Direct naar artikelinhoud
Proces Nemmouche

Gegijzelde Franse journalisten over Nemmouche als bewaker: “Met dat lachje heeft hij zich verraden”

De Franse journalist Nicolas Hénin werd van juni 2013 tot april 2014 gegijzeld door Islamitische Staat.Beeld francetvinfo.fr

“Hij noemde mij altijd mon petit Didier.” En opeens was er dat lachje op het gezicht van de al vier weken stoïcijnse Mehdi Nemmouche. Hij was destijds 10 maanden lang een van de bewakers van de door IS in Aleppo gegijzelde Franse journalisten Nicolas Hénin en Didier François: “Hij speelde met ons.”

“Hij vond het idee geweldig, dat hij vier Franse journalisten tegenover zich had, en dat wij misschien op een dag zouden getuigen over wat hij met ons had gedaan”, zegt Nicolas Hénin. “Hij was geworden zoals zijn grote voorbeeld Mohamed Merah (die in 2012 aan een joodse school zeven mensen doodschoot, DDC). Ik kan het perfect rijmen met de lafheid van iemand die een joods museum binnenloopt en het vuur opent op de mensen.”

“Hij speelde tegenover ons zijn eigen proces na, heel theatraal”, vult Didier François aan. “Hij zag zich een rol krijgen in het tv-programma Faites Entrez l’Accusé.”

Hénin: “Dat kleine joodse meisje dat hij zou gaan doden, dat keerde altijd terug in zijn verhalen. Of die sjiitische vrouw. Zijn haat tegenover sjiieten was net zo groot als tegenover joden. Hij zei: ‘Eerst verkracht ik haar, dan snij ik haar de keel over. Dan ga ik op zoek naar de baby. Wat een plezier zal het zijn om ook de baby te onthoofden.’ Hij speelde met ons. Theatraal. Dramatisch. Hij moest ons maaltijden brengen, voor zover die iets voorstelden. Je kreeg situaties als: ‘Sorry jongens, vandaag geen eten, want het is feestdag: 11 september.’ Weet je dat nog, Didier?”

“Hij organiseerde ook af en toe een islamitische quiz. Hij noemde mij dan altijd ‘mon petit Didier’.”

Woensdagochtend, iets voor elven. Op de beklaagdenbank van het Brusselse assisenhof tracht Nemmouche, hoofdverdachte voor de viervoudige moord in het Joods Museum op 24 mei 2014, een grijns te onderdrukken. Het lukt hem niet.

‘Ik herinner me dat hij tegen me zei: ‘Jammer dat mijn chefs niet akkoord gaan. Als het aan mij lag, had ik je de keel al doorgesneden.’’
Didier François, journalist

Het is ook voorzitter Laurence Massart niet ontgaan: “Hij herinnert het zich!”

James Foley

Vaak heeft zo’n groot proces een moment waarop het kantelt, waarop alles in zijn plooi valt. Dat leek nu zo met dat lachje, halfweg de getuigenissen van de Franse journalisten Didier François (58) en Nicolas Hénin (43). De een is radioverslaggever voor Europe 1, de ander freelancer voor weekblad Le Point.

François werd op 6 juni 2013 met persfotograaf Edouard Elias door rebellen ontvoerd nabij Aleppo. Twee weken later ondergingen Hénin en verslaggever Pierre Torrès hetzelfde lot in Raqqa, waar IS een jaar later het kalifaat zou uitroepen. De vier Franse journalisten bleven 10 maanden lang opgesloten in een ruimte van 8 bij 5 meter in een ziekenhuisgebouw in Aleppo. Aanvankelijk waren ze permanent geblinddoekt, maar na een tijdje niet meer.

De vier kwamen in april 2014 vrij. Volgens Franse media betaalde het Elysée IS 13 miljoen euro losgeld. Er volgt nog een proces in Frankrijk over de gijzeling, reden waarom Elias en Torrès ervoor bedankten te komen getuigen op het proces-Nemmouche.

Didier François stond erop om dat wél te doen: “Er is al gesuggereerd dat we geen echte gijzelaars waren, omdat we zijn vrijgekomen. In het begin waren we met drieëntwintig. Negentien mannen, vier vrouwen. Zestien zijn vrijgekomen, zes zijn daar vermoord. Eén persoon wordt nog altijd beschouwd als gevangengehouden.”

Een van die 23 was de Amerikaanse persfotograaf James Foley. Hij werd in augustus 2014 in een viraal gegane video onthoofd.

James Foley in een still uit de video waarin te zien is hoe hij werd onthoofd.Beeld Reuters

IS-Belgen

De verdediging van Nemmouche kondigde bij het begin van het proces aan dat ze zou aantonen dat de Franse journalisten logen. Dat de herkenning part of the deal was met de geheime diensten. Maar de twee journalisten weten wel érg veel over hun beul.

Hénin: “Ik herkende zijn stem op de opeisingsvideo.”

François: “Er zat erg veel geweld in hem, het was er ver over. Voor mij was hij een jongen die nood had aan een psychiater. Hij zei dingen als: ‘Ik ben een kleine crimineel die een religieuze etnische strijder is geworden.’ Hij hield erg veel van Charles Aznavour, en zong vaak zijn nummers.”

Hénin: “Hij sprak over zijn gerechtelijk verleden, zijn jaren in de gevangenis. Ik herken in hem de man die ik in Syrië heb gekend als Abou Omar.”

François: “Zonder enige twijfel.”

Van de andere Belgische jihadisten in het latere kalifaat herkenden de journalisten nog twee anderen: Abdelhamid Abaaoud, de Molenbeekse draaideurcrimineel die het brein werd achter de aanslagen in Parijs, en Najim Laacharaoui. “De man die de explosieven heeft gemaakt voor de Bataclan,” zei François, “die zich later opblies op de luchthaven van Zaventem.”

Een rechtbanktekening van Mehdi Nemmouche.Beeld BELGA

‘Dat lachje’

Nicolas Hénin zegt tijdens zijn gevangenschap een paar keer de dood in de ogen te hebben gekeken: “Opeens was het van: ‘Op je knieën, we gaan je onthoofden.’ Op een andere avond haalden ze een gijzelaar uit zijn cel. We hoorden schoten in de gang. Ik was verlamd. Ik hoorde geschreeuw. Een van die kerels zei: ‘Ik heb je maat onthoofd.’”

François: “Ik herinner me dat hij tegen me zei: ‘Jammer dat mijn chefs niet akkoord gaan. Als het aan mij lag, had ik je de keel al doorgesneden.’”

Voorzitter Massart richt zich tot Nemmouche: “Hebt u deze personen ooit eerder ontmoet?

Nemmouche: “Ik heb geen antwoord te formuleren, mevrouw de voorzitter.”

“Ik onthoud vooral dat lachje”, zegt Nicolas Hénin bij het verlaten van de rechtbank. “Daar, op dat ene moment, heeft hij zich verraden. Onze blikken hebben elkaar een paar keer gekruist. Dat zei wat mij betreft genoeg.”