Direct naar artikelinhoud

Iedereen verliest, maar Britten het meest

Donderdag beraden de Europese staatshoofden en regeringsleiders zich over de eisen die de Britse premier Cameron stelt om een brexit te voorkomen. De inzet is groot. Zonder akkoord dreigen de voorstanders van een brexit het te halen bij een referendum over EU-lidmaatschap. Maar is dat zo erg? 'Het Britse bbp zou 3 procent krimpen, maar ook landen als Duitsland en België delen in de klappen.' MAARTEN RABAEY / ILLUSTRATIES CHARLOTTE DUMORTIER

1 Wankelt de Europese constructie bij een brexit?

1 Wankelt de Europese constructie bij een brexit?

Er zitten donderdag 28 lidstaten om de tafel, "dus ach, zou ééntje meer of minder een verschil maken?", hoor je dezer dagen weleens in de wandelgangen rond Schuman. Ja, toch wel dus. Het Verenigd Koninkrijk is niet zomaar een gewone lidstaat. Als Europa's tweede grootste economie en als permanent lid van de Veiligheidsraad in de Verenigde Naties hebben ze binnen de EU een zwaarder economisch, politiek en diplomatiek gewicht dan heel wat kleinere lidstaten samen. En ze mogen dan sinds Margaret Thatchers 'No, no, no!'-uitroep uit 1990 zich recalcitrant opstellen tegen een verdere financieel-economische integratie, hun opstandige rol is net altijd al een gezond tegengewicht geweest voor de andere grote staten in Europa, voert Karel Lannoo, CEO van het Brusselse Centre for European Policy Studies (CEPS), aan.

"De EU dankt de stabiliteit van haar systeem aan een verankering rond de grote staten die elkaar in balans houden. Bij een brexit komt dit op losse schroeven te staan. In onze huidige politieke situatie is Duitsland zeer dominant. Frankrijk en Italië kunnen nauwelijks weerwerk bieden. De Britten zijn nu de enigen die durven tegengas te geven. Zonder hen gaat de Europese constructie zich alleen rond Duitsland bewegen, wat problematisch kan worden omdat de checks & balances dreigen te verdwijnen. Angelsaksisch-gezinde lidstaten zoals Zweden, en zelfs Nederland, zouden dan op termijn ook een eigen weg kunnen gaan. Dit besef is de reden waarom het huidige voorstel aan de Britten inschikkelijk is. De meeste lidstaten willen er alles aan doen om het VK aan boord te houden. Er werd een kosten-batenanalyse gemaakt, ook politiek. Als de Britten er uitvallen, is dat zéér gevaarlijk. Dit zou het begin van het einde kunnen inluiden van de Europese constructie".

Toch vindt niet iedereen het nodig om Downing Street te allen prijze aan boord te houden. Zo bepleitte Adriaan Schout, hoofd EU-studies van het Nederlandse Instituut Clingendael, al in december om ze "te laten gaan", als ze dat zo graag zouden willen. "De vurige debatten over veranderingen gaan hoofdzakelijk over politieke emoties in het VK. Hun lidmaatschap staat kennelijk zó op losse schroeven dat ze net zo goed nu kunnen opstappen. Gevaarlijker is het om concessies te doen die de eurozone kunnen schaden. Zoals zo vaak met dreigementen: niet op ingaan", schreef hij toen, en daar is hij nu meer dan ooit van overtuigd.

"Dé bepalende thema's voor de EU vandaag worden door de eurozone- en Schengen-landen op de agenda gezet, daar zitten de Britten nu al niet bij", zegt Schout. "Door nu te grote concessies te doen, dreigen we een precedent te scheppen: je krijgt je zaakjes wel voor elkaar in Europa als je met een exit dreigt. De EU moet zich hoeden dat ze nu niet de indruk wekt dat elke nationalistische eis met dreigementen afgekocht kan worden. Welke verklaring er van de Raad eind deze week ook komt, het belang van de eurozone en de grondverdragen moet altijd voorop staan. Daarom is het uiterst belangrijk dat ook de Commissie - als hoeder van de verdragen - haar onafhankelijke rol blijft spelen en zich niet zomaar een politiek diktaat laat opleggen door de staats- en regeringsleiders zoals nu lijkt te gebeuren rond de noodstop op arbeidsmigratie uit Oost-Europa."

