De Koerden en Assad: van gezworen vijanden naar bondgenoten?
Tot voor kort leek het ondenkbaar: de Koerden in Syrië zoeken aansluiting bij de eens zo gehate president Assad. Maar of daarmee de strijdbijl tussen beide partijen echt is begraven, is nog niet duidelijk.
Kameraad Maher wijst naar de brug. Daar, op de spoorbrug over de Eufraat, had hij afgelopen oudejaarsdag een bijna profetische ontmoeting. Maher en de mannen onder zijn bevel wagen zich normaal nooit in de omgeving van de brug. Ze weten dat dat verkeerd kan aflopen. Maar deze ochtend had hij geen keuze. In de ochtendmist werd hij omsingeld door IS-strijders. IS valt altijd aan in de ochtendmist. In zijn ongepantserde Toyota zag hij maar één uitweg: naar de rivieroever. Zo stond hij ineens bij de brug.
“Kom hier!”, zei een stem. “Kom naar de overkant. Hier ben je veilig.” Maher aarzelde. Het klonk aanlokkelijk. IS zat hem op de hielen. Maar hij durfde niet.
Maher, 31 jaar, is een commandant in de Koerdische Volksbeschermingseenheden, kortweg YPG. Tegenwoordig geldt deze militie als belangrijkste westerse partner in de strijd tegen IS. Haar oorspronkelijke vijand is echter een andere. Acht jaar geleden is de YPG opgericht om de troepen van de Syrische president Bashar al-Assad te weren uit de Koerdische steden van Syrië. En de militair die zo uitnodigend stond te roepen aan de overkant van de brug dient onder de vlag van Assad, zoals iedereen op de westoever van de Eufraat.
Geen denken aan dat Maher zichzelf zou uitleveren aan het Assad-regime. “Straks arresteren ze me nog.”
Maar aan de overkant gaf de regimesoldaat niet op. Hij begon te lopen, over de brug die hier de stille frontlijn vormt tussen regeringsgebied en de enclave in Koerdische handen. “Heb je een sigaret?” Die had Maher. IS was ondertussen alweer opgelost in de mist. En zo stonden de twee mannen, gezworen vijanden, ineens samen een sigaret te roken boven de Eufraat. De Koerdische militiecommandant die ooit demonstreerde tegen Assad, en zijn tegenspeler uit het Syrische regeringsleger, die het bewind van Assad trouw is gebleven.
En waarom ook niet? Nu Maher erover nadenkt: waarom zou je tegen een militair zijn die voor Assad vecht? “Wij hebben geen persoonlijke problemen met elkaar. We hebben allebei een moeder. We willen allebei Syrië beschermen tegen aanvallen van buiten. We willen allebei voorkomen dat nog meer vrouwen in Syrië weduwe worden.”
Noordoost-Syrië is in de greep van een contrarevolutie. De Koerden die hier de afgelopen jaren midden in de allesvernietigende Syrische oorlog hun eigen vrijstaat bouwden, een moderne oase in dit conservatieve land, vol beloften over radicale democratie en vrouwenrechten, zoeken nu aansluiting bij de alleenheerser die ze in 2012 eensgezind en gewapenderhand verjoegen: Bashar al-Assad. Het besluit van Trump om Amerikaanse troepen terug te trekken uit Syrië, in combinatie met de Turkse dreiging om steden langs de grens in te nemen, zet deze tegenomwenteling in de hoogste versnelling.
Zeker, de details zijn nog niet rond. De onderhandelingen zijn in volle gang. Veel komt aan op een nieuwe ‘grondwet’ voor Syrië, waarin rechten voor de Koerden moeten worden vastgelegd. Maar dit staat vast: tenzij er een wonder gebeurt, zal Rojava, de Koerdische vrijhaven die in het Westen zo’n beetje wordt gezien als het enige goede dat de Syrische opstand heeft voortgebracht, in de toekomst niet meer zijn dan een gewest onder bewind van Damascus. In Syrische regeringskringen is de afgelopen weken bevestigd dat er onderhandelingen gaande zijn met de dissidente Koerden.
Voor wie het niet meer scherp op het netvlies heeft: in Rojava bezorgden Koerdische strijders in 2015 bij de stad Kobani het toen nog schijnbaar onoverwinnelijke IS een beslissende nederlaag, soms in dramatische man-tegen-mangevechten. En passant ontnamen de Koerden de terreurgroep met haar zwarte vlaggen een grensovergang met Turkije, en daarmee een springplank naar Europa. Daarna stootten de Koerden door naar Raqqa, de zelfverklaarde hoofdstad van het kalifaat. Nu nog, terwijl de internationale gemeenschap steeds vaker de andere kant op kijkt, vechten Koerdische strijders aan de laatste frontlijn met IS.
