Direct naar artikelinhoud

Hoe het alledaagse kunst wordt

Schilder Roger Raveel is op 91-jarige leeftijd in Deinze overleden. Raveel wordt beschouwd als een van de vaders van de hedendaagse Vlaamse schilderkunst. Eric Rinckhout

Roger Raveel ging eigenzinnig zijn eigen weg", zegt Roland Jooris, dichter en eerste conservator van het Roger Raveel Museum in Machelen-aan-de-Leie, dat in 1999 zijn deuren opende. Jooris verliest ook een goede vriend.

Het uitzonderlijke van Raveel is, aldus Jooris, "de vermenging van het concrete en het abstracte". Roger Raveel, geboren in 1921,keek goed en vol verwondering om zich heen en schilderde wat hij observeerde: de weiden die hij vanuit het dakvenster van zijn atelier in Machelen zag, het voetbalveld, de betonnen afsluitingen en betonnen paaltjes, de koeien, de wolken, de koterijen. En ook: zijn vrouw en zichzelf.

"Opmerkelijk is dat hij zijn eigen gezicht vaak onherkenbaar maakte door er allerlei vlekjes overheen te schilderen. Door de schaduw van zijn onafscheidelijke pet verdwenen zijn gezicht en zijn individuele trekken." Maar Raveel is en blijft als personage meteen herkenbaar.

Vanaf 1948 schilderde hij al die elementen zo eenvoudig mogelijk: met forse borsteltrekken, heldere kleuren en simpele geometrische vormen. "In een zo helder mogelijke taal peilde hij naar de essentie", zegt Jooris, "maar tegelijk wou hij de complexiteit van het leven vatten. Hij negeerde het mysterie niet."

Raveel beeldt zijn keuken uit - met tafel, vrouw en kat - en hij introduceert een fietskarretje. "Dat veroorzaakte nogal wat kritiek, men vond dat toen onwaardig voor de schilderkunst", aldus Roland Jooris. "Raveel wou het alledaagse in zijn kunst opnemen én ook het kitscherige. Maar ik denk toch niet dat we in hem een voorloper van de popart moeten zien."

Na een abstract intermezzo tussen 1955 en 1962 gaat Raveel opnieuw figuratief schilderen, vaak op zeer groot formaat. En hij probeert kunst en leven zoveel mogelijk te integreren: aan het monumentale drieluik Neerhof (1962-'63) hangt hij een echte kooi met een levende duif erin. Dat werk werd zelfs verwijderd uit een tentoonstelling in de Sint-Pietersabdij in Gent. Raveel was woest.

Drie jaar later schildert hij het aangrijpende Herinnering aan het sterfbed van mijn moeder, waarin hij twee stukken van het houten bed integreert. De moeder is een schim en opmerkelijk is het witte vierkant dat boven het bed zweeft. Vaak zal het terugkeren in het oeuvre van Raveel als een symbool voor het mysterie of het ongrijpbare.

De Amerikaanse kunstenaar Robert Rauschenberg had al in de jaren vijftig rubberbanden en een bed en kussens aan zijn schilderijen toegevoegd. "Raveel keek goed rond en was goed geïnformeerd", zegt Roland Jooris daarover. "Er zijn verwantschappen met een aantal Amerikaanse kunstenaars, maar Raveel deed iets heel eigens en heel eigenzinnigs. Men heeft hem vaak verweten te zitten 'koekeloeren' in Machelen-aan-de-Leie, maar hij wou echt van dat lokale vertrekken om iets universeels te kunnen schilderen. Trouwens: de Italiaanse schilder Morandi is nooit zijn huis uit geweest. Hij schilderde potjes en vaasjes, en toch hebben ook die universele waarde. En wat deed Matisse niet in zijn villa in Nice?! Het is niet wat je schildert, het is de manier waarop."

Raveel is altijd een schilder gebleven, hij is ook blijven schilderen in de jaren zeventig en tachtig toen de schilderkunst verketterd werd en als ouderwets werd beschouwd door conceptuele kunstenaars en videomakers. "Raveel was een échte schilder", zegt Jooris, "hij was verknocht aan de verf."

Volgens Jooris heeft Raveel een niet te onderschatten invloed gehad op de schilders met wie hij de enorme fresco's in het Kasteel van Beervelde in 1966 maakte: Raoul De Keyser en Etienne Elias zagen hem toen als de interessantste schilder. Ook De Keyser schilderde toen zijn directe omgeving: een deurklink, de tuinslang. Er was zeker ook wisselwerking tussen Raveel en De Keyser.

Op de huidige generaties schilders is Raveels invloed zeker niet rechtstreeks, maar eerder zijdelings. "Ik weet wel dat Michaël Borremans zijn voorkeur voor Raveel heeft uitgesproken, en ook Luc Tuymans heeft werk van Raveel in een tentoonstellingsselectie opgenomen."

Directe navolgers heeft Raveel blijkbaar niet en evenmin heeft hij jonge schilders direct beïnvloed. Wel worden in het algemeen zijn kwaliteiten als schilder, zijn heldere kleuren, zijn raffinement en zijn observatievermogen geroemd. Zijn schilderkunst wordt robuust en toch verfijnd genoemd. En hij had het benijdenswaardige vermogen om in een heel simpel, direct herkenbaar tafereel iets van magie en mysterie te leggen.