Voor Europa zou de politieke schade van een brexit volgens Schout wel meevallen. Omdat de integratie van de kernlanden in de eurozone erg stevig blijft, zouden de Britten ons sneller terug nodig hebben dan omgekeerd. "Belangen bepalen vandaag het wereldgebeuren, niet de aard van de juridische constructie. Omdat de Britten veel van onze belangen delen, zullen ze geopolitiek en economisch nauw betrokken blijven bij Europa. We moeten dus niet altijd maar bang zijn. Er zou bij een brexit heus wel een modus vivendi gevonden worden. De financieel-economische netwerken blijven bestaan."

Op het vlak van defensiesamenwerking bijvoorbeeld zou er weinig veranderen omdat Groot-Brittannië een kernlid is van de NAVO.

Karel Lannoo is minder relativerend. "Er is gewoon géén plan B voor wat er allemaal zal gebeuren bij een brexit, en dat vind ik zorgwekkend. Er wachten gewoon te veel adders onder het gras. De huidige tijdgeest waarin Europa zich voortbeweegt, is al enorm labiel. We hebben nu niet nog een bijkomende factor als de brexit nodig die de internationale omgeving nog instabieler maakt."

Er zitten donderdag 28 lidstaten om de tafel, "dus ach, zou ééntje meer of minder een verschil maken?", hoor je dezer dagen weleens in de wandelgangen rond Schuman. Ja, toch wel dus. Het Verenigd Koninkrijk is niet zomaar een gewone lidstaat. Als Europa's tweede grootste economie en als permanent lid van de Veiligheidsraad in de Verenigde Naties hebben ze binnen de EU een zwaarder economisch, politiek en diplomatiek gewicht dan heel wat kleinere lidstaten samen. En ze mogen dan sinds Margaret Thatchers 'No, no, no!'-uitroep uit 1990 zich recalcitrant opstellen tegen een verdere financieel-economische integratie, hun opstandige rol is net altijd al een gezond tegengewicht geweest voor de andere grote staten in Europa, voert Karel Lannoo, CEO van het Brusselse Centre for European Policy Studies (CEPS), aan.

"De EU dankt de stabiliteit van haar systeem aan een verankering rond de grote staten die elkaar in balans houden. Bij een brexit komt dit op losse schroeven te staan. In onze huidige politieke situatie is Duitsland zeer dominant. Frankrijk en Italië kunnen nauwelijks weerwerk bieden. De Britten zijn nu de enigen die durven tegengas te geven. Zonder hen gaat de Europese constructie zich alleen rond Duitsland bewegen, wat problematisch kan worden omdat de checks & balances dreigen te verdwijnen. Angelsaksisch-gezinde lidstaten zoals Zweden, en zelfs Nederland, zouden dan op termijn ook een eigen weg kunnen gaan. Dit besef is de reden waarom het huidige voorstel aan de Britten inschikkelijk is. De meeste lidstaten willen er alles aan doen om het VK aan boord te houden. Er werd een kosten-batenanalyse gemaakt, ook politiek. Als de Britten er uitvallen, is dat zéér gevaarlijk. Dit zou het begin van het einde kunnen inluiden van de Europese constructie".

Toch vindt niet iedereen het nodig om Downing Street te allen prijze aan boord te houden. Zo bepleitte Adriaan Schout, hoofd EU-studies van het Nederlandse Instituut Clingendael, al in december om ze "te laten gaan", als ze dat zo graag zouden willen. "De vurige debatten over veranderingen gaan hoofdzakelijk over politieke emoties in het VK. Hun lidmaatschap staat kennelijk zó op losse schroeven dat ze net zo goed nu kunnen opstappen. Gevaarlijker is het om concessies te doen die de eurozone kunnen schaden. Zoals zo vaak met dreigementen: niet op ingaan", schreef hij toen, en daar is hij nu meer dan ooit van overtuigd.