Dit Rojava, met duizenden oorlogsgraven van Koerdische strijders die hun leven gaven voor de vrijheid in Syrië, maakt zich op voor een verzoening met Assad. Waarom verwachten de Koerden bescherming van de dictator die hen eerder met harde hand onderdrukte?
“Deze keer hebben wij kaarten te spelen”, zegt de Koerdische minister van Buitenlandse Zaken, Abdulkarim Omar. Meteen na de aankondiging van Trump vloog hij naar Moskou om de banden met Damascus aan te halen. De Russische president Poetin is een trouwe militaire bondgenoot van Assad. “Alle lijnen staan open. We hebben die nooit doorgeknipt.”
Samen vechten
Als Assad instemt met een nieuwe grondwet – “dit is een belangrijke voorwaarde”, zegt Abdulkarim Omar – dan zal het straks heel normaal zijn dat een Koerdische commandant als Maher een sigaretje rookt met een militair uit het regeringsleger. Sterker nog: dan zullen ze samen vechten. “Als er een nieuwe grondwet komt, zullen onze strijders onderdeel worden van het Syrische regeringsleger.” Het plan om de YPG en de nauw verwante, met Amerikaanse steun opgerichte koepelorganisatie Syrian Democratic Forces (SDF) te laten opgaan in het leger van Assad, ligt op tafel, bevestigt Kino Gabriel, woordvoerder van de SDF.
Dit zou betekenen dat tienduizenden Koerdische strijders, getraind door de Verenigde Staten, zich onder het bevel van Assad zouden scharen, een alleenheerser die door Trump nog niet zo lang geleden werd betiteld als een ‘beest’, omdat hij internationaal wordt beticht van massamoord op zijn eigen bevolking. Ook de wapens die het Pentagon de Koerdische strijders heeft verstrekt, komen daarmee mogelijk binnen bereik van Damascus. Volgens de laatst beschikbare Amerikaanse cijfers gaat het niet bepaald om hoeveelheden: 100 precisieschuttersgeweren, 235 mortiersystemen, 1.000 antitankwapens, 3.000 RPG-7-granaatwerpers, 3.500 zware Dushka-mitrailleurs, 6.000 lichte PKM-mitrailleurs en, niet te vergeten, 12.000 kalasjnikovs.
Deze wapens zijn door de Amerikanen uiteraard alleen verstrekt voor de strijd tegen IS. De vraag is of het Syrische regeringsleger zich daarvan iets zal aantrekken.
In Rojava bestaat kritiek op de contrarevolutie. “Persoonlijk ben ik erg tegen een terugkeer van het regime”, verzucht een kopstuk van de SDF. “We zullen teruggaan naar de onderdrukking van voor 2011. Misschien wordt het nog erger.” Maar dat kan hij alleen zeggen in de beslotenheid van zijn legerbasis. In het openbaar vertellen politici, legercommandanten en gewone burgers hetzelfde verhaal, zo eenvormig dat je het gevoel krijgt dat democratie in Rojava in de praktijk wordt geregeld op bevel van de hier oppermachtige Democratische Unie Partij, de politieke tak van de gewapende YPG.
Vlak bij het front met IS vertolkt een SDF-commandant de algemeen heersende mening. “In het Syrische leger vechten mensen voor hun rechten. Wij ook. Waarom zou je dan niet samenwerken? Wij vertrouwen onze politici. Die geven echt niet zomaar alles weg aan het regime.”
Achter de legerpost van de commandant, die zich Serdaşt noemt en zijn militaire sporen verdiende in de slag om Kobani, stijgen machtige zwarte rookpluimen op. Een brandende oliebron. Olie is de belangrijkste Koerdische troefkaart in de onderhandelingen met Damascus. De twee grootste olievelden van Syrië, Omar en Tanak, werden ruim een jaar geleden door Koerdische strijders heroverd op IS. De twee velden vormen nu de voornaamste toegangspoort naar het front. Onderweg naar de oorlog moeten legervoertuigen soms uitwijken voor passerende olietrucks. Een ruim opgezet dorp dat Green Village heet en is gebouwd voor oliewerkers, is nu de thuisbasis van Amerikaanse, Britse en Franse militairen. Het beeld is hallucinant: de twee grootste olievelden van Syrië, vol westerse militairen.
