Direct naar artikelinhoud

Belgen ontdekken nieuwe antilopesoort vanuit labo

De philantomba walteri is zo groot als een hond en enkel terug te vinden in het struikgewas in Togo, Benin en Nigeria. De nieuwe antilopesoort die de naam kreeg van een Belgische wetenschapper laat zich niet gemakkelijk vangen, en onderzoekers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen hebben de soort dan ook op basis van kleine stukjes dna in het labo geïdentificeerd.

Met een schouderhoogte van ongeveer 40 centimeter en een gewicht tussen vier en zes kilo kan je de philantomba gerust een kleine soort noemen. Bij het minste teken van gevaar duiken de bruinharige diertjes het struikgewas is, wat hen de naam ‘duikers’ opleverde. “Tot nog toe werd aangenomen dat er twee soorten bestaan binnen de familie duikers, ‘philantomba’”, legt Zoltan Tamas Nagy, één van de Belgische onderzoekers, uit. “De lokale bevolking en wetenschap kende deze nieuw ontdekte antilopesoort al langer, maar tot nog werd aangenomen dat ze tot de philantomba maxwell behoorden.” Niet dus, uit analyse en studie is nu gebleken dat de philantomba er een volwaardige tak bij heeft.

Walter Verheyen, een Belgische bioloog, was één van de eersten die geloofde dat hij met een nieuwe soort te maken had toen hij de diertjes op de vleesmarkt zag liggen tijdens één van zijn vele reizen op het Afrikaanse continent. Onder meer de schedelomtrek van de dieren verschilde dan dat van de philantomba maxwell. Zijn zoon, Erik Verheyen, werkte mee aan het huidige onderzoek naar de soort en stelde voor om die naar zijn vader te noemen. Wat nu ook is gebeurd: philantomba walteri betekent letterlijk ‘Walters duiker’. Het is niet duidelijk hoe groot de populatie van de duikers is, maar algemeen wordt aangenomen dat ze vaak voorkomen in West- en Centraal-Afrika.

Het onderzoek, waar meer dan acht wetenschappers aan deelnamen, is een vorm van ‘integrative taxonomy’, waarbij gebruikt gemaakt wordt van de meest moderne technieken. “Een klein stukje dna volstaat”, aldus Nagy. “Van het vlees dat jagers verkopen op de markt werden stalen genomen, die wij daarna hier in België onder de loep genomen hebben.”

Nagy mag zijn naam bijschrijven op het lijstje van ‘ontdekkers’, maar heeft nog nooit een levende versie van Walters duiker gezien. “Een beetje vreemd, dat geef ik toe”, zegt hij. “Maar dit gaat een pak sneller dan dagenlang blijven wachten op een teken van leven in een Afrikaanse bush.”