"Dé bepalende thema's voor de EU vandaag worden door de eurozone- en Schengen-landen op de agenda gezet, daar zitten de Britten nu al niet bij", zegt Schout. "Door nu te grote concessies te doen, dreigen we een precedent te scheppen: je krijgt je zaakjes wel voor elkaar in Europa als je met een exit dreigt. De EU moet zich hoeden dat ze nu niet de indruk wekt dat elke nationalistische eis met dreigementen afgekocht kan worden. Welke verklaring er van de Raad eind deze week ook komt, het belang van de eurozone en de grondverdragen moet altijd voorop staan. Daarom is het uiterst belangrijk dat ook de Commissie - als hoeder van de verdragen - haar onafhankelijke rol blijft spelen en zich niet zomaar een politiek diktaat laat opleggen door de staats- en regeringsleiders zoals nu lijkt te gebeuren rond de noodstop op arbeidsmigratie uit Oost-Europa."

Voor Europa zou de politieke schade van een brexit volgens Schout wel meevallen. Omdat de integratie van de kernlanden in de eurozone erg stevig blijft, zouden de Britten ons sneller terug nodig hebben dan omgekeerd. "Belangen bepalen vandaag het wereldgebeuren, niet de aard van de juridische constructie. Omdat de Britten veel van onze belangen delen, zullen ze geopolitiek en economisch nauw betrokken blijven bij Europa. We moeten dus niet altijd maar bang zijn. Er zou bij een brexit heus wel een modus vivendi gevonden worden. De financieel-economische netwerken blijven bestaan."

Op het vlak van defensiesamenwerking bijvoorbeeld zou er weinig veranderen omdat Groot-Brittannië een kernlid is van de NAVO.

Karel Lannoo is minder relativerend. "Er is gewoon géén plan B voor wat er allemaal zal gebeuren bij een brexit, en dat vind ik zorgwekkend. Er wachten gewoon te veel adders onder het gras. De huidige tijdgeest waarin Europa zich voortbeweegt, is al enorm labiel. We hebben nu niet nog een bijkomende factor als de brexit nodig die de internationale omgeving nog instabieler maakt."

2 Wat is de economische schade?

2 Wat is de economische schade?

De Britten zouden zelfs bij een brexit deel willen blijven uitmaken van de interne markt. Ze zouden een nieuwe aparte status kunnen onderhandelen als handelspartner binnen het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) of zich bij de Europese Vrijhandelsassociatie (EFTA) aansluiten, het handelsverband waarmee IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein nu al akkoorden hebben met de EU. Elk van deze formules zou aan beide kanten van het Kanaal grote economische en financiële gevolgen hebben, vooral op het vlak van de dienstensector die in het geval van EFTA géén toegang heeft tot de Europese markt en omgekeerd.

Niemand komt dan ook ongeschonden uit zo'n brexit, al zou de aderlating voor de Britten zelf het grootst zijn. Net gisteren maakte de Duitse Bertelsmann Stiftung een studie bekend die werd uitgevoerd door The Economist Intelligence Unit bij 782 zakenlui van grote ondernemingen in het VK (404 respondenten) én in Duitsland (378 respondenten). Daaruit blijkt dat vier op de vijf CEO's gekant zijn tegen een brexit. Ze waarschuwen voor negatieve effecten op tewerkstelling, inkomsten en investeringen.

Onderzoeker Thiess Petersen: "We wisten na een eerdere studie in april al dat het Britse bbp tegen 2030 tot 3 procent lager zou uitvallen door een brexit, maar wat ons uit dit onderzoek toch verraste, is dat de nadelen groter zouden zijn voor Duitse ondernemingen dan voorheen aangenomen. Duitse bedrijven vrezen hogere kosten en lagere export door nieuwe handelsbarrières. Met name in de auto-industrie houden Duitse producenten het voor mogelijk dat ze vestigingen in het VK moeten sluiten."

De verliezen voor de Duitse economie zouden tegen 2030 variëren tussen 0,3 tot 2 procent van het bbp per jaar, van 100 tot 700 euro per burger. Op de transit tussen het VK en Duitsland zou de Belgische economie volgens de Bertelsmann-onderzoeken "bovengemiddeld" in de klappen delen.

De EU zou bij een brexit dan weer wel een rooskleuriger toekomst hebben voor zijn financiële industrie. De Financial Times waarschuwde gisteren in een editoriaal voor een leegloop van de City of London naar continentaal Europa. "Zonder de 'paspoortprivileges' van het EU-lidmaatschap zou heel wat activiteit over het Kanaal wegdrijven. Niet-EU-bedrijven zouden niet langer in staat zijn om hun Europese operaties vanuit Londen te leiden en vrij handel te voeren doorheen de interne markt. Hun operaties in Londen zouden krimpen ten nadele van Parijs en Frankfurt."