In een humvee door het stuivende zand, de olietrucks ontwijkend, is het niet moeilijk je het machtsspel hier voor te stellen zoals de Syrische Koerden dat doen: buitenlandse mogendheden, van Turkije tot Iran en van Rusland tot de Verenigde Staten, proberen allemaal hun eigen invloedssfeer te krijgen. “Dit gaat niet om Syrië”, zo zal defensiewoordvoerder Kino Gabriel later doceren. “Niemand geeft om Syrië. Dit gaat om geopolitiek.”
Trump refereerde expliciet aan de Koerdische ‘kleine olie’ toen hij aankondigde het Amerikaanse leger terug te trekken uit Syrië. Hij stelde dat ze hun kleine olie aan Iran verkopen.
De infrastructuur van Omar en Tanak is kapotgebombardeerd. Van Omar kent deze krant de productie niet. Tanak produceert maximaal 6.000 vaten per dag: 15 procent van de volledige capaciteit. Toch heeft zelfs dit kleine beetje olie grote waarde in het Syrië van nu. Dat blijkt uit de premie die IS heeft gezet op het hoofd van Hoger, de man die verantwoordelijk is voor de exploitatie van Tanak: 132.000 euro.
Op de oliebasis staat hij bekend als ‘kameraad’ Hoger. Als kadro, kaderlid, is Hoger geschoold in de ideologie van de YPG. Deze ideologie is afkomstig van Abdullah Öcalan, de Koerdische separatistenleider die in Turkije een levenslange gevangenisstraf uitzit. Öcalan, die in Europa geldt als veroordeeld terrorist, wordt hier liefkozend ‘Apo’ genoemd. De politiek en het leven in Rojava is zo vol van Apo en zijn besnorde beeltenis dat internationale analisten een speciale term hebben bedacht om het fenomeen te omschrijven: ‘apoïsme’. Als het in Rojava gaat over radicale democratie of gelijkheid van man en vrouw, dan komt dat van Apo.
Koerdische olie
In een kamer vol posters van Apo vertelt Hoger dat hij nog nooit in de olie-industrie had gewerkt voordat hij hier de scepter kwam zwaaien. Gelukkig voor hem blijkt sommige olie te winnen zonder enige techniek. “De olie borrelt zomaar op uit de aarde.” Aan wie verkoopt de YPG de olie, voor zover ze die niet zelf gebruikt? Aan handelaren die werken voor Bashar al-Assad. “We hebben een overeenkomst met de regering, afhankelijk van haar behoefte”, zegt Hoger bijna schouderophalend. “We hebben de diplomatieke en economische betrekkingen met Damascus nooit verbroken.”
De olievelden zijn de Koerdische verzekering in de onderhandelingen met Damascus, bevestigt een bron dicht bij de macht in Rojava, die de oliehandel van binnen en van buiten kent. Grootschalige exploitatie van de olievelden is voor de Koerden onhaalbaar vanwege het ontbreken van technische middelen en kennis. Ook zijn er nauwelijks raffinaderijen. De diesel die je in Rojava bij de pomp koopt, is weliswaar goedkoper dan drinkwater, maar je kunt er niet op wegrijden. Eerst moet de diesel nog maandenlang thuis in een tank worden gezuiverd, met de hand. De Syrische regering daarentegen heeft de olievelden voor 2011 met succes geëxploiteerd en beschikt over raffinaderijen.
In ruil voor Koerdische olie, zo is de hoop, zal Assad Rojava behalve schone diesel ook een beetje autonomie gunnen.
“Mij is geadviseerd hier niets over te zeggen”, zegt Abdel-Karim Malak, die tot voor kort minister van Olie was in Rojava. “Dit ligt gevoelig.” Sinds kort is hij formeel minister van Elektriciteit en Communicatie. Terwijl de banden met Damascus worden aangehaald, heeft Rojava een plotselinge bestuurswijziging ondergaan. Was de officiële naam van Rojava tot voor kort Democratische Federatie van Noord-Syrië, dan is dat nu het Autonome Bestuur van Noord- en Oost-Syrië. De verwijzing naar democratie is geschrapt.
Minister Malak ontvangt in zijn kantoor in Rmeilan, een oliestadje dicht bij de Turkse grens. Ooit kwamen vertegenwoordigers van Total en Shell hier langs om contracten te tekenen. Nu is een van de voormalige oliebasissen omgevormd tot een gevangenis waar de Koerdische militaire inlichtingendienst westerse IS-gevangenen ondervraagt en zijn de Amerikanen hier bezig materieel terug te trekken. Op de werkkamer van de nieuwbenoemde minister van Elektriciteit valt constant de stroom uit. Rojava heeft een chronisch tekort aan elektriciteit. Hierover wil Abdel-Karim Malak wel iets kwijt. “De enige oplossing daarvoor is herstel van de relaties met Damascus.”
