Direct naar artikelinhoud

Inferno op weg, berusting in file

Een botsing tussen vrachtwagens resulteerde gisteren in een verkeersinfarct op de E40 tussen Aalst en Brussel. De zware brand maakte één dode en had als gevolg dat iedereen vanaf Aalst urenlang stilstond. Frederik Descamps was een van hen.

E40, kwart voor tien, middenrijstrook, op weg naar Brussel. Ternat ligt achter me en Groot-Bijgaarden komt in zicht. Die aangekondigde zware files voor een eerste werkdag na een verlengd weekend vallen goed mee, denk ik nog. Niet veel later zie ik een gigantische rookpluim voor me en rijden er plots amper auto's in de omgekeerde richting, met uitzondering van brandweer- en politiewagens. Seconden later staan we volledig stil.

Op de radio hoor ik dat 'meerdere vrachtwagens' in brand staan op het parkeerterrein juist voor de afrit in Groot-Bijgaarden en dat de snelweg in beide richtingen is afgesloten. Automatisch, onbewust bijna, volg je het draaiboek van de pendelaar in zulke situaties: motor stil, je chef melden dat je 'iets later' zult zijn en zoeken naar leesvoer in je tas.

10.20 uur

De stilstand duurt nu al een halfuur. Een klein generatiekloofje ontvouwt zich voor mijn ogen. Terwijl een dertiger in de Audi achter me nu al een halfuur solitair aan het bellen is, schuifelen twee veertigers in geruit hemd over het asfalt aarzelend naar elkaar toe om een gesprek aan te knopen. Een meisje van niet ouder dan 25 filmt dan weer alles op haar smartphone om het luttele seconden later te sharen op een of ander sociaal-netwerksite. Voorlopig blijf ik verder lezen in een artikel over de valkuilen van de economische groei in China. Het verkeer richting Gent trekt weer vlot, dus zolang kan het niet meer duren. Toch?

11.30 uur

Het mooie weer heeft de meeste mensen naar het enige groen in de buurt geduwd: de pechstrook, de grens tussen het groene weiland en de grijze stilstand waar we ons nu al langer dan anderhalf uur in bevinden. Toch zijn er amper grimassen te bespeuren bij de vele tientallen mensen die in groep staan te keuvelen of verpozen op de vangrail. De zon zal er iets voor tussen zitten, samen met het besef dat klagen je geen meter vooruit helpt.

Vreemd hoe een halfuur vertraging al snel als de 'hel' wordt omschreven, terwijl uren stilstand op een ochtend in mei meer weg heeft van een dagtrip met onbekenden. Een enkeling zit in de koffer te tikken op zijn laptop. Anderen verdwijnen met geleend toiletpapier van een autobus achter een bosje verderop.

12.05 uur

In groep staan we te luisteren naar het radionieuws om te horen wat we al weten: het zit vast en er is niet meteen beterschap in zicht. Pas nu dringt het tot me door dat er een dode is gevallen, iemand die verkoold is in het inferno luttele kilometers verderop. Bijna om het kwartier komt een zwaantje met sirene en fluitje in de mond de gestrande pendelaars op de pechstrook opzijduwen om plaats te maken voor vrachtwagens van de civiele bescherming. Eén vervoert zelf een grote bulldozer.

Net als ik een gezelschapspel heb bedacht voor het groepje waar ik bij sta, zien we in de verte de auto's keren. De politie stuur ons terug naar de oprit in Ternat. Vreemd genoeg voel ik me niet opgelucht.

13.45 uur

Vier uur na ik mijn motor heb stilgelegd, arriveer ik op het werk. Surfend zie ik dat het voor en achter mij nog plezanter was: badmintonnen, een concert van de Gentse meidengroep Kenji Minogue en een traiteur die zijn lading voor een spotprijsje verkocht. Mijn burgemeester Daniël Termont staat nog altijd vast. Een paar uur later ontstaan de eerste kijkfiles. Er zijn nog zekerheden. >>6-7