Karel Lannoo beaamt. "Het Amerikaanse JP Morgan bijvoorbeeld stelt nu 18.000 mensen te werk in het VK. Nu al hebben ze plannen klaar om bij een brexit mensen over te plaatsen, onder meer naar Luxemburg. Het is een illusie te denken dat de City wel zou varen bij een brexit. Londen is als zakencentrum net altijd gegroeid in correlatie met de interne markt."

Adriaan Schout deelt de zorgen voor de City - "sommige Chinezen trekken nu al naar Luxemburg" - maar denkt tegelijk dat Londen de ontstane gaten snel zou vullen. "De helft van de Britten is gericht op het status quo, de andere helft gelooft dat ze meer te winnen hebben bij een flexibele rol in de wereldeconomie. Ze willen handel voeren met landen waar de groeiniveaus hoger zijn dan in Europa. Laat ze dat maar eens bewijzen bij een brexit."

Volgens Schout kan zo'n globalere Britse koers zelfs positief uitdraaien voor Europa. "Europa is nu steeds gericht op harmonisering, maar door dat gelijke speelveld sturen we ook moeilijker. We hebben afgeleerd te denken over de voordelen van beleidsconcurrentie. In de VS heb je dat bijvoorbeeld niet. Daar zijn er nog grote concurrentieverschillen tussen Texas en Californië, meer dan tussen Nederland en België. Als de Britten er uitstappen, krijgen we in de eurozone een nieuw ijkpunt voor onze concurrentie. Bedrijven krijgen dan ook een grotere keuze, wat versterkend kan werken voor de beide markten."

De Britten zouden zelfs bij een brexit deel willen blijven uitmaken van de interne markt. Ze zouden een nieuwe aparte status kunnen onderhandelen als handelspartner binnen het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) of zich bij de Europese Vrijhandelsassociatie (EFTA) aansluiten, het handelsverband waarmee IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein nu al akkoorden hebben met de EU. Elk van deze formules zou aan beide kanten van het Kanaal grote economische en financiële gevolgen hebben, vooral op het vlak van de dienstensector die in het geval van EFTA géén toegang heeft tot de Europese markt en omgekeerd.

Niemand komt dan ook ongeschonden uit zo'n brexit, al zou de aderlating voor de Britten zelf het grootst zijn. Net gisteren maakte de Duitse Bertelsmann Stiftung een studie bekend die werd uitgevoerd door The Economist Intelligence Unit bij 782 zakenlui van grote ondernemingen in het VK (404 respondenten) én in Duitsland (378 respondenten). Daaruit blijkt dat vier op de vijf CEO's gekant zijn tegen een brexit. Ze waarschuwen voor negatieve effecten op tewerkstelling, inkomsten en investeringen.

Onderzoeker Thiess Petersen: "We wisten na een eerdere studie in april al dat het Britse bbp tegen 2030 tot 3 procent lager zou uitvallen door een brexit, maar wat ons uit dit onderzoek toch verraste, is dat de nadelen groter zouden zijn voor Duitse ondernemingen dan voorheen aangenomen. Duitse bedrijven vrezen hogere kosten en lagere export door nieuwe handelsbarrières. Met name in de auto-industrie houden Duitse producenten het voor mogelijk dat ze vestigingen in het VK moeten sluiten."

De verliezen voor de Duitse economie zouden tegen 2030 variëren tussen 0,3 tot 2 procent van het bbp per jaar, van 100 tot 700 euro per burger. Op de transit tussen het VK en Duitsland zou de Belgische economie volgens de Bertelsmann-onderzoeken "bovengemiddeld" in de klappen delen.

De EU zou bij een brexit dan weer wel een rooskleuriger toekomst hebben voor zijn financiële industrie. De Financial Times waarschuwde gisteren in een editoriaal voor een leegloop van de City of London naar continentaal Europa. "Zonder de 'paspoortprivileges' van het EU-lidmaatschap zou heel wat activiteit over het Kanaal wegdrijven. Niet-EU-bedrijven zouden niet langer in staat zijn om hun Europese operaties vanuit Londen te leiden en vrij handel te voeren doorheen de interne markt. Hun operaties in Londen zouden krimpen ten nadele van Parijs en Frankfurt."

