij aan de lijn. Opnemen en hierdoor wat meegaan in het gekrakeel? Of de telefoon laten rinkelen? Tot hiertoe doe ik het eerste, maar soms slaat de twijfel toe."

Patrick Loobuyck.Beeld Wannes Nimmegeers

Ik wil Loobuyck aansporen om fluks de telefoon te blijven opnemen. Misschien niet bij elke hand die wordt geweigerd, maar wel bij elk debat over de hoofddoek, omdat dat geen 'gekrakeel' is, maar een wezenlijke kwestie voor duizenden burgers in dit land. Ik vind dat iedereen dat debat moet blijven voeren, ook wie het een beetje beu is. Als je een debat staakt wegens vermoeidheid, wint de tegenpartij – nog iets wat links vaak vergeet: rechts heeft meer uithoudingsvermogen.

Het is uiteraard legitiem om van oordeel te zijn dat de hoofddoek niet thuishoort in een school. Tenslotte gaat het om minderjarigen die zich daarmee nadrukkelijk bekennen tot de religie die ze van thuis hebben meegekregen. En op de schoolbanken moet hun vizier net worden geopend. Ze moeten er leren dat het niet verplicht is om te denken zoals je ouders, en dat wij in deze liberale rechtsstaat allemaal vrije individuen zijn. Pleiten voor een verbod is verdedigbaar. Zeker als de levensbeschouwelijke segregatie in het officiële onderwijs ooit wordt afgeschaft, en LEF – levensbeschouwing, ethiek en filosofie – de lessen godsdienst en zedenleer vervangt, zal dat standpunt aan kracht winnen. Geen godsdienst binnen de schoolmuren, punt. Dat is een liberale optie.

Voor links lijkt het mij logisch om tegen een verbod te zijn. Een verbod tast niet alleen de vrijheid aan (beide kanten in het debat claimen de vrijheid) maar ook de gelijkheid van kansen. De hoofddoek is een belemmering als je pakweg voor leerkracht wil studeren. Ook je schoolkeuze wordt beperkt. Zeker de meest kwetsbare groep – meisjes die van thuis uit worden verplicht om een hoofddoek te dragen – zou het slachtoffer zijn van een totaalverbod: die groep gaat dan niet meer naar school en krijgt thuisonderwijs.

Als je een debat staakt wegens vermoeidheid, wint de tegenpartij – nog iets wat links vaak vergeet: rechts heeft meer uithoudingsvermogen

In plaats van vrijheid af te dwingen ('Hoofddoek af!') kan de overheid beter vrijheid géven ('Kies zelf!'). De hoofddoek kan immers ook een teken van emancipatie zijn – niet in Iran, nee, maar wel bij ons. De overheid mag en kan niet in elke huiskamer en onder elke hersenpan gaan kijken waarom iemand een hoofddoek draagt, maar de overheid kan wel gelijke kansen garanderen. Dit is immers geen theologisch, maar een maatschappelijk debat. Die stelling moet links feller verdedigen, in plaats van voor dood in een hoekje te gaan liggen, uit angst voor polarisering.

Aardige buurman

Een politicus moet geen gelijk hebben, maar gelijk krijgen. Als hij zijn eigen standpunt een beetje ernstig neemt, moet hij het in de praktijk willen brengen. En dat kan maar op één manier: door de macht te veroveren. Door, kortom, verkiezingen te winnen. Klinkt belachelijk vanzelfsprekend, en toch lijkt links dat niet meer te beseffen. Wie dat wel beseft, kent immers het belang van polarisering. Van gezonde polarisering.

Er bestaat ook zoiets als ongezonde polarisering, en dat maakt de discussie soms een tikje complex. Als bevolkingsgroepen tegen elkaar worden opgezet, gebeuren er vroeg of laat ongelukken, dat leert de geschiedenis. Dan is die aardige buurman, met wie je altijd zo goed opschoot, plots een achterbakse Jood of smerige Tutsi of vuile moslim. De moslima die afgelopen dinsdag in Anderlues werd aangerand en verminkt, was mogelijkerwijze het slachtoffer van de ongezonde polarisering waaraan velen zich bezondigen.

Als bevolkingsgroepen tegen elkaar worden opgezet, dan is die aardige buurman plots een achterbakse Jood of smerige Tutsi of vuile moslim

Sommigen ter linkerzijde denken dat je meedoet aan die polarisering als je protesteert tegen zoveel haat zaaien. Die overtuiging verklaart volgens mij waarom de aanranding, behalve aanvankelijk even op sociale media, zo weinig weerklank kreeg – 'Laten we het niet opkloppen, want dan wordt het misschien nog erger.' Die opiniërende preutsheid, het equivalent van de angst voor de minirok, helpt links volgens mij dus niet vooruit: wie zwijgt, vermijdt daarmee niet de polarisering, maar geeft de haat net vrije baan.

