Direct naar artikelinhoud
Proces-Nemmouche

Vijf jaar lang ging Mehdi Nemmouche elke vraag over de moorden in het Joods Museum uit de weg

Mehdi Nemmouche op zijn proces volgens de pen van een parkettekenaar.Beeld AFP

Nee, praten wou Mehdi Nemmouche niet met zijn ondervragers. Toch niet over de aanslag op het Joods Museum, legde procureur Bernard Michel gisteren uit. Eén keer sprak hij wel, tijdens een transport: “Over Bosnië, de Franse film van de jaren vijftig en Charles Aznavour.”

Twaalf effectieve en nog eens twaalf plaatsvervangende juryleden waren er maandag op dag 1 van het proces uitgeloot. Gisterochtend mocht de eerste reservist al meteen een rijtje opschuiven. Een jurylid hield het na één zittingsdag voor bekeken. “Ze heeft ons een mail gestuurd”, zei voorzitster Laurence Massart. “Ze vond geen opvang voor haar kinderen.”

De dame had maandag zelf al aangegeven dat ze zich als alleenstaande gescheiden moeder met kinderen van acht en tien bezwaarlijk twee maanden lang kon vrijmaken, maar Massart wuifde haar bezwaren weg. Juryleden dreigt nu een spannend ochtendritueel te worden op het assisenproces.

‘Pas op, een bom’

Voor federaal procureur Bernard Michel kon beginnen aan het voorlezen van de 197 pagina’s lange akte van beschuldiging rond de vier moorden in het Joods Museum op 24 mei 2014, maakte advocaat Henri Laquait namens Mehdi Nemmouche (33) gisteren bezwaar tegen de aanwezigheid van zijn confrater Guillaume Lys. Hij is de advocaat van de Franse vereniging van slachtoffers van terrorisme AfVT: “U hebt hier niets te zoeken.”

Het hof keerde na drie uur beraad terug met een tussenvonnis dat stelt dat het te vroeg is om over de kwestie uitspraak te doen. Voorlopig mag Lys blijven.

In de akte van beschuldiging beschreef procureur Michel de attitude van Syrië-terugkeerder Nemmouche toen die op 30 mei 2014 in Marseille door de douane in een Eurolines-bus was betrapt op het bezit van een kalasjnikov, munitie, de blauwe trui van de schutter, een IS-vlag en het .38-pistool waarmee de moorden in het Joods Museum zijn gepleegd. En ook een stapeltje Franstalige kranten die berichtten over de aanslag, vier dagen eerder. Op zijn laptop werd een opeisingsvideo gevonden, met daarin een stem die volgens Michel sterk lijkt op de zijne.

‘Toen een douanier in die bus zijn tas wou doorzoeken, zei hij: ‘Pas op, misschien zit er een bom in’’
Bernard Michel, federaal procureur

‘Media zijn stront’

“Eerst maakte hij grapjes”, zei Michel. “Toen een douanier in die bus zijn tas wou doorzoeken, zei hij: ‘Pas op, misschien zit er een bom in.’ Hij hield vol dat hij als toerist naar Brussel was gegaan.”

“Hij werd daarna acht keer ondervraagd, maar beriep zich op zijn recht tot zwijgen. Hij gaf als reden: ‘Ik wil niet dat mijn woorden worden verkocht aan de meest biedende.’ Voor hem zijn de media stront.”

“Eén keer sprak hij wel, tegen agenten, tijdens zijn overbrenging van Parijs naar Marseille. Hij had het over het conflict in Bosnië, de Franse film van de jaren vijftig en het oeuvre van Charles Aznavour. Daarover sprak hij wel. Hij zei dat hij verder geen enkele vraag wou beantwoorden, en dat hij dat te gepasten tijde partieel zou doen.”

In een tempo van 25 pagina’s per uur moet Michel ergens deze namiddag uitgelezen zijn. Dinsdag wordt het proces hervat met de ondervraging van Mehdi Nemmouche. In de breed gedragen hoop dat dit, eindelijk, het gepaste moment is.