Direct naar artikelinhoud
Vijf vragen

“We móésten iets doen na de schrijnende verhalen over gedwongen adoptie”

Katrien Schryvers (CD&V).Beeld Katrien Schryvers

Wie op zoek is naar zijn biologische ouders of kinderen, kan vanaf 1 januari 2020 terecht bij het Vlaams afstammingscentrum met DNA-databank. Een noodzakelijke stap, zegt hoofdindiener van het decreet Katrien Schryvers (CD&V).

Hoe groot is het probleem eigenlijk?

“Exacte cijfers zijn er niet. Het idee is ontstaan in 2014, na de hoorzittingen in de Commissie Welzijn in het Vlaams Parlement over gedwongen adopties. Daar hebben mensen getuigd die in de periode 1950-1990 hun kind gedwongen hebben moeten afstaan en sindsdien op zoek waren. 

“Dat waren zeer schrijnende verhalen. In dat opzicht is het dus wel een groot probleem. We hebben ons toen afgevraagd of een DNA-databank hulp zou kunnen bieden. Een team van experts heeft ons bijgestaan met inhoudelijk advies, en daaruit is het idee van een afstammingscentrum gegroeid. De bedoeling is immers dat we bijstand kunnen bieden aan iedereen die met vragen zit over zijn afstamming, over donatie, over adoptie.”

Waarom wordt dit op Vlaams niveau georganiseerd?

“Het is natuurlijk zo dat er al internationale databanken bestaan, maar die bieden volgens ons onvoldoende omkadering, en net die omkadering is belangrijk. 

“Dit is een signaal naar de slachtoffers, naar mensen met een nood, dat de Vlaamse overheid ze wel degelijk wil helpen. Niet alleen op het vlak van bijvoorbeeld de beveiliging van hun gegevens, maar ook en vooral op het vlak van begeleiding. Zo’n zoektocht gaat altijd gepaard met hevige emoties, en psychosociale bijstand is dan absoluut geen luxe. 

“Bovendien willen we op die manier ook drempelverlagend zijn: het centrum is er ook voor mensen die vragen hebben, maar niet meteen DNA willen afstaan.”

‘Dit is een signaal naar de slachtoffers, naar mensen met een nood, dat de Vlaamse overheid ze wel degelijk wil helpen’

Riskeert zo’n centrum het niet te begeven onder een al te groot verwachtingspatroon bij de mensen?

“Kijk, dit is een eerste stap. Maar wel een belangrijke. Als we de mensen kúnnen helpen, dan móéten we dat doen. 

“En wat dat verwachtingspatroon betreft: er is in België, in tegenstelling tot in de ons omringende landen, inderdaad nog geen voldoende groot politiek draagvlak voor de opheffing van de anonimiteit van de donor. Dat is voorwerp van debat, maar dat debat wordt gevoerd op federaal niveau. Daarover doe ik, als Vlaams Parlementslid, dus geen uitspraken. 

“Ik kan wel zeggen dat wij met CD&V die anonimiteit willen opheffen. En dat uit onderzoek in andere landen blijkt dat de opheffing van de anonimiteit geen negatief effect heeft op de bereidheid om donor te zijn. Maar goed, in de politiek moet men soms tevreden zijn met stappen zetten.”

‘Het centrum is er ook voor mensen die vragen hebben, maar niet meteen DNA willen afstaan’

Wordt het centrum een dure oefening?

“Op de reële kosten hebben we nog geen zicht. We gaan een oproep doen: welke organisatie wil dit op zich nemen en welke kostprijs rekent die daarvoor aan? Zoiets kun je niet vastleggen in een decreet. Dat moet gebeuren met het oog op reële evoluties – sommige dingen worden duurder, andere goedkoper.”

Het is tegelijk een zeer technisch en zeer emotioneel geladen dossier. Met welk gevoel kijkt u nu naar de goedkeuring van het decreet?

“Er is zeer zeker emotie, ja. Ik ben al jaren met die materie bezig. Moeders die op zoek gaan naar hun kinderen, daarbij is veel respect en voorzichtigheid nodig. Maar als politici moeten we nu eenmaal proberen het goede te doen.”