Cohousing zit in de lift: “Ooit leefde iedereen in een gemeenschap”
Steeds vaker bundelen gezinnen de krachten om samen een huis te kopen. Cohousing heet het fenomeen. Maar het heeft niet per se dat geitenwollensokkengevoel dat u er misschien mee associeert. En het gaat ver: tot de aankoop van een kasteel toe.
De term cohousing geraakte onlangs nog tot in de politieke debatten van de verkiezingsstrijd en is brandend actueel. Het betekent zoveel als: samen een woning of woongebied kopen, terwijl je dat in je uppie nooit zou kunnen betalen. Op zich is het geen nieuw begrip. Denemarken en Zweden pionierden al in de jaren 60 en ook in de Verenigde Staten is het al enkele decennia in zwang.
Cohousing kwam in de Benelux en Duitsland wat later op gang. Exacte cijfers bestaan er niet voor België, maar vzw Samenhuizen spreekt over een verdubbeling van het aantal projecten in de laatste vijf jaar. In ons land doet het fenomeen zich vooral voor in de stad, waar betaalbaar wonen een knelpunt is. Vaak jonge gezinnen kopen dan samen een woning die zij opdelen. Afhankelijk van case tot case worden de badkamer, keuken of leefruimtes gedeeld.
Samen privé
De badkamer delen met de framily (samentrekking van friends en family) is meteen de meest intense vorm van cohousing en laten we eerlijk zijn: het is niet voor ieder gezin weggelegd. Binnen het begrip cohousing bestaan er mildere vormen van samenwonen. Zoals cowonen, waarbij ieder gezin een volledige privéwoning bezit en er daarnaast nog gemeenschappelijke delen aanwezig zijn. Het is een toegankelijkere vorm van cohousing die het fenomeen heeft doet boomen.
Joeri Bal van projectontwikkelaarsbedrijf Heem weet daar alles van. Hij startte al vijftien jaar geleden met cohousing in Deurne en transformeerde, samen met Dirk Engelen van B-architecten, een verlaten olieverwerkingsfabriek tot een groot cohousingproject, genaamd D-Factory. “Het was initieel niet de bedoeling om daar een cohouse op te starten”, vertelt Joeri. “We woonden in Antwerpen-Zuid, hadden net ons eerste kind gekregen en stootten op die site in Deurne die sinds de jaren 70 verlaten was. Gaandeweg ontstond het idee om naar de site te verhuizen en vrienden mee te sleuren. Uiteindelijk zijn we er samen met zes vrienden verhuisd.”
Het idee van cohousing werd geruggesteund door Dirk Engelen. “Ons kantoor bevond en bevindt zich nog steeds in een voormalige diamantslijperij in Antwerpen”, vertelt hij. “Achttien jaar geleden zijn wij er samen met andere creatieven een soort van cohousing begonnen: werkruimtes met gemeenschappelijke delen en de uitstraling van een gemeenschap. Wij zaten dus al op die golf. Uiteindelijk is het project in Deurne geëvolueerd naar een cohousing van 22 woningen en een kunstgalerij rond een gemeenschappelijke exotische tuin en een zwembad.”
Kortom, privéwoningen met plaatsen waar de mensen kunnen samenkomen. Joeri Bal vindt het evenwicht tussen privé en collectief zeer belangrijk: “Zonder voldoende privéruimte kan het collectief gegeven niet slagen. Je moet je immers ook kunnen terugtrekken.”
Voor Joeri draait cohousing eerder om meerwaarde dan betaalbaarheid. De woningen in Deurne zijn niet zozeer goedkoper, maar wel voorzien van gemeenschappelijke delen die normaal enkel weggelegd zijn voor de happy few. En zo tilt hij cohousing naar een hoger niveau.
Exit ego
Over niveau gesproken: negen jaar geleden kocht Joeri samen met drie bevriende gezinnen het domein Kasteel Boterberg in Kalmthout op, genaamd naar het nabijgelegen duinencomplex Boterbergen. Het gaat om een stuk natuur van 140.000 vierkante meter waarop een statig kasteel uit 1874 staat. Naast het kasteel, in de voormalige schuur, stal en hovenierswoning, hebben Joeri en Dirk zeven bescheiden eengezinswoningen gebouwd.
