No publication without written permission from the photographer Marlies Wessels

Kleuters komen soms tot amper 10 seconden taalproductie met leerkracht per dag: "Dit werkt ongelijkheid niet weg"

Hoe vroeger peuters naar school gaan hoe beter, is de redenering. Maar dit neemt de ongelijkheid niet weg, schrijft De Standaard. "We zetten beter nog meer in op meer interactie in de klas dan op het vroeger naar school gaan". Want niet participatie op zich blijkt de bepalende factor, wel de kwaliteit van de gesprekken van en met de kinderen op school", besluit UGent uit onderzoek. 

Peuters vroeg naar school laten gaan is zeker belangrijk, en dat is een goede zaak om ongelijkheid tussen kinderen weg te werken, maar we stellen keer op keer vast dat Vlaanderen vrij slecht scoort op die ongelijkheid, zegt professor Piet Van Avermaet, als taalkundige verbonden aan de Gentse universiteit UGent, in "De ochtend" op Radio 1.

Hij en zijn collega's Michel Vandenbroeck en Brecht Peleman observeerden kleuters in klasjes in een kansarme omgeving urenlang in het grootste detail op video. Nochtans is de participatiegraad in het onderwijs voor de allerjongsten zeer goed in Vlaanderen: "Daar zit de uitdaging niet: die zit in het feit dat we de kleuterleerkrachten veel beter moeten ondersteunen, zodat er een hogere kwaliteit van interactie in de klas is." 

Kinderen uit een kansrijke omgeving krijgen meer open vragen

Uit de analyses blijkt dat zowel op het vlak van kwaliteit als van kwantiteit, er veel ruimte voor verbetering is. "We zien bijvoorbeeld dat er tijdens de klasdag veel wachttijd is, b.v. tijdens het toiletbezoek, het aandoen van de jasjes, de maaltijdpauze. Kleutertjes wachten gemiddeld soms 20 of 30 tot (in extreme gevallen) 50 minuten terwijl er intussen zo goed als geen interactie is. Dat zijn gemiste momenten om op een interactieve manier taal te stimuleren." 

"Tegelijk zien we dat kinderen uit kansrijke omgevingen veel meer open vragen krijgen dan kinderen uit kansarme omgevingen. Een gesloten vraag leidt tot korte ja/nee-antwoorden, terwijl open vragen bij kleuters de taal-denkrelaties versterken en dit maakt een onvoorstelbaar verschil, omdat kleuters dan tot meer taalproductie komen", benadrukt Van Avermaet. 

Maar terwijl die taalproductie zo belangrijk is, beperkte de taalproductietijd voor sommige kleuters zich tijdens het onderzoek tot amper een tiental seconden per dag. "Dit draagt natuurlijk onvoldoende bij tot het versterken van het leren van het Nederlands. En de leerplichtverlaging schiet haar doel daardoor voorbij." 

Als ik 1 euro heb, dan zou hem eerder inzetten op verder professionaliseren dan op nog jonger naar school gaan

Van Avermaet wil zeker geen steen gooien naar de kleuterleiders, die fantastisch werk leveren, benadrukt hij. Het probleem heeft te maken met klasgrootte en met professionalisering. Van Avermaet pleit ervoor om leerkrachten bij de allerkleinsten beter te ondersteunen, al tijdens de opleiding (waar er meer aandacht voor die interactie zou moeten zijn) en in de klas zelf. 

"Groepsgrootte kan er zeker toe bijdragen. We hebben gezien dat als er twee leerkrachten zijn, er meer mogelijkheden zijn om de kinderen goed te ondersteunen, en een kwaliteitsvolle interactie te bereiken. "Dus als ik 1 euro heb om in te zetten, dan zou ik hem eerder inzetten op het ondersteunen en verder professionaliseren, dan alles in te zetten op de leerplichtverlaging."  

Luister hier naar het volledige interview in "De ochtend":

Meest gelezen