Direct naar artikelinhoud
Frankenstein

Hoe een ordinair griezelboek een profetisch werk werd

Still uit Frankenstein.Beeld RV

Tweehonderd jaar geleden publiceerde Mary Shelley haar boek Frankenstein. Hoe een ordinair griezelboek een profetisch werk werd over wetenschap en techniek – en over liefde. Drie hedendaagse denkers vertellen over het monster anno 2018.

Framing met Frankenstein

Johan Braeckman, filosoof (Universiteit Gent): “Wat mij altijd heeft geboeid in Frankenstein: wat was de stand van de wetenschap toen het geschreven werd? Wat leefde er in de tijdsgeest over het creëren van leven? Het boek van Mary Shelley valt te situeren in de romantische contraverlichting: het illustreert de verwachtingen van die tijd, maar ook de vrees. Dat pessimistische, waarbij de wetenschapper Victor Frankenstein – gedreven door ambitie en overdreven nieuwsgierigheid – iets doet wat hij niet had mogen doen, zit er duidelijk in. En dat kan je makkelijk linken naar onze tijd: met atoomwapens, AI of ggo’s.

“Wat mij opvalt, is dat Frankenstein vandaag gebruikt wordt om aan framing te doen. Tegenstanders van ggo’s hebben het niet over genetisch gemanipuleerde maïs, maar over Frankenfood. Zelfs zonder het boek gelezen of de film gezien te hebben, weet je wat daarmee bedoeld wordt: iets wat niet mag bestaan, wat schadelijk is. Alleen het ‘argumentum ad Hitlerum’ doet beter: wie zijn tegenstander de mond wil snoeren, moet Hitler erbij sleuren.

"Shelley houdt een spiegel voor wat er kan gebeuren als je niet aan inclusie doet, van hij die er anders uitziet"
Johan Braeckman, filosoof (Universiteit Gent)

“Maar volgens mij gaat het boek ook over eenzaamheid en nergens bij horen. Het monster wordt van meet af aan verstoten door zijn schepper, dus op het moment dat het nog geen kwaadaardig wezen is. Pas na een zoveelste afwijzen, wordt het verbitterd en wraakzuchtig op de samenleving die hem uitsluit. Zo ontstaat er een begrip voor die kwaadaardigheid. Shelley houdt hier een spiegel voor wat er kan gebeuren als je niet aan inclusie doet, van hij die er anders uitziet. En ook daarover valt vandaag veel te vertellen. Volgend jaar zullen Jean Paul Van Bendegem, Vitalski en ik hierover zelfs een hoorcollege opnemen.”

Normen veranderen mee met technologie

Martin Meganck, techniek en ethiek aan de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen (KU Leuven): “Het verhaal speelt in op de angst dat mensen dingen maken die ze uiteindelijk niet meer in de hand hebben. Een thema dat ons al langer bezighoudt, denk maar aan de 16e-eeuwse Golem. Wat de 'creatie' van Victor Frankenstein uniek maakt, is de frappante gelijkenis met de mens. Dat is een discussie die nu volop wordt in het kader van robotica en artificiële intelligentie. Er worden dingen gemaakt die fysiek op mensen lijken, waardoor het bepaalde gevoelens oproept. En dan bestaat het gevaar dat het onderscheid niet langer duidelijk wordt.

“Aanvankelijk staan we positief tegenover technologie die menselijke eigenschappen vertoont. Maar als het gaat samenvallen met de mens, ontstaat er een barst in het vertrouwen. De Japanse professor Mori noemt dat ‘uncanny valley’, de griezelvallei. Het is een kloof waar we moeilijk over raken.

“Verzet tegen nieuwe technologieën haalt dikwijls weinig uit. Het probleem is dat we de toekomst beoordelen met de normen van nu. Maar die verschuiven ook, en we weten niet hoe men tegenover vernieuwingen zal staan op het moment dat ze werkelijkheid worden. Twintig jaar geleden wilden studenten hun maaltijden niet betalen met de toen opgekomen Proton-kaart. Dat was een schending van hun privacy. Nu vindt iedereen elektronisch betalen net makkelijk en snel. Normen veranderen mee met de technologie. Volgens mij zal men altijd wel een toepassing vinden langs waar nieuwe technologie aanvaardbaar wordt.”

"Het probleem is dat we de toekomst beoordelen met de normen van nu"
Martin Meganck, faculteit industriële ingenieurswetenschappen (KU Leuven)

Frankenstein als symbool voor Franco

Jan Baetens, cultuurwetenschapper (KU Leuven): “In Culturele Studies draait het niet noodzakelijk om het verleden, wel om de manier waarop dat verleden hermaakt wordt. Daarom heb ik meer interesse in de bewerkingen dan het boek van Mary Shelley zelf. Wie vandaag nog iets met Frankenstein wil doen, hoeft het boek niet eens te lezen. De visuele intertekst sinds de verfilming van James Whale in 1931 is hét ijkpunt.

In 1973 maakte de Spaanse regisseur Víctor Erice de film El espíritu de la colmena (De geest van de bijenkorf), die indirect over Frankenstein gaat. Twee zusjes gaan samen voor het eerst, op het Spaanse platteland in 1940, naar de cinema. Daar zien ze de originele Frankenstein uit 1931, met vooral de scène waarin het monster per ongeluk een jong meisje verdrinkt. De jongste zus beseft niet wat er gebeurt en laat zich door haar oudere zus wijsmaken dat doden kunnen terugkeren als geest. Het verhaal bouwt verder op die spanning tussen feit en fictie, naïviteit en groei naar volwassenheid, en dat alles tegen de achtergrond van de Spaanse geschiedenis, met de horror van Frankenstein als symbool voor Franco.

'Wie vandaag nog iets met Frankenstein wil doen, hoeft het boek niet eens te lezen. De visuele intertekst sinds de verfilming van James Whale in 1931 is hét ijkpunt'
Jan Baetens, cultuurwetenschapper (KU Leuven)

“Die film heeft een verpletterende indruk op mij gemaakt. En momenteel werk ik met mijn collega Domingo Sánchez-Mesa (Granada) aan een novelisatie waarbij we het verhaal op z’n kop zetten. Net als Erice willen wij Frankenstein in een nieuwe context zetten. En in onze herschepping spelen we ook met de herdefiniëring. Hoe we in de loop der jaren Frankenstein zijn gaan associëren met het monster dat zelf niet Frankenstein heet, in plaats van met de uitvinder, Victor Frankenstein.”

Kevin Toma plays Frankenstein, 13/10 in Vooruit
Mary Shelley, 10, 12 en 14/10 in Kinepolis (Gent)filmfestival.be

Lees hier ons artikel over Frankenstein.