Direct naar artikelinhoud
Kitty Van Nieuwenhuysen

Wat als de moordenaar van agente Kitty niet de moordenaar was?

Noureddine Cheikhni tijdens het assisen­proces in 2011 over de moord op agente Kitty Van Nieuwenhuysen.Beeld BELGA

Sociale media ontploften, overal in het land kwamen boze politiemensen op straat. Maar wat als de onlangs met een enkelband vrijgelaten moordenaar van Kitty Van Nieuwenhuysen niet haar moordenaar was? Of er zelfs helemaal niet bij was, die nacht?

Haar beroep was kapster, zo werd omgeroepen in de rechtszaal. Het was maart 2011.

Muriel L., 33 jaar oud, woonachtig te Châtelet bij Charleroi, schuifelde richting getuigenbankje. Ze zag er bleekjes uit. Muriel L. behoorde tot een van de in werkelijk alle opzichten met elkaar contrasterende werelden die elkaar ontmoetten in de protserige assisenzaal van het Brusselse justitiepaleis.

Aan de ene kant de nabestaanden en vrienden van de net geen 24 geworden Vlaamse politieagente Kitty Van Nieuwenhuysen. Aan de andere: de vriendenkring van beroepscriminelen Noureddine Cheikhni, Galip Kurum en Hassan Iasir. Allen uit de grauwe rand van Charleroi, samen goed voor een meer dan voldoende groot strafblad om die hele assisenzaal mee te behangen.

De drie veroordeelden waren samen goed voor een meer dan voldoende groot strafblad om de hele assisenzaal mee te behangen

Die bewuste nacht, van 3 op 4 december 2007, zat nog zuiver in Muriels geheugen, zei ze. Twee dagen later zou haar Noured samen met zijn vriend Hassan naar Marokko vertrekken, voor een of andere erfeniskwestie die geregeld moest worden met zijn oom.

Muriel L.: “Wij waren die avond samen.”

Rechter Karin Gérard: “Wat deden jullie dan, samen?”

Ze haalde haar schouders op, keek hulpeloos om zich heen. Was het werkelijk de bedoeling dat ze hier, voor deze volle rechtszaal, moest gaan beschrijven wat zij en Noured, intussen trouwens allang haar ex, die nacht samen met elkaar hadden gedaan?

Gérard: “U móét antwoorden.”

Muriel L.: “Noured heeft er niks mee te maken. Maar zijn (…), die was er wel bij.”

Zijn wát? Het woord was niet begrepen. Sommigen meenden neveu te hebben gehoord. Neef. Anderen meenden een Karolingse verbastering van het woord ‘maat’ te hebben opgevangen. Hoe lang magistraten, advocaten en juryleden ook aandrongen, Muriel L. weigerde verder op haar verspreking in te gaan.

Vandaag is ze een veertiger, runt ze haar eigen kapperszaak en geeft ze les aan de kappersschool. Het komt wel eens voor dat een klant haar vanuit de spiegel aanspreekt op haar figurantenrol, toen, op dat proces. Dan blijft ze consequent: “Noured had met die zaak niks te maken.” Waarom zou ze er zoveel jaren en relaties later nog over liegen?

Die nacht

Kitty Van Nieuwenhuysen was in januari 2007 tijdelijk gedetacheerd uit Leuven. Er was haar gezegd dat politie­zone Zennevallei (Beersel, Halle, Sint-Pieters-Leeuw) een rustige was. Haar collega’s roemden haar om haar enthousiasme, haar idealisme. De nacht voor ze 24 zou worden, had ze nachtpermanentie met haar collega Peter Van Stalle (27).

Om 2.42 uur meldt hij de dispatching dat ze in Lot onder de brug van de E19 zijn gereden en daar een auto met gedoofde lichten hebben opgemerkt waar ze “zeker twee, mogelijk vier personen” hebben zien wegvluchten.

