Direct naar artikelinhoud

Waarom grens bij chemische wapens ligt

Chemische wapens zijn de rode lijn, zegt Barack Obama. Maar niet iedereen vindt conventionele wapens zo veel menselijker dan chemische.

Morgen ronden de VN-wapeninspecteurs hun onderzoek af, het wordt een kwestie van dagen voor de wereld weet welk goedje in Ghouta is gebruikt. Maar sinds de gifaanval van 21 augustus viel vooral de naam sarin. Het in 1938 door IG Farben ontwikkelde sarin - met de S van Schrader, de A van Ambros en de R van Rüdiger, de uitvinders - is een neurotoxisch gas. Het is geurloos en onzichtbaar, en het maakt schuilen zo goed als vergeefs.

Wie het inhaleert of op de huid krijgt, kampt eerst met hoofdpijn, daarna treedt een contractie van de pupillen op. Diarree, stuiptrekkingen en duizelingen zijn de laatste symptomen voor de verstikking. Een gezonde volwassene heeft maar een halve milligram sarin nodig om te sterven.

Sarin is 500 keer krachtiger dan cyanuur, maar tien keer minder verwoestend dan de variant die de Britten in 1952 ontwikkelden, het VX-gas. Sinds de vroege jaren negentig gelden beide als massavernietigingswapens. De conventie chemische wapens uit 1993 verbiedt zowel de productie als opslag ervan. Ondertekenende landen die gifgas bezaten isoleerden hun voorraden in een betonnen structuur of vormden ze om tot pesticiden.

Een gruwelijke dood, vergassing. Alleen: wat maakt hem zo veel gruwelijker dan een slachtpartij waarbij ledematen worden afgerukt en complete dorpen met de grond worden gelijkgemaakt?

Taboe

"Het verschil is dat per wapeneenheid de potentiële vernietiging bij massavernietigingswapens veel groter is", schrijft professor internationale politiek Tom Sauer (UA) in een opiniebijdrage in deze krant. "Je hebt veel meer conventionele wapens dan massavernietigingswapens nodig om dezelfde mate aan vernieling te bekomen."

Toch vraagt menig specialist zich af of de chemische wapens die tijdens de Eerste Wereldoorlog werden ingezet het conflict zoveel barbaarser maakten dan het al was. Erase the red line!('Wis de rode lijn'), zegt politicoloog John Müeller in een recent artikel in Foreign Affairs. Volgens hem is het taboe op chemische wapens onder meer het resultaat van de politieke situatie in 1915: Duitsland had gifgas ingezet, Groot-Brittannië zocht een argument om de VS mee de oorlog in te dwingen en stelde chloorgas (dat Berlijn in 1917 door het 'efficiëntere' mosterdgas zou vervangen) voor als het wreedste wapen dat ooit aan een mensenbrein ontsproot.

Er is nog een ander element, betoogt de aan Georgetown verbonden professor geopolitiek Erik Voeten in International Security. Historisch wordt gas in verband gebracht met vergif en ruikt vergif naar slinksheid, naar lafheid zelfs. Het is het wapen van de zwakke en maakt de oorlog in zekere zin minder manhaftig.

Chemische wapens roepen dan ook volop terreur op, een recept waar alleen rebellen en zwakke staten naar grijpen. Daarvan willen de grootmachten er zo weinig mogelijk - vanwaar, zo gaat de redenering, de conventie.

Jarenlange sporen

Het is overigens niet dat de machtigen der aarde zich zelf altijd zo keurig gedragen hebben. Frankrijk zette bijvoorbeeld saringas in tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in Algerije. De VS gebruikten in Vietnam dan weer het beruchte Agent Orange, een ontbladeringsmiddel.

In de casus tegen chemische wapens speelde ook dat laatste middel mee. Afhankelijk van het benutte goedje kunnen de sporen ook decennia na het conflict nog nawerken. Door de massale blootstelling aan dioxine kregen tienduizenden Vietnamezen later kanker, of werden hun kinderen met misvormingen geboren.

Chemische wapens zijn de rode lijn, zei Obama een jaar geleden. Een gewaagde uitspraak, vonden critici toen al. Meteen trok Obama immers de symbolische grens tussen de tienduizenden 'conventionele' oorlogsslachtoffers in Syrië en de duizend 'chemische' slachtoffers van vorige week. "Had Assad dan niet eerder al oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid begaan?", vraagt Voeten zich af.