Direct naar artikelinhoud

Hadden wij de zedenfeiten van onze ex-verpleger kunnen voorkomen?

Raf De Rycke is gedelegeerd bestuurder bij Broeders van Liefde. Verpleger en verdachte Mark V. werkte in een instelling van de Broeders in Grimbergen.

Zedenfeiten liggen bijzonder gevoelig in de samenleving, zeker wanneer het gaat over kindermisbruik. Dat blijkt opnieuw naar aanleiding van de psychiatrisch verpleegkundige die de voorbije jaren tientallen kinderen in Brazilië, Polen en ook in ons land zou hebben misbruikt.

Na de bekendmaking van de gepleegde feiten volgt haast automatisch de vraag of deze zware delicten hadden kunnen worden voorkomen. Ook gisteren, nadat deze krant het nieuws bracht, duurde het niet lang vooraleer de media ons deze vraag als werkgever organisatie Broeders van Liefde stelde. Toen we eind januari van dit jaar voor het eerst met de feiten werden geconfronteerd, waren we diep geschokt. Hoe kon een eigen werknemer dergelijke feiten plegen? Het aanvullende nieuws dat het over een zeer groot aantal misbruiken gaat, zorgde opnieuw voor een schokeffect en daardoor rees meteen de vraag of we als werkgever zoveel leed hadden kunnen voorkomen.

Wat kun je als werkgever doen om zedendelicten te voorkomen? Zeker als het gaat over activiteiten die onder opvoeding, psycho-medische-sociale begeleiding, hulpverlening aan kinderen en begeleiding van minderjarigen vallen, ga je extra zorgvuldig tewerk bij de selectie van medewerkers.

Het is een goede maatregel geweest van de Vlaamse overheid om de werkgevers aan te zetten tot het vragen van een uittreksel uit het strafregister ingeval van een activiteit met minderjarigen. Maar met de grootste zorgvuldigheid of alertheid van werkgevers kan niet worden voorkomen dat zedenfeiten worden gepleegd, niet in de professionele context en evenmin in de privésfeer. Zo kan een werkgever bepaalde buitenlandse reizen niet onmiddellijk onder de noemer plaatsen van mogelijke misbruiken, ook al gaat het over landen die soms worden gelinkt aan kindermisbruik. In meerdere dossiers is al aangetoond op welke subtiele wijze mensen een dubbelleven kunnen leiden. Zelfs de directe omgeving heeft soms niet het minste vermoeden, laat staan dat de werkgever op grond van wat hem bekend is in de werkomgeving enig wantrouwen zou kunnen koesteren.

We leven, het verdient herhaling, in een rechtsstaat. Dus elke daad of elk onderzoek van de werkgever moet correct verlopen, rekening houdend met de wet op de privacy en met een scheiding tussen het professionele en het privéleven. Daardoor ontstaat een paradox voor werkgevers: enerzijds moet hij een vertrouwensrelatie hebben met zijn werknemer. Anderzijds vragen we van de werkgever een soort controlerende houding, weliswaar om ernstige feiten te kunnen opsporen. Ook de samenleving roept op tot controle.

Bij een dilemma kun je een keuze maken. Bij een paradox kan dat niet en bestaat de uitdaging erin een gezond evenwicht te vinden tussen de tegenstellingen. Zoals ook deze: als samenleving vragen we niet alleen de grootst mogelijke individuele vrijheid, maar tegelijk de grootst mogelijke controle om groot leed te vermijden. Begrijpelijk, maar niet zonder risico.

Opnieuw concreet: de wetgever ondersteunt de werkgever in de controle van het gebruik van internet en digitale informatie op het werk met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 81. Op basis van deze cao kan elke werkgever de geraadpleegde websites van zijn medewerkers controleren. Het is meer dan aangewezen dat werkgevers op geregelde tijdstippen een lijst trekken van de meest geconsulteerde websites zonder directe link naar de gebruikers. Ingeval in die lijst één of meer websites een negatieve kwalificatie krijgen, kan de werkgever na aankondiging op een meer individuele wijze een verder onderzoek uitvoeren.

Een ander recent genomen goed overheidsinitiatief komt van de Vlaamse overheid. Ter bescherming van de seksuele integriteit van de minderjarige moeten alle voorzieningen in de jeugdhulp en de kinderopvang zich engageren om bepaalde gegevens rond kindermisbruik te melden aan de overheid via het systeem van het kwaliteitshandboek. Als de werkgever zaken vaststelt die wijzen in de richting van bijvoorbeeld zedenfeiten, kan hij de ogen niet sluiten. In de betrokken casus zijn we bij het bekomen van de eerste gerechtelijke informatie onmiddellijk tot schorsing van de werknemer overgegaan.

Sowieso blijft het voorkomen van zedenfeiten een collectieve verantwoordelijkheid. Samenleving, directe omgeving, politie en gerecht, werkgevers en hulpverleners dragen allen een bepaalde vorm van verantwoordelijkheid. Een collectieve benadering biedt de beste garantie tot voorkoming van leed ten gevolge van zedenfeiten, wetende dat niet alles preventief op te lossen valt zoals de ervaring ons heeft geleerd in de eigen casus van de psychiatrisch verpleegkundige waar we als werkgever geen enkele aanwijzing hadden over kindermisbruik.