Voor de Syrische Koerden is de keuze voor Assad er een voor de minst kwade van twee. De hoop is dat het Syrische regeringsleger is opgewassen tegen een Turkse invasie. De Turkse president Erdogan ziet de YPG als een verlengstuk van de Turkse terreurbeweging PKK en dreigt met een massaal grondoffensief in Rojava. Een zone van 20 mijl langs de grens, op Syrisch grondgebied, zou daarbij worden uitgeroepen tot ‘veiligheidszone’ onder Turks bewind. De meeste steden in Rojava liggen in dit gebied. Nadat Trump had aangekondigd dat de Amerikanen zich zouden terugtrekken uit Syrië, vroeg Erdogan in The New York Times internationale steun “om de klus te klaren”.
“Turkije is voor ons net zo’n grote vijand als IS”, zegt SDF-woordvoerder Kino Gabriel. Sinds Erdogan vorig jaar de Koerdisch-Syrische regio Afrin binnenviel, realiseert de militaire leiding in Rojava zich dat de Syrische Koerden weliswaar heldhaftig zijn op het slagveld, maar niet opgewassen tegen een NAVO-leger met een luchtmacht.
Wie een paar dagen doorbrengt aan de frontlijn met IS, begrijpt dat de Syrische Koerden elk moment kunnen worden meegesleurd in een Turkse burgeroorlog. Je hoort het in de legerposten van de YPG. Soms klinkt hier een taal die noch Arabisch, noch Koerdisch is. Het is Turks. Twee vrouwelijke strijders in het huis naast commandant Maher, die dezelfde zilveren haarspeldjes dragen en ’s nachts met Dushka’s IS onder vuur nemen, zeggen dat ze uit Bakur komen. Op een conventionele landkaart zul je Bakur niet terugvinden. Zoals Rojava in de Koerdische taal ‘het westen’ betekent, betekent Bakur ‘het noorden’. De jonge vrouwen zijn Koerdische PKK-strijders uit Turkije, die hier de YPG ondersteunen in hun strijd tegen IS.
De machthebbers in Rojava leunen zwaar op enkele Turkse officieren met een lang verleden in de PKK. Wie hier over begint, ontmoet verstrakte gezichten. Dit is een taboe. De grens tussen Turkije en Syrië geldt hier immers als een westers verzinsel. Je woont boven of beneden de spoorlijn die Duitsland hier begin 20ste eeuw aanlegde en die precies de huidige grens volgt, meer niet. “Waarom zou een Koerd van boven het spoor niet de Koerden beneden het spoor mogen helpen?”
Toenadering
Pal onder het spoor, midden in de door Turkije geplande veiligheidszone, bedekt door een permanente smogwolk van slechte diesel, ligt Kamishli, de hoofdstad van Rojava. Hier is het regime van Assad nooit helemaal vertrokken. Hoewel de stad sinds 2012 een Koerdisch machtsbastion is, heeft het regeringsleger nog steeds het vliegveld, een woonwijk, een deel van het winkelcentrum en twee cruciale verbindingswegen in handen. Wie de verkeerspolitie van Assad en van Rojava broederlijk naast elkaar auto’s ziet controleren, begrijpt dat de lijnen inderdaad nooit zijn doorgeknipt.
In het zicht van een Syrisch legercheckpoint opende onlangs Bindarûk, een Koerdische boekwinkel annex literair café, het eerste van de stad, de deuren. Een van de oprichters, Abdullah Sheikho, werd in 2008 als student van zijn bed gelicht door een van Assads geheime diensten, omdat hij met vrienden een handeltje had in Koerdische boeken. Koerdische literatuur was toen verboden in Syrië, laat staan de verspreiding ervan. De dissident van toen ziet geen probleem in toenadering tot Damascus, mits er duidelijke afspraken komen. “De Koerden zullen alles vastleggen in de nieuwe grondwet.”
Was deze stad ooit echt een brandhaard van verzet tegen Assad? Terwijl de contrarevolutie Rojava in zijn greep houdt, wordt de geschiedenis herschreven.
Maher, de Koerdische commandant die boven de Eufraat een sigaret rookte met een regeringssoldaat, groeide op in Kamishli. In 2011 ging hij zoals zo veel jongeren de straat op om het vertrek van president Assad te eisen. Later nam hij de wapens op om het regime te verjagen. Het mag weliswaar hebben geleken alsof ze Assad weg wilden hebben, zegt hij nu, maar dat was allemaal schijn. “We waren bezorgd om de opkomst van jihadistische groepen. Het ging ons nooit om verzet tegen Assad.”