Vierentwintig seconden later kunnen ze melden dat het gaat om een zwarte Volvo S60 T5, een sportmodel met nummerplaat AJD-897. Ze hebben niet direct een idee waar de vluchtende mannen zouden kunnen zijn.

Om 2.46 uur belt André Vandervelden de 101. Hij meldt dat onbekenden hebben geprobeerd zijn vrachtwagen te stelen en dat de daders nu het huis zijn binnengedrongen van zijn buurman, de dan 54-jarige Ismaël Sacoor. Sacoor, karate­coach en vader van de latere top­atleet Jonathan Sacoor, verweert zich zo goed als hij kan, maar wordt getroffen door drie kogels. Als de drie daders bij het verlaten van de woning de combi van Peter Van Stalle en Kitty Van Nieuwenhuysen treffen, openen ze met een kalasjnikov vanop minder dan vijf meter het vuur.

In de combi worden twintig kogel­inslagen geteld. De drie vluchten met de Peugeot van Sacoor.

Ontreddering in Lot op 4 december 2007. In de voorbije nacht openden drie mannen het vuur op een politiecombi. Agente Kitty Van Nieuwenhuysen (23) werd daarbij doodgeschoten.Beeld BELGA

Erg omslachtig lijkt de zoektocht naar de daders niet te worden. Sacoors Peugeot wordt een uur na de schietpartij in Lot al aangetroffen in een bos in Goutroux. De wagen is in brand gestoken. De Volvo S60 blijkt drie weken eerder te zijn gestolen in een garage in Thuin.

In de Volvo treffen de speurders twee kogelvrije vesten, een kalasjnikov, twee laders, enkele tweeliterflessen gevuld met benzine, zaklampen en een hoop inbrekersmateriaal. Er is iets geks met de Volvo: de batterij is vervangen door een lichter model, schijnbaar om zoveel mogelijk gewicht uit te sparen en harder te kunnen rijden.

Hier ligt de verklaring waarom de daders na de mislukte poging om de vrachtwagen van Vandervelden te stelen niet gewoon zijn weggereden met de Volvo. De kleine batterij liet niet toe om meer dan twee keer na elkaar te starten. Ze stonden in panne toen ze de combi van Kitty Van Nieuwenhuysen en Peter Van Stalle zagen naderen. Daarom zijn ze bij Sacoor met bruut geweld binnengevallen, enkel uit op zijn autosleutels.

Het labo vindt nog iets in de Volvo. DNA-sporen en haren, waarvan achteraf zal blijken dat die leiden naar Noureddine Cheikhni en diens neef Abdelyleh H. Noureddine en Abdelyleh runnen samen een autohandeltje in Jumet, bij Charleroi. Ze werken wel eens voor een bende autodieven die zich de voorbije jaren heeft bekwaamd in zogenaamde ramkraken. Je monteert een stalen balk op een kleine vrachtwagen, je davert er bij nacht de winkel naar keuze mee binnen en je rooft wat je hebben wilt.

Meer dan vermoedelijk waren hun ogen daarom gevallen op de Renault van André Vandervelden. Ideaal om te verbouwen tot ramwagen.

Marc Dutroux

‘Cathy Balance’, zo staat in gele graffiti gekalkt op een huisgevel in de rue du Louvy in Gilly, een ander voorstadje van Charleroi. Het is het laatst bekende adres van het autobedrijfje van Noured­dine Cheikhni en zijn neef. Balance is lokaal bargoens voor ‘verklikster’.

Het is zowat het ergste wat je in deze regio kan overkomen, een publiek gemaakte beschuldiging dat je iemand hebt verklikt bij de politie. Het is niet duidelijk wie Cathy is, of wat er van haar is geworden. Zeker is dat ze zich in haar wijk beter niet meer vertoont.

Gevraagd naar hoe hij in dat wereldje van auto­zwendelaars is terechtgekomen, antwoordt Noureddine Cheikhni tijdens het proces: “Ik woonde in Jumet.”

