Direct naar artikelinhoud
Boekenrecensie

‘De Bourgondiërs’, het nieuwe meesterwerk van Bart Van Loo

‘De Bourgondiërs’, het nieuwe meesterwerk van Bart Van Loo
Beeld Belga

Bart Van Loo is alweer in topvorm. In zijn nieuwe boek De Bourgondiërs schetst hij op onna­volgbare wijze hoe de dynastie uit de titel de Nederlanden verenigde op een bedje van onderdrukking, ultrageweld, godsvrucht én grootmoedigheid. Leest als een trein, komt aan als een mokerslag.

“De Lage Landen zijn een Bourgondische uitvinding.” Hoewel Bart Van Loo (°1973) de geschiedenis altijd frank en vrij in de ogen kijkt, weet ook hij uiteraard dat de Bourgondische hertogen geen nijvere beoefenaars van de alchemie waren, maar sluwe machtswellustelingen die in honderd jaar tijd – van 1369 tot 1467 – dankzij dynastieke arrangementen, genadeloze oorlogvoering, politiek gekonkel en daadkrachtige hervormingen een rits vorstendommen en vrije steden bij elkaar wisten te sprokkelen en er zo in slaagden de macht in onze contreien te centraliseren.

Begin zestiende eeuw zou de Habsburgse keizer Karel V de oogst van zijn Bourgondische voorvaderen erven en, althans voor even, de indruk wekken dat de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden nooit meer uit hun verband zouden worden gerukt.

Bart Van Loo.Beeld RV Koen Broos

Van Loo voorstellen is amper nodig. Onstuit­bare spraakwaterval op de televisie, bevlogen deskundige van het Franse chanson, schrijver van de innemende Frankrijktrilogie (2011) en de even voortreffelijke biografie Napoleon (2014).

De Bourgondiërs, de geschiedenis van het ontstaan van de Nederlanden in de vijftiende eeuw, beantwoordt volledig aan de hooggespannen verwachtingen die de alom geprezen auteur en conferencier heeft gewekt. Van meet af aan maakt Van Loo zijn lezers duidelijk dat hij niet als een god van de Olympos zal neerdalen om hen met jaartallen en namen van gekroonde hoofden om de oren te slaan, wel dat hij hen als een goede vriend het verhaal zal binnenloodsen en hen vervolgens op een persoonlijk doorvoelde reis vol spannende gebeurtenissen en verrassende wendingen zal trakteren.

‘De Bourgondiërs’, de geschiedenis van het ontstaan van de Nederlanden in de vijftiende eeuw, beantwoordt volledig aan de hooggespannen verwachtingen

Nederlands gefrons

Van Loos nieuwe boek verschijnt overigens op een gunstig moment. De laatste tijd is immers alle aandacht naar de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) gegaan, de periode van de ‘pijnlijke boedelscheiding’ tussen wat nu Nederland en België zijn. Maar wat is voorafgegaan aan die heilloze strijd tussen enerzijds de getrouwen van de katholieke Spaanse koningen en anderzijds de protestantse opstandelingen? Welke bijdrage hebben de Bourgon­dische heersers geleverd aan het politieke, militaire, mercantiele, artistieke en juridische karakter van de vijftiende-eeuwse samenleving in onze Zeventien Provinciën?

Van Loo deinst er niet voor terug om deze aspecten in al hun complexiteit en verscheidenheid manhaftig aan te pakken. Een machtig wapen daarbij is zijn taalkundige souplesse. Johan Huizinga, de Nederlandse historicus van het baanbrekende Herfsttij der Middeleeuwen (1919), schreef dat de Franse kroniekschrijver Georges Chastellain zowel over “een ‘beeldende forsheid’ als een ‘sappige kleurigheid’ beschikte”. Deze complimenteuze beschrijving past wonderwel bij de stijl van de woordjongleur Van Loo: de zinnen buitelen lustig over de bladzijden, de beelden mijden platgetreden paden, het taal­plezier doet duizelen.

Jan Zonder Vrees (1371-1419).Beeld www.bridgemanimages.com

De spontaniteit valt ook op door het sporadische gebruik van een Vlaams – of Belgisch-Nederlands? – idioom. De meubelen redden? De katten geselen? Een ander paar mouwen? Uit een ander vaatje tappen? Boven de Moerdijk zullen beslist enkele wenkbrauwen worden gefronst. En wat moet je denken van familiaire woorden en uitdrukkingen als de pijp uitgaan, zijn kar draaien, geld ophoesten, een pief of een toffe peer? Bedenk dan dat Van Loo je met open armen in zijn universum heeft verwelkomd en bijgevolg niet enkel het volste recht heeft om te zingen zoals hij is gebekt, maar er ook welbewust voor heeft gekozen om de band met zijn lees­publiek zo hecht mogelijk aan te halen.

Geen surprise dus dat hij nu en dan de eenentwintigste eeuw binnenspringt – kwestie van zijn lezers op het hart te drukken dat vernieuwing en vooruitziendheid van alle tijden is. Dus was het klooster van Cluny “de eerste multinational uit de geschiedenis”, was Brugge “het Silicon Valley van de middeleeuwen” en was de houten stad die in Sluis voor de invasie van Engeland werd ingescheept “een reusachtige IKEA-bouwdoos avant la lettre”.