Het kasteel doet dienst als coworkplaats voor de bewoners en enkele andere bedrijven, zoals een grafisch kantoor en een psychotherapiepraktijk. De bovenste kamers worden verhuurd als bed & breakfast. “Ook hier zijn alle woningen privé, inclusief het terras”, vertelt Joeri. “Daarnaast zijn er gemeenschappelijke delen zoals een zwemvijver, een tuin en een kippenren met enkele hangbuikzwijntjes.”
Hoewel voor Boterberg gekozen werd voor best wat privacy, heerst hier, net zoals bij iedere cohousing, een gemeenschapsgevoel. Naast de drie bevriende gezinnen met wie Joeri hier introk, kwamen er nog drie andere gezinnen bij. Die werden gekozen op basis van hoe belangrijk zij het vonden om samen te leven en dus een gemeenschap te vormen. Dat is immers de kern van cohousing. “Het draait om het wegstappen van het egocentrisme”, legt Dirk uit. “Ooit leefde iedereen in een gemeenschap, zowel in de stad als op het platteland. Maar dat gemeenschapsgevoel is gaandeweg afgekalfd. Bij de vlucht naar het platteland in de jaren 60 en 70 is men hekken rond het huis beginnen plaatsen. Nu voelen heel wat mensen een gemis en ontstaat er – gestaag – een tegenbeweging.”
Die tegenbeweging, dat zijn de cohousers. “Vooral voor de kinderen is cohousing een grote meerwaarde”, zegt Joeri. “Zij kunnen samen opgroeien met andere kinderen. Nu is het niet zo dat wij één grote familie zijn. Wel zijn we minstens goede buren. Als er iemand naar de bakker rijdt, haalt die ook brood voor de anderen.”
Samen in de natuur
Hoewel cohousing vooral een stedelijk fenomeen is, krijgt Joeri steeds meer mensen op het platteland warm voor het concept. “Ik weet nog dat Joeri eerst twijfelde, omdat hij normaal in een stedelijke context werkt”, zegt Dirk. “Was dit wel haalbaar, zo afgelegen? Ondertussen blijkt van wel.”
“Bij de aanpak van Qville, de voormalige Quarantainestallen in Essen die worden omgevormd tot woongemeenschap met 43 woningen, dachten wij vooral stadsmensen aan te trekken die de stad willen ontvluchten”, vertelt Joeri. “Maar uiteindelijk gebeurde het omgekeerde. Tachtig procent van de toekomstige inwoners komt uit de omgeving. Zij kozen dus niet voor de ligging, maar voor het concept.”
In de stedelijke context draait cohousing vaak in de eerste plaats om betaalbaarheid, in een landelijke omgeving gaat het vooral om menselijkheid. Maar cohousing op den buiten biedt nog een groot voordeel: het biedt een oplossing voor de versnipperde verkaveling waar Vlaanderen zo bekend om staat. “Cohousing is immers een vorm van verdichting”, zegt Dirk.
“Een voorbeeld: op dit moment zijn wij bestaande verkavelingen van twaalf villa’s aan het herwerken”, vult Joeri aan. “Op de grond van vier villa’s bouwen wij 25 woningen en de rest wordt bos”. De gemeenschap zal dus een prachtig stuk gemeenschappelijke natuur ter beschikking hebben.
“Verdichting is echt noodzakelijk”, zegt Dirk nog. “Er heerst niet voor niets een betonstop. Dit is een gedegen tussenantwoord. Daarbij wordt thuiswerk op deze manier vergemakkelijkt, wat het aantal wagens op de weg kan verminderen.”
“Waarom heeft iedereen zijn eigen stuk grond nodig?”, besluit Joeri. “Ik merk dat de millennial stilaan meer interesse toont om zaken te delen.”
Wat is domein kasteel Boterberg?
• Een stuk natuur van 140.000 vierkante meter, met een kasteel uit 1874. Het domein ligt in Kalmthout, vlak bij het duinencomplex Boterbergen
• Het kasteeltje is gebouwd in eclectische stijl, met elementen ontleend aan de tudor-, neo-Vlaamserenaissance- en neoclassicistische stijl.
• Negen jaar geleden kocht Joeri Bal het domein, samen met drie bevriende gezinnen. Naast het kasteel, in de voormalige schuur, stal en hovenierswoning, bouwden ze zeven woningen.
• Het kasteel doet dienst als coworkplaats. De bovenste kamers worden verhuurd als B&B.