Direct naar artikelinhoud

Waarom laat Syrië ons koud?

Erik Todts is voorzitter van Consortium 12-12 (Libanon, 7-11 okt.) en Philippe Henon is verantwoordelijke van de missie 12-12 (Jordanië, 7-10 okt.).

Stel je voor dat in twee jaar tijd 1,3 miljoen Duitse vluchtelingen hun toevlucht zoeken in Nederland, waaronder 340.000 in een enorm kamp, zo groot als de stad Utrecht.

Stel je voor dat België een bestemming wordt voor 3,2 miljoen Franse burgers op de vlucht voor de burgeroorlog in hun land. Uit angst voor het destabiliseren van het delicate evenwicht tussen de gewesten en gemeenschappen verbiedt de Belgische regering de concentratie van Franstaligen in afgebakende gebieden en kampen. Meer dan een miljoen gezinnen vestigen zich waar ze kunnen in het hele land, opgevangen door lokale overheden, OCMW's, verenigingen en kerken.

Surrealistisch? In Jordanië en Libanon, geconfronteerd met een toestroom van 3 miljoen burgers uit Syrië op de vlucht voor het niet aflatende geweld sinds maart 2011, is dit bittere werkelijkheid.

Einddatum onbekend

We waren vorige week ter plaatse, om de realiteit van wat nu al de grootste humanitaire crisis is van het decennium, beter te begrijpen. Om met eigen ogen te zien hoe de humanitaire hulp tot bij de vluchtelingen komt. We waren in Jordanië in het Zaa'tari kamp, waar meer dan 130.000 mensen leven op een oppervlakte gepland voor minder dan een kwart van dat aantal. We waren in Libanon, in Beiroet, in de buurt van Tripoli en de Bekaa-vallei. In dit kleine land van 4,5 miljoen inwoners hebben 1,3 miljoen Syrische vluchtelingen zich geïntegreerd in de plaatselijke gemeenschappen en in het landschap, zonder toestemming om zich te vestigen in kampen georganiseerd en beheerd door gespecialiseerde organisaties. De Syrische crisis kan immers nog lange tijd aanhouden en de Libanese overheid wil niet opnieuw, zoals met de Palestijnse vluchtelingen, te maken krijgen met een 'tijdelijke opvang' gedurende zestig jaar.

We spraken met vluchtelingen in kampen in Jordanië en illegale kampen in Libanon, en, vooral, in geïmproviseerde woningen. Cijfers en statistieken kregen een naam en een gezicht. Ze vertelden ons hun verhalen, hun leven in Syrië voor de oorlog, als timmerman, schilder, taxichauffeur, moeder van een groot gezin. Dan volgden het geweld, de bombardementen, de onveiligheid, gebrek aan voedsel, de vlucht.

We waren onder de indruk van de schijnbare paradox dat mensen, overwegend vrouwen en kinderen, die alles hebben verloren, zonder kortetermijnperspectief, toch lachen, plannen maken en vechten (zonder wapens) voor recht op een toekomst.

Deze boodschap van hoop vertaalt zich helaas niet in een grote solidariteit bij ons. Een opiniepeiling van het Consortium 12-12 wees deze week nog op de onverschilligheid van het publiek voor wat er in de Syrische regio gebeurt. Onbekend maakt onbemind, dat is wellicht ook hier van toepassing. Meermaals wordt verwezen naar de 'druppel op een hete plaat' om het uitblijven van steun te rechtvaardigen en gewetens te sussen.

Dankzij ons bezoek, op duizenden kilometers van België, weten we beter. Efficiëntieberekeningen houden geen steek bij menselijk lijden. Iedereen is het erover eens: een einddatum op het conflict plaatsen is meer dan koffiedik kijken. Maar niets doen is geen optie. De opvang in de buurlanden is genereus maar ontoereikend. Landen zoals Libanon en Jordanië kampen zelf al met vele problemen (Jordanië bijvoorbeeld staat in de top tien van landen met het hoogste watertekort). De aanwezigheid van de vluchtelingen wordt aanvaard (en zelfs gezien als een ethische plicht) maar is zwaar om dragen.

De voorbije weken waren er enkele lichtpunten, zoals de beslissing tot de vernietiging van de chemische wapens en de unanieme resolutie van de Veiligheidsraad, die de mogelijkheid opent om meer mensen te bereiken met hulp. Maar miljoenen mannen, vrouwen en kinderen blijven in onzekerheid en leven in tenten waar het nu in volle zon niet uit te houden is, en die ware ijskelders zullen worden in de winter. Onvoldoende water, sanitaire voorzieningen en vooral het alomtegenwoordige stof en zand doen het ergste vrezen voor hun gezondheid, en allerhande infectieziekten liggen op de loer.

Natie opbouwen

Onverschilligheid is geen optie. Als we bij wijze van symbool slechts één kind zouden kunnen redden dankzij onze inspanningen, dan nog is dat de moeite waard om te handelen. Tegelijkertijd moeten de hulporganisaties ook al vooruitdenken aan de postconflictsituatie, zo gewenst en zo ver af. Er zal nood zijn aan sociale structuren, werkgelegenheid, opvang en begeleiding. Kortom, er zal opnieuw aannation buildingmoeten gedaan worden. Dat kan niet zonder voortgezette steun op lange termijn, maar kan vooral niet als we nu toelaten dat een generatie verloren dreigt te gaan.

Onze steun vandaag bepaalt de toekomst van Syrië en van de hele regio. Onverschilligheid zou wanhoop doen groeien. Er is geen tijd te verliezen. Laten we gul geven.