Kitty O’Neil (1946-2018): ze reed 999 km/u, sprong 39 meter naar beneden en was potdoof
“Ze was potdoof, maar werd de snelste vrouw ter wereld.” Zo kun je het leven van Kitty O’Neil in één zin op haar graf beitelen. Ze daagde een leven lang de dood uit en bezweek uiteindelijk aan een laffe longontsteking.
Het was december 1976 toen ze achter het stuur kroop van de SMI Motivator, een raketauto op een woestijnvlakte in Oregon. Ze wachtte geduldig op het einde van de aftelling en draaide de gashendel wijd open. “Een fractie van een seconde bleef het monster gewoon ter plekke brullen”, schreef een verslaggever in die dagen. “Het volgende ogenblik was het nog maar een stipje aan de horizon.”
Het ding, dat meer op een dartspijl leek dan op een vervoermiddel, haalde een gemiddelde snelheid van 825 km/u. De pilote, een pluimgewicht van 45 kilo, verbeterde het snelheidsrecord voor vrouwen op land met ruim 300 km/u. Tot vandaag werd dat nooit overtroffen.
Voor Kitty O’Neil verliep de rit in een surrealistische stilte. Zij was nog maar een baby van een paar maanden toen ze een kwalijke cocktail kreeg van de bof, pokken en mazelen. Die tastte haar zenuwen zo ernstig aan dat ze haar gehoor volledig kwijt was. Je kunt je afvragen of ook het angstcentrum in haar hersenen toen misschien werd getroffen. Op haar vierde vroeg ze haar vader om haar op de grasmaaier te zetten en daarmee zo hard als hij kon door de tuin te rennen. “Het kon mij nooit snel genoeg gaan; van dan af is dat niet meer veranderd.”
Even leek het erop dat ze duikkampioene zou worden. Maar toen ze klaar was voor de Olympische Spelen, bleek ze haar belangstelling voor de sport alweer kwijt te zijn. “Het was mij niet bloedstollend genoeg”, zei ze tegen een reporter. “Dan deden skydiven en raketauto’s mijn hart sneller kloppen.”
Twee jaar na haar wereldrecord ging het bijna grondig fout toen haar bolide – ze reed net een gezapige 564 km/u – opeens begon te kantelen. Het ding vloog 200 meter door de lucht en boorde zijn neus in het zand. Kitty kwam er vanaf met een lichte schouderblessure. Achteraf zei ze dat ze gedacht had: “Oh Christus, ik ga crashen!” Maar ze vond het vooral geweldig.
“Ik heb haar nooit gevraagd of ze bang was”, zegt een vriend die haar goed kende. “Zij niet, nee. Ik daarentegen heb doodsangsten uitgestaan in haar auto. Ook in het gewone leven was ze volstrekt roekeloos.”
Enigszins begrijpelijk voor een dove, droomde ze van snelheden die de geluidsmuur doorbraken. Die zou ze echter nooit halen. Ze bleef steken bij een wat frustrerende piek van 999 km/u.
Toen ze haar wildste haren kwijt was, deed ze stuntwerk voor tv. De saaiere klussen, zoals van een hotelbalkon duiken en 38 meter dieper op een luchtkussen belanden. “Toen ik 18 was, waarschuwden ze mij dat ik nooit een job zou vinden”, zei ze aan de studenten van de dovenschool waar ze les gaf. “Maar ik dacht: je merkt nog wel waar zo’n dove kwartel toe in staat is.”