Ja, Jo Vandeurzen (CD&V) zal zijn uittredingsvergoeding opnemen na de verkiezingen in 2019. Dat zei hij vandaag in De Zevende Dag. Vandeurzen is Vlaams minister van Welzijn maar kondigde nog maar net aan dat hij de nationale politiek vaarwel zegt. ‘Als ik mijn loopbaan nog een andere wending wil geven, moet ik het nu doen’, klonk het dit weekend in Het Belang van Limburg. De VRT berekende dat Vandeurzen recht zou hebben op 136.000 euro.

Vandeurzen staat mogelijk nog op een Limburgse lijst bij de verkiezingen van 2019, maar zeker niet als lijsttrekker. Op de vraag wat hij na 2019 zal doen, antwoordde hij: ‘Dat weet ik echt niet. Ik weet zelfs niet of ik nog iets in de politiek ga doen of daarbuiten, in de privésector.’ Vandaag voegde hij daar aan toe dat hij meer tijd wil maken voor hobby’s, en dat hij overweegt om terug aan amateurtoneel te gaan doen.

’Niet zo gek’

De ontslagvergoedingen zijn een delicaat iets. De afgelopen jaren is er vaak stennis over geweest, zeker wanneer de parlementsleden in kwestie de overstap maakten naar een andere job. De vergoeding, die net bedoeld is om de periode tussen twee jobs te overbruggen, werd dan eigenlijk overbodig, vonden sommigen. De regels zijn intussen aangescherpt en de vergoedingen zijn al een stuk verlaagd. In 2013 besliste het Vlaams Parlement nog dat een vergoeding niet meer mogelijk is voor wie vrijwillig opstapt.

‘Vroeger waren parlementsleden volledig vrij in die uittredingsvergoeding, zelfs als ze ontslag namen, kregen ze die’, zei professor Johan Ackaert van de UHasselt enkele maanden geleden nog in De Standaard. ‘Nu krijgen ze die alleen nog als ze niet verkozen raken en hangt dat beeld van zelfbediening hen boven het hoofd. Terwijl het niet zo gek is dat je mensen na zo’n politiek mandaat wat ruimte geeft om opnieuw aan de slag te gaan.’