Hij is zelf pas 17 als Jumet in 1996 even het centrum van de wereld is. Als biotoop van Marc Dutroux en vindplaats van de lichamen van An Marchal en Eefje Lambrecks. Zovele jaren later zegt Cheikhni: “In Jumet knoeit iedereen met auto’s.”

Op 7 december 2007, nog geen 72 uur na de moord op Kitty Van Nieuwenhuysen, lijken de drie mannen achter de bivakmutsen een naam en een gezicht te hebben gekregen. Een anonieme informant wijst Cheikhni en zijn vrienden Galip Kurum en Hassan Iasir aan als daders. Drie prille dertigers dan, behorend tot een vaste kern van zes beroeps­overvallers.

Noureddine Cheikhni, Hassan Iasir en Galip Kurum.Beeld rv

Cheikhni en Kurum zijn al jaren onafscheidelijk. In april 1999 pleegden ze samen een gewapende overval in Lodelinsart. Ze vluchtten met een schamele buit, 10.000 frank (250 euro). Na een wilde achtervolging werden ze klemgereden door de rijkswacht, die hen onder vuur nam. Kurum werd net niet dodelijk getroffen en balanceerde lang genoeg tussen leven en dood om aannemelijk te maken dat hij bij een volgende confrontatie met een politie­combi niet zou aarzelen om als eerste te schieten.

Als de politie eind 2007 het gsm-verkeer van de verdachten laat natrekken, blijkt dat ze in de nacht van 3 op 4 december alledrie bijna simultaan hun telefoons hebben uitgezet, zodat hun tijdsgebruik alvast op die manier niet te traceren zou zijn.

Op 6 december zijn Cheikhni en Iasir samen in een vliegtuig met bestemming Marokko gestapt. Kurum op zijn beurt is gaan rijden. Eindeloos ver. Via Luxemburg, Frankrijk en Zwitserland is hij zuidwaarts blijven rijden, om op 10 december in Turkije aan te komen.

Wat vluchtende moordenaars doorgaans niet doen, is op hun stappen terugkeren. Het trio kent de wetten van de straat heel goed. Neem één politieagent onder vuur en je krijgt er 40.000 achter je aan.

Cheikhni, Kurum en Iasir zijn echter al na enkele weken terug. Ze worden op 20 januari 2008 gelijktijdig gearresteerd. Ze krijgen te horen dat ze worden verdacht van het drama in Lot. Als hen wordt gevraagd om in dat verband haren af te staan en een speekel­test te ondergaan, zeggen ze alle drie: graag. Ze hebben er alle vertrouwen in.

‘Ja, ik was daar’

Op het assisenproces staan Cheikhni, Kurum en Iasir niet enkel terecht voor de moord op Kitty Van Nieuwenhuysen, maar ook voor een reeks overvallen in de maanden daarvoor. Het scenario is monotoon. Hoe hard ze ook in het nauw worden gedreven door getuigenissen van slachtoffers, belastend gsm-verkeer en in sommige gevallen ook corresponderende DNA-profielen: de drie ontkennen alles. Alsof het een principiële kwestie is.

En dan is het maandagavond 28 januari 2011. Noureddine Cheikhni wordt nogmaals ondervraagd over een home­jacking in Roux, op 7 no­vem­ber 2007. Het zijn driemaal dezelfde profielen als in Lot: twee kleinere mannen, één grote, alle drie gewapend met een kalasjnikov. Tijdens het hele vooronderzoek, ruim twee jaar lang, is ook Cheikhni elke betrokkenheid blijven ontkennen. Nu zegt hij, vrij verrassend: “Ja, ik was daar, maar ik was niet gewapend. Ze hebben me dat (het meedoen aan de home­jacking, red.) voorgesteld. Ik had financiële problemen en heb het aanvaard.”

Karin Gérard: “Wie waren de twee anderen?”

