Volgens het Syrisch Observatorium voor Mensenrechten (SOHR) raakten ook tientallen mensen gewond toen gevechtsvliegtuigen het dorp Thalthana bombardeerden. Volgens het SOHR was de Turkse luchtmacht voor de aanval verantwoordelijk. Langs Turkse kant werd niets gezegd. In het dorp, op 40 kilometer ten noordoosten van Aleppo, wonen overwegend Koerden. Turkije en de Amerikaanse coalitie opereren in de regio tegen IS-extremisten.

Voor een eind aan het geweld in het land is een overeenkomst of een afspraak tussen Rusland en de VS een voorwaarde, zei de woordvoerder van Buitenlandse Zaken, Martin Schäfer, in Berlijn. Woensdagnamiddag kwamen topambtenaren uit de VS, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië en Duitsland op Buitenlandse Zaken in Berlijn samen om zich over de moeilijke situatie in het Syrische conflict te beraden. Het gaat vooral om de kwestie hoe een humanitaire corridor tot stand kan worden gebracht en hoe de gesprekken met Rusland weer kunnen worden hervat, zei Schäfer. De doelen -die begin september in Genève tussen Rusland en de VS werden afgesproken, met name de gezamenlijke strijd tegen IS en een duurzame wapenstilstand- blijven van kracht.

Indien Moskou een langer humanitair staakt-het-vuren kan aanvaarden, is de kans ook reëel dat de gesprekken weer op gang worden gebracht, zei de Rusland-gezant van de bondsregering, Gernot Erler op de ZDF. Volgens hem bestaat daar ook langs Russische kant belangstelling voor. Maar tegelijkertijd zijn er ook een hele reeks signalen uit Rusland, dat Moskou momenteel niet terugschrikt voor een mogelijke confrontatie.

De Duitse buitenlandminister Frank-Walter Steinmeier verklaarde in de marge van de Afghanistan-conferentie in Brussel dat ten minste in kleinere omvang het mogelijk moet zijn om via het Internationaal Rode Kruis en de Rode Halve Maan hulpgoederen naar Aleppo te brengen. Maar daarvoor moeten garanties op tafel liggen dat hulpkonvooien niet beschoten worden. “We moeten naar wegen zoeken om deze waanzin -dit doden en sterven in Syrië- eindelijk te stoppen”, zei Steinmeier.

Inmiddels zouden rond de 80.000 vluchtelingen in het grensgebied tussen Syrië en Jordanië na twee maanden onderbreking voor het eerst weer levensmiddelen ontvangen. Hun lot was onderwerp van gesprekken tussen de Duitse ontwikkelingsminister Gerd Müller en Jordaanse regeringsvertegenwoordigers in Amman. Jordanië zou deze mensen al van drinkwater voorzien, maar levensmiddelen zijn een internationale taak, die het land niet ook nog op zich kan nemen. In Jordanië verblijven volgens Amman 1,4 miljoen vluchtelingen. Amman had de grens wegens veiligheidsoverwegingen in juni voor Syrische vluchtelingen gesloten en de doortocht voor levensmiddelentransport tegengehouden.