Direct naar artikelinhoud

Engelands verloren meisjes

Door een stijging van het aantal selectieve abortussen onder etnische minderheden zijn er duizenden Britse vrouwen 'te weinig'. Zwangerschapsonderbrekingen in de hoop later een zoon te baren noemt Nobelprijswinnaar Amartya Sen 'neonatale discriminatie'. En dat vergt een politiek antwoord.

De Britse krant The Independent pakte gisteren uit met een wetenschappelijke analyse van de laatste geboortecijfers. Daaruit blijkt dat het aantal vrouwen merkelijk is afgenomen. In 2011 'verdwenen' plots tussen de 1.400 en 4.700 vrouwen uit de nationale statistieken van Engeland en Wales, terwijl het aantal mannen wel op het gemiddelde peil bleef.

Een analyse van de statistieken door onder meer een hoogleraar statistiek van het Imperial College uit Londen wijst nu uit dat de oorzaak ligt bij de praktijk onder minderheden - uit India, Pakistan, Nepal en Bangladesh - om genderabortussen uit te voeren op vrouwelijke foetussen. Ze verkiezen zonen, omdat die volgens oeroude tradities meer cultureel prestige en economische zekerheid geven.

Uit de cijfers blijkt duidelijk dat zo'n 10 procent van de 190.000 abortussen in 2011 gebeurde na 13 weken zwangerschap, wanneer het geslacht van de foetus al duidelijk op te maken is bij echografieën. De vaststelling leidt nu tot het debat of men het geslacht niet later moet laten weten aan zwangere vrouwen, zoals enkele Britse hospitalen die veel vrouwen uit minderheden behandelen nu al bewust doen.

Genderabortussen vinden vooral plaats tijdens tweede zwangerschappen, omdat de gezinnen dikwijls een meisje 'tolereren' als eerstgeborene maar teleurgesteld zijn wanneer ze opnieuw zwanger worden van een dochter.

Genderabortussen zijn illegaal in Groot-Brittannië en veel andere landen, omdat dit zorgt voor een demografisch onevenwicht waarbij de gemiddelde 50:50-balans tussen vrouwen en mannen verstoord raakt. Wereldwijd is er volgens recente schattingen nu al een demografisch onevenwicht door een tekort van 200 miljoen meisjes.

Oorlog tegen vrouw

In delen van India en China zorgt de praktijk al voor een problematisch 'mannenoverschot', omdat er nu al tussen de 120 en 140 jongens zijn voor elke 100 meisjes. Een Indische studie uit The Lancet wees in 2006 uit dat de twee voorgaande decennia minstens 10 miljoen meisjes waren geaborteerd omwille van hun geslacht.

De Raad van Europa waarschuwde recent dat genderabortussen ook de ratio van jongens tegenover meisjes in Albanië, Armenië, Azerbeidzjan en Georgië verstoren. De gezaghebbende instelling waarschuwt dat genderonevenwichten "moeilijkheden zullen veroorzaken voor mannen om echtgenotes te vinden, kunnen leiden tot ernstige mensenrechtenschendingen zoals gedwongen prostitutie en mensenhandel, alsook kan leiden tot een grotere stijging van misdaad en sociale onrust." De recente groepsverkrachtingen in India - waarvan gisteren nog een Deense het slachtoffer werd (zie kader) - passen ook in dit rijtje.

Amartya Sen, de Indische Nobellaureaat en professor economie en filosofie aan Harvard University, waarschuwde 25 jaar geleden al voor de gevolgen van deze 'oorlog tegen vrouwen'. Hij wijst erop dat de mortaliteit van vrouwen sindsdien wel daalde door betere gezondheidszorg en onderwijs. Deze demografische vooruitgang wordt niettemin tenietgedaan door de genderselectieve abortussen, wat hij vandaag onomwonden 'neonatale discriminatie' noemt.

Zowel nationale als internationale beleidsmakers moeten volgens hem dringend bewustmakingscampagnes organiseren, want onderwijs alleen volstaat niet. Sen stelt met lede ogen vast dat niet alleen laag- maar ook hoogopgeleide Indische vrouwen liever zonen baren. "De opleiding van vrouwen slaagde er vooralsnog niet in om neonatale discriminatie te elimineren. Er is een gebrek aan besef hoe zonderling de redenering is dat meisjes inferieur zijn aan jongens."