Direct naar artikelinhoud
Interview

Voorzitter Comité I: “Waakzaam zijn voor buitenlandse inmenging bij verkiezingen”

Serge LipszycBeeld Tine Schoemaker

Het valt niet uit te sluiten dat ook in ons land pogingen zullen worden ondernomen om de verkiezingen van mei te beïnvloeden. Daarvoor waarschuwt Serge Lipszyc, de voorzitter van het Comité I.

Op 26 mei trekken we opnieuw naar de stembus voor de regionale, federale en Europese verkiezingen. Sinds de gemeenteraadsverkiezingen van oktober is de electorale campagne in feite niet meer stilgevallen. Maar we moeten opletten dat die campagne niet gekaapt wordt door cyberaanvallen en fake news. Dat zegt Serge Lipszyc, de voorzitter van het Comité I dat de inlichtingendiensten controleert.

“We weten dat België, net als andere democratische landen, aangevallen kan worden in een poging om de kiezers te beïnvloeden en zo te wegen op de verkiezingsresultaten. Het is de taak van de inlichtingendiensten om erover te waken dat dat fenomeen van potentiële buitenlandse inmenging onze democratie niet in gevaar brengt. Zij moeten zich ervan verzekeren dat de instellingen veilig zijn, en dat onze waarden en vrijheden gevrijwaard zijn.”

Waarvoor moeten we precies beducht zijn?

“In de Verenigde Staten en in andere landen hebben we vastgesteld dat cyberaanvallen ervoor kunnen zorgen dat bepaalde informatie verdraaid wordt, of dat valse informatie de wereld wordt ingestuurd. Zo kunnen die cyberaanvallen invloed hebben op de kiezers. Het Comité I moet erop toezien dat de overheid in staat is om zich te beschermen. Wij gaan dus na of de maatregelen die genomen worden adequaat zijn.”

Is er op dit moment sprake van een concrete dreiging?

“We moeten uitsluiten dat die beïnvloeding er is. Gouverner, c’est prévoir. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat België een doelwit is. Wat wel zo is, is dat er voortdurend buitenlandse inlichtingendiensten aanwezig zijn op ons grondgebied. Brussel is een aantrekkelijke plek, omwille van alle Europese en internationale instellingen, zoals de NAVO.

‘We moeten voorzichtig zijn. En voorzichtig zijn wil ook zeggen dat je de staat de middelen moet geven om haar waarden te verdedigen’

“Er bestaan rampenplannen, en elk jaar testen we of ons land in staat is om dreigingen het hoofd te bieden of niet. We zien dat er de voorbije jaren landen aangevallen zijn, en dat er in andere landen pogingen geweest zijn om verkiezingsuitslagen te beïnvloeden. Die ervaring toont dat we voorzichtig moeten zijn. En voorzichtig zijn wil ook zeggen dat je de staat de middelen moet geven om haar waarden te verdedigen.”

Is dit dan niet gewoon een roep om meer geld voor het Comité I?

“De regeringen zijn altijd bekommerd geweest om de veiligheid van het land. Meer geld is natuurlijk altijd beter, laat ons daar niet naïef over zijn. We moeten absoluut investeren in technologische vernieuwingen. Ik denk dat dat ook zal gebeuren. Als er tekorten zijn, zal het Comité I dat ook signaleren.”

Zijn de inlichtingendiensten op dit moment voldoende gewapend voor dergelijke cyberaanvallen?

“Ja, dat denk ik wel. Enkele weken geleden hebben we deelgenomen aan een oefening van (militaire inlichtingendienst) ADIV rond cyberaanvallen. België is op dat vlak een erkende en betrouwbare partner, dat moeten we benadrukken. De strijd tegen cybercriminaliteit wordt internationaal opgevoerd, en België doet daar volop in mee.”

Is er de laatste jaren omwille van de focus op terrorisme voldoende aandacht geweest voor cybercriminaliteit?

“In het verleden is, door een gebrek aan middelen of doordat die middelen elders werden gebruikt, niet altijd evenveel ingezet op de beveiliging tegen cybercriminaliteit. Maar er is extra personeel beloofd, en extra middelen. Ik ben ervan overtuigd dat onze regering haar best zal doen.

“Enkele weken geleden heb ik nog in het parlement gezegd dat we de bevolking moeten geruststellen. We hebben de middelen om met de brexit en andere uitdagingen om te gaan, maar we moeten erover waken dat ons systeem goed werkt. Ik wil vooral realisme prediken. Eventuele problemen moeten we identificeren, en we moeten zorgen dat de overheid de nodige maatregelen neemt.”