Cheikhni: “Dat zal ik u niet zeggen. Mijn neef werd laatst getroffen door vijf kogels. Ik heb geen zin om me te laten vermoorden. Ik weet hoe rekeningen worden vereffend in het milieu in Charleroi.”

Gérard: “Zou u het aanvaarden om het me te zeggen dat het zij tweeën (Kurum en Iasir, DDC) waren?”

Cheikhni: “Misschien wel, misschien niet.”

Ergens onderweg lijkt wat nuance verloren te zijn gegaan. Je kunt niet met z’n drieën tegelijk schieten met dezelfde kalasjnikov

De Brusselse krant La Dernière Heure titelt na deze bekentenis: “Cheikhni zal niet worden vrijgesproken!”

Natuurlijk niet, aangezien hij een gewapende overval bekende. Maar het tekent de sfeer onder de Franstalige gerechtsverslaggevers. Men hield er tot dan ernstig rekening mee dat Cheikhni zou worden vrijgesproken. De debatten maakten duidelijk dat het meer dan waarschijnlijk de grootste van de drie verdachten was die die fatale nacht in Lot besloot om de combi van Kitty Van Nieuwen­huysen en Peter Van Stalle onder vuur te nemen. Met z’n 1,88 meter was dat in de ogen van het openbaar ministerie en de burgerlijke partijen overduidelijk Galip Kurum. De man die negen jaar eerder zelf net niet dodelijk was getroffen door politie­kogels.

Met drie veroordelingen tot 30 jaar cel wil de juridische realiteit dat Kurum en de twee anderen solidair de moordenaars zijn van Kitty Van Nieuwenhuysen. Ergens onderweg lijkt wat nuance verloren te zijn gegaan. Je kunt niet met z’n drieën tegelijk schieten met dezelfde kalasjnikov. De drie veroordeelden hebben er zelf voor gekozen de Henegouwse omerta als referentie­kader te verkiezen boven de rechtsstaat, ze hebben zo zelf het conventionele traject van waarheidsvinding eerder gesaboteerd dan geholpen.

Vraag blijft wel: kun je zonder meer poneren dat met Cheikhni dé moordenaar van Kitty Van Nieuwenhuysen is vrijgelaten?

Laatste woorden

De drie overvallers, die nacht in Lot, droegen bivakmutsen en handschoenen. Ze beschouwden zich als professionals, meenden alle voorzorgen te hebben genomen om geen enkele vingerafdruk, geen enkel haartje, achter te laten op de plaats delict. Maar de Volvo S60 zat tjokvol belastend DNA-materiaal van Cheikhni en zijn neef.

Omdat hij de wagen had “geprepareerd”, zo legde Cheikhni uit toen hij aan het eind van het proces het laatste woord kreeg. “Ik heb die auto klaargemaakt, de dag zelf. Op verzoek van iemand, en ik ga niet zeggen wie. Die persoon had het gereedschap meegebracht in een boodschappentas. Ik heb de gordels losgesneden. Ik heb de stickers, met grote letters, verwijderd van de carrosserie met een verfbrander.”

Behalve met zijn bekentenis over de home­jacking in Roux, onderscheidde Cheikhni zich nog op een andere manier van de twee anderen. Hij beëindigde zijn laatste woorden door zich te richten tot de families Sacoor en Van Nieuwenhuysen, die aanwezig waren in de rechtszaal. Nogmaals benadrukte hij dat hij er niet bij was, die avond in Lot: “Maar wat er hier verder ook gebeurt, ik wens jullie veel moed.”

De zaak doet denken aan die van Léopold Storme, door datzelfde Franstalige assisenhof in Brussel in 2010 veroordeeld tot 26 jaar voor de moord op zijn ouders en zijn zus. Met dezelfde twijfels over schuld. Met een strafuitvoeringsrechtbank die Storme na 9,5 jaar een vervroegde vrijlating gunde. Met dezelfde openbare aanklager, ook nog.