Direct naar artikelinhoud
Cactusfestival

Een sobere Jasper Steverlinck, maar een opwindend Triggerfinger: dit was dag 1 op Cactusfestival

TRIGGERFINGER ★★★★☆
Beeld Alex Vanhee

Over een prachtig verdwaald wolkje, een fermette die herenhuis werd, een bijziende bekertjesraper en een Lange Polle: dit was dag één van het Cactusfestival in Brugge.

DOUGLAS FIRS ★★★★☆

Douglas Firs mocht Cactus dit jaar wakker kussen, en deed dat zonder noemenswaardige ochtendadem. Het was dan ook al 17 uur, maar geloof me: dat betekent niets bij artiesten.

De band van Gertjan Van Hellemont klinkt al een poos niet meer als je stille neefje dat op het familiefeest in een hoekje Knack leest. ‘Hinges of Luck’, de derde plaat, bracht zelfvertrouwen, en een potiger geluid, met synths die al eens een lambada mogen dansen en gitaren die luidop bloeden. Maar de weke ziel van Douglas Firs, het kwetsbare talen naar schoonheid, is bewaard gebleven. En dat bleek op Cactus: dot van een set.

DOUGLAS FIRS ★★★★☆
Beeld Alex Vanhee

Na het mooi bloedende ‘Caroline’ bezweerde Van Hellemont dat hij in Montréal - waar ‘Hinges of Luck’ z’n wortels heeft - niet alleen ‘melancholische, droevige liedjes’ geschreven heeft, maar ook ‘vrolijke zomerhits - die kunnen we een andere keer spelen.’ Waarop hij ‘How Can You Know’ inzette, de mooiste profile pic die een verloren liefde kan kiezen. Laat maar zo, die vrolijke zomerhits: Van Hellemont is op z’n mooist als het leven hem weer eens in het scrotum gepitst heeft, en hij daar tragisch mooie liedjes over schrijft.

Kent u dat, zo’n zonbespatte dag met alleen maar staalblauw in de lucht, en dan plots een prachtig, verdwaald wolkje spotten? Dat wolkje heet Douglas Firs.

JASPER STEVERLINCK ★★★☆☆

Neen, Jasper Steverlinck vraagt zich niet langer met barokkige uithalen van zijn stem af of er misschien leven is op Mars. Het nieuwe werk dat hij op Cactus presenteerde (‘Night Prayer’ verschijnt weldra) klonk sober en subtiel - een klok die met de jaren trager is gaan tikken. De stem blijft natuurlijk De Stem: kenners herkennen ze als de winnaar van de kleine finale op het WK kristalblazen van 1988. Boerde ik zo’n helder geluid op, ja, ik zou nu ook niet op een toetsenbord aan het klunzen zijn.

JASPER STEVERLINCK ★★★☆☆
Beeld Alex Vanhee

Zelfs toen na vier nummers een kwartet strijkers het podium opklom, betekende dat niet een opstoot van klam pathos. Integendeel: de vier kwamen met subtiel, het drama uitdiepende sproetjes die ze teder over de songs strooiden.

O ja: Steverlinck coverde ook ‘One Thing I Can’t Erase’ van Niels Destadsbader, een uitloper van ‘Liefde voor Muziek’. Tja, dit is 2018, waarin alleen pluimvee nog in hokjes zit. Maar het postmodernisme heeft nu zo stilaan wel z’n Mount Everest bereikt, nee? Anyway: Steverlinck verbouwde een fermette tot een herenhuis. En u?

BUFFALO TOM ★★★★☆

In zijn hals spanden de spieren zich op, als neukteugels zo groot: Bill Janovitz had er zin in. Dit schreef Marnix Peeters in 1992 in Humo over Buffalo Tom: ‘Het is Tom Maginnis, Bill Janovitz en Chris Colbourn vooral om het gevoel te doen, om wat er in het diepste van hun gedachten borrelt en weent en huivert. Buffalo Tom-songs klinken soms als gemene trappen, soms als bars geweeklaag, meestal als vluchtpogingen uit het dooie bestaan der jonge Amerikaanse manskerels.’ Dit schrijf ik in 2018 over Marnix Peeters: hij had gelijk.

BUFFALO TOM ★★★★☆
Beeld Alex Vanhee

En hij heeft nog altijd gelijk, want Buffalo Tom bleek op Cactus in hun enige Belgische festivalshow allesbehalve een zemelige nostalgie-act. Het trio ‘Summer’, ‘Tree House’ en ‘Kitchen Door’, bijvoorbeeld, had ik graag willen vervoegen. Maar dat kon natuurlijk niet, want dan was het een kwartet geweest.

Er was backstage vermoedelijk wat ingepilst, wat op het podium resulteerde in gespeeld kittige verbale duelletjes tussen Janovitz en Colbourn - zoetgevooisd foreplay, eigenlijk. Toch was het vooral de muziek die sprak. Bij ‘Larry’ kon je je makkelijk een zaterdagavond in de jaren negentig indenken: een jongen en zijn meisje zijn voor het eerst alleen thuis, misschien gaat het straks voor het eerst gebeuren, en daarom drinken ze nu zenuwachtig bier uit één fles. Daarop volgde ‘I’m Allowed’: het is gebeurd, die heuglijke zaterdagavond, en straks nemen de jongen en het meisje afscheid met een brandende kus - maar nu liggen ze nog even in het lome geluk van elkaars armen.

