Direct naar artikelinhoud

Creatief met kleinmenselijke kantjes

Godfried. Wie niet 'van Bouillon' zegt, zegt 'Bomans'. Godfried Bomans (1913-1971). De populaire Nederlandse schrijver is het uitganspunt voor de inventieve jeugdproductie Godfried (8+).

Twee jaar geleden maakten de Vlaamse theatermaakster Annelies Van Hullebusch en Nederlander Steven de Jong onder de vlag van objectentheater Firma Rieks Swarte en Peergroup het bijzondere Het is een godswonder dat we nog leven, een heerlijke feelgoodlocatievoorstelling waarin alle wereldrampen die ons de afgelopen decennia te beurt zijn gevallen in miniatuur gereconstrueerd werden. Van de giframp in Bhopal over de meltdown van Fukushima tot de ontplofte vuurwerkfabriek in Enschede (enkele kartonnen verhuisdozen op de wip): ze maakten van de rampspoed een spel met een gezonde dosis humor en zelfrelativering, zodat je als publiek aan het einde uit volle borst meezong: "Het is een godswonder dat we nog leven!"

Inventief decor

Ook Godfried drijft op diezelfde spirit van luchtige tragiek met de twee makers als manipulators van een geschiedenis. Aanleiding vormt Bomans' verblijf op het onbewoonde Waddeneiland Rottumerplaat, waar hij in de zomer van 1971 op uitnodiging van de Nederlandse tv en radio een week in totale afzondering doorbracht en zijn ervaringen neerschreef. Het was een verblijf dat hem zwaar viel, volgens sommigen zou het zelfs zijn dood later dat jaar, op 22 december 1971, hebben bespoedigd.

In weerwil van Erik of het klein insectenboek was Bomans immers allerminst een groot natuurliefhebber, laat staan een avonturier. Wel integendeel. De krijsende meeuwen die hem uit zijn slaap hielden, de snijdende wind die zijn gekende pijp deed uitdoven: zijn weekje op een onbewoond eiland vervulde Bomans van verveling en ergernis.

Godfried speelt ook die kleinmenselijke kantjes uit, in een inventief decor waarbij alle verbeelding vertrekt vanuit een simpel wit laken zoals het blanco blad van de schrijver: al naargelang is het laken als de zee, een tentje of een eikenboom. Een kleine pop is Bomans, met zijn kenmerkende grote zwarte bril en daarachter pientere oogjes die de wereld gadeslaan.

Zoals de schrijver dat vertolkt in woorden, zo doen de makers het in beelden: een simpele haarspeld wordt een vogel, twee trekkers met dweil kikkers in een poel. Ze spelen nu eens klein dan weer groot, kruipen achter de overheadprojector om het tragische verhaal van de bramenplukker met takjes en wat waterdruppels, de zuilen en diamanten van diens koninkrijk, te verbeelden of heffen een samenzang aan (met De Jong als verrassende hoogste stem).

Verstrooisel

Afsluiten doen ze met een amusante oer-Hollandse schlager: met gebreide eikelmutsen op hun kop zingen ze 'Toen ik nog een eikel was'. En dat is dat. Het had ook meer kunnen zijn, hadden de makers zichzelf wat verder uitgedaagd. Nu blijft Godfried met enkele leuke scenografische vondsten en goed op elkaar ingespeeld spelplezier een aangenaam verstrooisel, een smakelijk tussendoortje dat ternauwernood de honger stilt.