Direct naar artikelinhoud

'Spermadonatie moet niet anoniem'

Moeten we donoren wel of niet anoniem zaad- en eicellen laten afstaan? Professor reproductieve geneeskunde Thomas D'Hooghe (KU Leuven) probeert, met drie nieuwe thesissen in de hand, het debat weer aan te wakkeren. 'Er moet keuze zijn tussen geheel, gedeeltelijk of niet anoniem.'

De discussie over al dan niet anoniem doneren woedt niet enkel in de Kamer. Aan de KU Leuven hebben drie seksuologen in spe hun thesis aan het thema gewijd. Daarin zochten ze uit wat het invoeren van een verbod op donoranonimiteit kan teweegbrengen. Ze keken daarvoor naar Zweden, Nederland en het Verenigd Koninkrijk die in 1985, 2004 en 2005 hun wetten wijzigden.

In België geldt de absolute anonimiteit voor, tijdens en na de donatie: de wensouders weten niet van wie een staal komt en de donor weet zelf ook niet of en door wie die gebruikt wordt. Dat politieke partijen aan dit principe willen raken, deed al verschillende fertiliteitsexperten panikeren. "Als je de anonimiteit niet kunt garanderen, dan zal het aantal dalen en dreigen we met schaarste te zitten", stelde professor Herman Tournaye van het UZ in Jette eerder in deze krant (DM 27/05).

De cijfers die de Leuvense studenten verzamelden, tonen nochtans niet dat het aantal donoren na een verbod onherroepelijk de dieperik induikt. Ook al zijn de cijfers schaars: in de drie landen blijkt dat er vlak voor en vlak na de invoering minder donoren zijn en daarna hun aantal daarna stabiliseert of weer de hoogte in gaat.

Promotor en professor Thomas D'Hooghe nuanceert. "Je moet weten dat die landen immens investeren in donorrekrutering. Daar komt bij dat bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk 30 tot 40 procent van de donoren uit het buitenland komt. Vooral Denemarken, dat commerciële spermabanken heeft, is populair. Dat land zal niet eeuwig de noden kunnen invullen."

D'Hooghe vindt de verzamelde gegevens over het dalende aantal donorinseminaties belangrijker. In het Verenigd Koninkrijk zijn die van een 9.000-tal in 2000, toen er nog geen anonimiteitsverbod was, gedaald tot een 6.000-tal in 2010. Ook in Zweden spreekt D'Hooghe van een daling van 900 per jaar in 1980 tot een 300 in 2005. "Dat heeft ook te maken met de bijkomende restricties die de niet-anonieme donoren met zich meebrengen. Wie geïdentificeerd kan worden, wil geen 25 kinderen mee op de wereld zetten, die gaat beperkter doneren." Met alle gevolgen van dien, meent hij. "In alle onderzochte landen is er sprake van lange wachtlijsten, maar ook van een vlucht naar het buitenland en het internet."

Rechten van het kind

Recente cijfers die dat aantonen, heeft hij evenwel niet. Ook is niet iedereen overtuigd dat het aantal inseminaties daadwerkelijk dalende is in landen met een verbod. Valerie Van Peel (N-VA), die anonimiteit geschrapt wil zien, haalde eerder al documenten van Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (DKB) aan waaruit blijkt dat het aantal behandelingen met donorzaad in Nederland niet afneemt maar toeneemt. Die documenten trekt D'Hooghe dan zelf weer in twijfel. "Daarin wordt in 2011 bijvoorbeeld gesproken over enkele honderden kunstmatige inseminaties, terwijl in dezelfde periodes in kleinere landen als de onze duizenden inseminaties plaatsvinden."

D'Hooghe gelooft dat er maar één model is. Namelijk een objectief model waarin anonimiteit voor donoren en wensouders een keuze is, zodat alle stakeholders aan hun trekken komen. "Ze zouden moeten kunnen kiezen voor een volledig anonieme en een volledig bekende piste maar ook voor pistes waarin je ofwel niet-identificeerbare ofwel identificeerbare gegevens overmaakt." België kan met zo'n model een gidsland worden, meent hij, omdat het nergens ter wereld wordt toegepast. "Als je dit model combineert met jaarlijkse ontmoetingsmomenten, dan moeten wetenschapppers na verloop van tijd kunnen stellen welke de betere optie is."

Open Vld en sp.a volgen D'Hooghes visie. De liberalen dienden eerder al een wetsvoorstel in dat vijf gradaties in anonimiteit en identificatie biedt. "Omdat dat in de Kamercommissie als te ingewikkeld werd beschouwd, werken we nu aan een vereenvoudigd model. Maar ook dat model laat keuzes toe", stelt Sabien Lahaye-Battheu. Karin Jiroflée van sp.a ziet ook heil in die keuzevrijheid als een soort van overgangsmaatregel.

Els Van Hoof (CD&V) geeft tegengas. Volgens haar spelen bij dit soort initiatieven te zeer de keuze van de ouders en niet die van het kind. De beste reden om een volledig anonimiteitsverbod in te voeren, ziet de politica in de internationale verdragen van het kind, die het belang van identiteit benadrukken. "Dat zijn toch ook geen vodjes papier. Bovendien: geen enkele van de landen waar het verbod geldt, geeft aan te willen terugschakelen."