De zinnen van Van Loo buitelen lustig over de bladzijden, de beelden mijden platgetreden paden, het taal­plezier doet duizelen

Strafhof in Den Haag

Een ander waardevol Van Loo-instrument om het verhaal te kleuren is zijn humor. Hij springt er evenwel spaarzaam mee om. De grapjas uithangen zou inderdaad ongepast zijn geweest. Onder het bewind van onze vaak vileine Bourgondische hertogen viel er immers weinig te lachen. Zeker, Van Loo spitst zich toe op de pracht en praal van blijde intredes, banketten en riddertoernooien. Maar tegelijk met die glitter en glamour voerden zowel Filips de Stoute, Jan Zonder Vrees, Filips de Goede als Karel de Stoute haast voortdurend oorlog, belegerden en brandschatten ze de ene na de andere stad, lieten ze hun troepen hele streken plunderen en staken ze hun rivalen zonder schroom messen in de rug.

Vandaag zouden al die vorsten als oorlogsmisdadigers voor het Internationaal Strafhof in Den Haag hebben moeten verschijnen. Het is de grote verdienste van Bart Van Loo dat hij zich niet laat vangen door die wijsheid achteraf, maar de samenleving van toen observeert door de ogen van de mensen van toen.

Filips de Goede (1396-1467), afgebeeld door Rogier van der Weyden.Beeld www.bridgemanimages.com

Zo ging vroomheid hand in hand met schijnheiligheid. Aan de ene kant zonden de hertogen elke dag gebeden ten hemel, stichtten ze kerken en abdijen en bestelden ze schilderijen en altaarstukken die de glorie Gods trompetterden. Aan de andere kant bleef hun huwelijkstrouw een vrome wens. Filips de Goede bijvoorbeeld verwekte zoveel bastaards “dat historici zijn opgehouden met tellen”. De hertogelijke godsdienstigheid in het algemeen? “Niet meer dan een voorwendsel om macht, rijkdom en territoria te vergaren.”

Van Loo doet dikwijls een beroep op kroniekschrijvers. Maar is dat niet gevaarlijk? Wiens brood men eet, diens woord men spreekt, nietwaar? Desondanks vormen de kronieken een niet te versmaden bron van informatie; per slot van rekening zijn ze de enige ooggetuigenverslagen uit een wereld waar alleen een elite van rijke zakenlieden, edelen en geestelijken kon lezen en schrijven.

Van Loo is niet blind voor de mensonterende werkelijkheid. Waar het gepast is, buigt hij diep voor het tragische lot van de doorsnee-middel­eeuwer

Telkens als er gevaar van overdrijvingen en halve of hele leugens dreigt, houdt Van Loo gelukkig een slag om de arm. Ook de strikt hiërarchische structuur van de vijftiende-eeuwse samenleving stelt hem voor een probleem. In hoeverre kun je immers achterhalen of de bevolking zich al dan niet gewillig bij die starre maatschappelijke rangorde heeft willen neerleggen? Poorters uit Gent en Brugge kwamen weliswaar regelmatig in opstand, nu eens omdat ze de hertogelijke belastingdruk te hoog vonden, dan weer omdat ze zich in hun economische slagvaardigheid bedreigd voelden bij de haast permanente strubbelingen tussen Bourgondië, Engeland en Frankrijk.

Maar wat ging er werkelijk door het hoofd van het gros van de stervelingen? Waren de talloze boeren, lijfeigenen en andere ploeteraars werkelijk van mening dat het Gods wil was dat zij van honger, ziektes en oorlog bij bosjes crepeerden terwijl de groten der aarde privilege na privilege mochten opstapelen? De mening van de arme drommels is uiteraard niet overgeleverd. Van Loo is desondanks niet blind voor de mensonterende werkelijkheid. Waar het gepast is, buigt hij diep voor het tragische lot van de doorsnee-middel­eeuwer en ontmaskert hij de schone schijn van de hertogelijke normen en waarden.

Karel de Stoute (1433-1477).Beeld BELGAIMAGE

Aha-ervaringen

De Bourgondiërs biedt een even grondige als leerrijke leeservaring. Van Loo bewaart te allen tijde het overzicht. Dat was trouwens nodig als hij niet wilde wegzakken in het moeras van de constante ontwikkelingen en kenteringen: steden die steeds meer op hun strepen stonden, het individu dat zijn kwaliteiten niet enkel kende maar ook erkend wilde zien, ridderidealen en religieuze oekazen die aan invloed inboetten.

Bovendien slaan talloze pregnante anekdoten een frisse blos op oude geschiedenissen, wordt de dynastieke wirwar zorgvuldig ontrafeld, zorgen etymologische verklaringen voor plezierige aha-ervaringen op en wekken toeristische tips de appetijt om de geniale werken van beeldhouwers en schilders zoals Klaas Sluter, Jan van Eyck en Rogier van der Weyden te ontdekken.

Cruciaal, ten slotte: Van Loo neemt ruim zijn tijd om het volatiele karakter en de steeds wisselende ambities van ieder van de hertogen tegen het licht te houden. Een wijsneus of zedenmeester is hij daarbij niet. Wel geeft hij glashelder te verstaan dat de geschiedenis van de vroege Nederlandse eenwording er een is die zowel door buitensporig veel bloedvergieten als door prijzenswaardige grootmoedigheid tot stand is gekomen. Missie volbracht. 

Bart Van Loo De BourgondiërsBeeld rv

Bart Van Loo, De Bourgondiërs, De Bezige Bij, 607 p., 34,99 euro.