Gezonde polarisering is de essentie van een democratie. We verschillen van mening over vrijwel alles, de samenleving is een optelsom van conflicten. Alleen slaan we elkaar de kop niet in, maar laten we die verdeeldheid op vreedzame wijze aan het licht komen bij verkiezingen. In een democratie is politieke polarisering onontbeerlijk. Wie daar niet tegen kan, moet maar naar China verhuizen. Daar verlopen alle debatten sereen.

In een democratie is politieke polarisering onontbeerlijk. Wie daar niet tegen kan, moet maar naar China verhuizen. Daar verlopen alle debatten sereen

De democratie is gebaat bij heldere, scherp geformuleerde standpunten. Over fiscaliteit, abortus, ecologie, sociale zekerheid – en ja, ook over identiteit en hoofddoeken. Denken dat je in het identiteitsdebat sowieso rechts in de kaart speelt door er alleen nog maar aan deel te nemen, is voor links een destructief misverstand. Om bevolkingsgroepen met elkaar te verbinden, moet je politiek durven te polariseren.

Daarom was het verkeerd van Elke Decruynaere om niet gewoon door te gaan met haar richtlijn voor stadsscholen – op sociale media was na haar terugkrabbeling te lezen dat veel kiezers haar partij die lafheid straks in oktober betaald zullen zetten. En hoe zwaar dát kan aankomen, moet ze maar eens aan Patrick Janssens vragen. In 2007 vaardigde die als linkse burgemeester een hoofddoekverbod aan Antwerpse loketten uit, vijf jaar later moest hij zijn tranen drogen aan de kraag van Gène Bervoets. Janssens wilde in de gratie komen bij rechts, maar vergat dat er ook linkse kiezers bestaan.

Blijkbaar onderschat links de eigen achterban. En overschatten velen op links de kracht van rechts. Dat las ik ook in dat citaat van Loobuyck: "Net de thema's die ik vanuit mijn expertise het best kan becommentariëren, zijn thema's die tot de polarisering leiden die electoraal lonend is voor politici op rechts."

Ja? Waarom zou dat per se zo moeten zijn?

Framen met olifant

Ik denk dat sommigen ter linkerzijde die olifant van Lakoff niet goed hebben begrepen. De Amerikaanse psycholoog George Lakoff heeft met Don't Think of an Elephant! een van de bekendste boeken over politieke framing geschreven. Zijn boodschap zit verscholen in de titel: als iemand u zegt dat u vooral niet aan een olifant moet denken, dan denkt u vanzelfsprekend aan, jawel, een olifant.

Zo werkt dat dus ook in de politiek, zegt Lakoff. Als u de framing van de tegenstander ontkent of bestrijdt, bevéstigt u die framing alleen maar. Concreet toegepast op vandaag: als rechts over soumission begint, dan is het niet slim om te antwoorden dat er 'geen sprake is van soumission', want dan hebt u het ook over soumission en bekrachtigt u de hersencircuits die bij mensen in actie schieten als ze aan soumission denken. De theorie van Lakoff is niet onomstreden onder psychologen, maar heeft breed ingang gevonden bij commentatoren en politieke wetenschappers.

George Lakoff (links).Beeld EPA

Het punt is alleen: zelfs als Lakoff gelijk heeft, wil dat nog niet zeggen dat links bepaalde onderwerpen moet vermijden. Lakoff, die eigenlijk meer activist is dan wetenschapper en zich het lot van de Democratische partij wel érg hard aantrekt, zegt alleen dat je niet mag meegaan in de framing van de tegenstander. Links moet het over alle onderwerpen hebben, maar moet zélf de framing bepalen. Concreet: als het over de hoofddoek gaat, moet links de framing 'soumission' niet overnemen en proberen te ontkennen, maar de framing 'vrijheid, gelijkheid en rechtsstaat' in de markt zetten. Met de schouders naar achteren en de kin omhoog. Dan pas zal ook de kiezer zich weer aangesproken voelen.

Tot slot, ter attentie van de analisten die denken dat links de kiezer moet verleiden met een sociaal-economisch verhaal, in plaats van mee te doen aan het identiteitsdebat, deze vraag: zou het? Hebben de sociaal-economisch zwakkeren in onze samenleving baat bij de linkse kernuitstap, die onze energiefactuur misschien doet exploderen? Zal diezelfde doelgroep het toejuichen als de ecologisch onverantwoorde vliegvakanties opnieuw iets worden voor de happy few? Hebben zwakkeren baat bij een herverdeling die ertoe leidt dat zelfs puissant rijke mensen kindergeld krijgen? Heeft links een geloofwaardig plan om onze pensioenen betaalbaar te houden en veilig te stellen?

Goh. Misschien moet links net blij zijn dat het zo vaak over hoofddoeken gaat.