Direct naar artikelinhoud
Recensie

Editors in het Koninklijk Circus: het bombastische jasje begint eindelijk te passen

Editors in het Koninklijk Circus: het bombastische jasje begint eindelijk te passen
Beeld Koen Keppens

Met een oeuvre als dat van Editors kan je gemakkelijk een twee uur durende set vullen met enkel en alleen goede nummers. Probleem: negentig procent van de songs zou dan afkomstig zijn van de eerste drie albums. Tom Smith en co. hadden in het Koninklijk Circus duidelijk geen zin om gereduceerd te worden tot nostalgiegroep – en gelukkig maar. Ja, er zat meer dan eens een stinker in de set. Maar Editors stónd er.

Ze zijn er in overvloed; gitaarbands die een elektronische plaat maken om een vroegtijdige midlifecrisis te voorkomen. Denk aan Yeah Yeah Yeahs, The Horrors en ja; zelfs Radiohead. Ook bij Editors was dat aanvankelijk een succes: In This Light and on This Evening uit 2009 was een meesterwerk – dat werd ook gisteren nogmaals duidelijk tijdens fenomenale opener ‘The Boxer’, waar de electronica vernuftig werd ingezet terwijl de gitaren snedig als vanouds klonken. Maar het bleek uitstel van de executie: de drie albums die daarna volgden schommelden tussen ‘matig’ en ‘ronduit slecht’.

Smith en co. straalden van vertrouwen terwijl ze hun nieuwe songs voorstelden – bengelend tussen de bombast van Muse en de industrial van Nine Inch Nails

Van The Weight of Your Love uit 2013 bleef gisteren vooral het kordate ‘Sugar’ staande. Het refrein is één van de beste dat de Britten ooit schreven, maar tegelijkertijd is het ook de eerste song waar de grootse Muse-allures naar binnen sluipen – die vette baslijn! Een paard van Troje? Dan toch een heel aimabel paard, in dit geval. Honderd keer erger was het uit In Dream (2015) overgebleven ‘Ocean of Night’, een intrinsiek erg slappe pianosong die live van nog wat extra conga’s en bombast voorzien werd. De irritante synthriedel leek wel de soundtrack van een koortsdroom met in de hoofdrol Chris Martin of die kerel van Imagine Dragons. Brrr.

Gezapig

Maar kijk: met het dit jaar verschenen Violence lijkt Editors toch iets of wat zijn balans terug te vinden. Het is op zich misschien geen geweldige plaat, maar Smith en co. straalden gisteren van vertrouwen terwijl ze hun nieuwe songs voorstelden – bengelend tussen de bombast van Muse en de industrial van Nine Inch Nails. De titeltrack scheurde met z’n geweldige percussie op grootse wijze door de zaal, net als de heerlijk zware gitaarlijn van ‘Hallelujah (So Low)’ die de slimme strofes op bijna onbeschofte wijze onderbrak – zou Smith naar Shht geluisterd hebben? Het wijselijk tot de bis bewaarde ‘Cold’ moet bovendien de beste song zijn die Editors in jaren schreef.

Toen Editors ‘Darkness at the door’ inzette, leek het even alsof we op een Simple Minds-show waren. Maar ook dat hoeft blijkbaar niet per se negatief te zijn: de overtuiging van Editors kwam over, de band lijkt de zelfzekerheid van 10 jaar geleden teruggevonden te hebben. In het begin was de podiumprésence van de groepsleden misschien nog wat gezapig – gitarist Justin Lockey lijkt altijd wel een beetje depressief -, maar naarmate de show vorderde kwamen ook bassist Russell Leetch en toetsenist Eliott Williams helemaal los. En Tom Smith blijft een geweldige frontman én zanger.

Gezapig
Beeld Koen Keppens

We zouden nog bijna het nostalgische kantje van Editors gaan vergeten. Als we mogen muggenziften, klonken classics als ‘Bullets’ en ‘An End Has a Start’ minder fris dan vroeger, maar daar leek het publiek zich niet al te veel zorgen om te maken. Enkel tijdens ‘Eat Raw Meat = Blood Drool’, sterke song nochtans, liepen de instrumenten elkaar echt wel op storende wijze in de weg. En dan was er ‘Papillon’, een song die we kots- en kotsbeu meenden te zijn. Maar god, wat een fenomenaal anthem blijft dat refrein toch – zeker live. Het mooiste schot bewaarde Editors echter voor het einde van de reguliere speeltijd: het haarfijn uitgevoerde ‘Smokers Outside The Hospital Doors’ is een wereldnummer zoals er heel weinig zijn. Staat dat eigenlijk al in ‘De Tijdloze’?

Schattige verschijning

Editors wist op slimme wijze te verdoezelen dat afsluiter ‘Nothing’ eigenlijk een nogal lege song is. Het nummer kreeg een ferm shot bombast toegediend, en Razorlights Andy Burrows – het voorprogramma en tevens boezemvriend van Tom Smith – werd uitgenodigd op het podium. Maar er was een nog opvallendere gast.

Van het begin tot het einde van het concert had een kleine blonde jongen met felgroene oorbeschermers de show gestolen door vanop de schouders van zijn papa feilloos mee te drummen met élke song. Hij wist zijn denkbeeldige trommels verdomd goed te staan. Toen Smith hem aanmaande om mee het podium op te komen – ‘you’re the best drummer in this room’ – barstte de uk aanvankelijk angstig in tranen uit, maar toen vaderlief hem mocht vergezellen kwam hij weer tot bedaren. De aandacht van het publiek verschoof van de muziek naar de schattige verschijning. Met de stokken die hij van drummer Ed Lay kreeg, drumde het jongetje als een bezetene op zijn halfblote benen terwijl elk bandlid hem om de beurt kwam aanmoedigen. Hij ging met blauwe plekken naar huis, Editors niet. Sterke show.