In de finale ging Buffalo Tom helemaal Champions League: na ‘Taillights Fade’, ‘Velvet Roof’ en ‘Mineral’ moest ik opgeraapt worden. Dat gebeurde ook, en wel door een bijziende bekertjesraper van acht. Kon ik het weer uitleggen aan de ouders.

Verder in het publiek: kruinen als stille woestijnen waar nooit nog een kapper komt, geknipte zaadleiders en ongelukkig hertrouwde vrouwen, maar heureusement ook behoorlijk wat jongelui die wel zin hadden in een museumbezoek aan de jaren negentig. Ah, de nineties, toen de gitaar nog niet geseind stond, Bill Janovitz de weg van Torhout naar Werchter wist, en Marnix Peeters het belang van de producer van Buffalo Tom als volgt relativeerde: ‘Aan een mooigevuld emmertje tranen kun je weinig verkeerd doen.’ Forza Buffalo!

LAMB ★★★☆☆

Het sorteerde niet dat al je vitale organen updatende effect van hun Cactusconcert van zeven jaar geleden, maar het blijft toch iets van een sensatie hebben, Lamb live. Veel stenen in de rivier zullen ze wel niet meer verleggen, maar ook in 2018 klinkt de backcatalogue van Lou Rhodes en Andy Barlow nog altijd niet alsof-ie in Bangladesh door kinderhandjes in elkaar gedraaid is. Rhodes vertrouwde haar romige melancholie toe aan de microfoon, Barlow smeerde z’n batterij synths een stadionverbod aan, Jon Thorne probeerde z’n bas drum’n’bass aan te praten, in de achtergrond snoot een viool elegant haar neus: Lamb was Lamb, dat clubje hardwerkende zelfstandigen links van de triphop. Ook in het drietal nieuwe nummers dat de groep speelde, trouwens - er zit blijkbaar een nieuwe plaat aan te komen.

LAMB ★★★☆☆
Beeld Alex Vanhee

Wel nieuw: Barlow is niet langer de huppelende hyperkineet. Ach ja, de leeftijd: zelfs de ooit zo roemruchte hooligans van Sporting Lokeren zijn tegenwoordig meer bezig met pensioensparen dan met neusbreuken. In het geval van Barlow kreeg die nieuwe, bedaarde gedaante zelfs een zichtbare verklaring: zijn zoontje, een witblonde cutie pie, kwam even dansen op het podium. Ik kreeg plots zin om me nog eens voort te planten, maar herinnerde me gelukkig niet meer hoe dat moet.

Lamb verdeelde prijsbeesten ‘Gabriel’, ‘What Sound’ en ‘Gorecki’ slimmig over de set, en die dienden zich aan zoals oude vrienden zich horen aan te dienen: met een fles pinot gris en een verzoek tot partnerruil. ‘Da’s zo van die organische muziek, hè,’ hoorde ik iemand op kennerstoon zeggen. Die moest ik even laten bezinken.

TRIGGERFINGER ★★★★☆

Wat had all that dancin’ around toch weer te betekenen? Dat Triggerfinger dit jaar weer een bootje op de Reien varen had, natuurlijk. Ze deden wat ze altijd doen: met niet meer ernst dan nodig doctoreren op rock-’n-roll, dat laatste verweermiddel tegen een leven vol kantoorpikken en cavafluiten.

TRIGGERFINGER ★★★★☆
Beeld Alex Vanhee

In een voor het overige erg strakke, copulatie aanmoedigende set mocht ‘Colossus’ ontaarden in de drumsolo van Mario Goossens - een Triggerfinger-ritueel sinds 1533 - waarna Ruben Block, Lange Polle en Geoffrey Burton hem weer vervoegden in een gezamelijke poging tot Afrikaanse tribal, made in Zonhoven, Leuven en Lier. Zelfs het hoofd van Burton werd als drumvel gebruikt.

Fun was had, dus, bijvoorbeeld ook toen ze zich nog eens om ‘Man Down’ bekommerden, die kekke Triggerfinger-song waarvan de auteursrechten door een verstrooide ambtenaar bij Rihanna terechtkwamen. Maar de echte euforie zat in de encores: een kort, sober, ‘Afterglow’ speelde het voorprogramma van ‘Funtime’, geleend van een zekere meneer Pop. Wat een heerlijk rellerig, het leven vierend, schuim op de mond toverend stuk opwinding - rumour has it dat het Iggy Pop innig spijt dat de originele versie niet kon ingespeeld worden door Geoffrey Burton en Lange Polle.

Alweer tien op tien voor vlijt dus, jongens, maar toch: een gemiste kans dat ‘Steady Me’ niet opgedragen werd aan Jean-Claude Juncker.