Karel Lannoo beaamt. "Het Amerikaanse JP Morgan bijvoorbeeld stelt nu 18.000 mensen te werk in het VK. Nu al hebben ze plannen klaar om bij een brexit mensen over te plaatsen, onder meer naar Luxemburg. Het is een illusie te denken dat de City wel zou varen bij een brexit. Londen is als zakencentrum net altijd gegroeid in correlatie met de interne markt."

Adriaan Schout deelt de zorgen voor de City - "sommige Chinezen trekken nu al naar Luxemburg" - maar denkt tegelijk dat Londen de ontstane gaten snel zou vullen. "De helft van de Britten is gericht op het status quo, de andere helft gelooft dat ze meer te winnen hebben bij een flexibele rol in de wereldeconomie. Ze willen handel voeren met landen waar de groeiniveaus hoger zijn dan in Europa. Laat ze dat maar eens bewijzen bij een brexit."

Volgens Schout kan zo'n globalere Britse koers zelfs positief uitdraaien voor Europa. "Europa is nu steeds gericht op harmonisering, maar door dat gelijke speelveld sturen we ook moeilijker. We hebben afgeleerd te denken over de voordelen van beleidsconcurrentie. In de VS heb je dat bijvoorbeeld niet. Daar zijn er nog grote concurrentieverschillen tussen Texas en Californië, meer dan tussen Nederland en België. Als de Britten er uitstappen, krijgen we in de eurozone een nieuw ijkpunt voor onze concurrentie. Bedrijven krijgen dan ook een grotere keuze, wat versterkend kan werken voor de beide markten."

3 Het vrije werknemersverkeer op de schop?

3 Het vrije werknemersverkeer op de schop?

Het gebeurt zelden dat de London School of Economics (LSE) géén antwoord heeft klaarstaan. Toch is dat zo bij een onderbelichte sleutelvraag in het brexit-debat. "Wat zou er gebeuren met de drie miljoen EU-burgers die in het VK werken en wonen en met de twee miljoen Britse burgers die in de EU wonen en werken?"

De analisten van het LSE-Centre for Economic Performance moeten het antwoord schuldig blijven in hun recente rapport Life after Brexit. "Zouden Britten in de EU dezelfde rechten behouden die ze nu hebben, of behandeld worden als migranten van buiten de EU? Mogen EU-werknemers in het VK blijven?", vragen ze zich af. "Er is een veronderstelling in het internationaal recht dat de rechten die stoelen op uitgevoerde verdragen onaantastbaar zijn, ook als een staat uit het verdrag stapt. Wie gebruikmaakte van de interne markt om te verhuizen, zou dus wellicht mogen blijven. Maar, deze uitkomst is onzeker en zou het onderwerp zijn van een terugtredingsakkoord met de EU."

Volgens Karel Lannoo zou de meest waarschijnlijke uitkomst een visa-akkoord worden met Londen - zoals veel lidstaten er nu hebben met de VS - wat het verblijfsrecht veel complexer zou maken." Ook Adriaan Schout ziet hier problemen opdoemen. "De Britten zijn hier heel onlogisch. Ze willen concurrentie als leidend principe, behalve op de arbeidsmarkt (waar ze nu sociale rechten van EU-werknemers willen inperken, nvdr)."

Verwacht hierover komende donderdag ook het meeste vuurwerk. In de kwestie rond sociale rechten voor migranten staan Londen en de Oost-Europese landen lijnrecht tegenover elkaar. Vooral Polen is niet van plan om zijn honderdduizenden werknemers in het VK sociale rechten te ontzeggen. Raadsvoorzitter Donald Tusk, zelf een Pool, legt Cameron donderdag een verraderlijk compromis voor: de Britten moeten bewijzen dat hun sociale zekerheid op springen staat. Doen ze dat, dan erkennen ze wanbeheer en kan hun regering vallen.

Het gebeurt zelden dat de London School of Economics (LSE) géén antwoord heeft klaarstaan. Toch is dat zo bij een onderbelichte sleutelvraag in het brexit-debat. "Wat zou er gebeuren met de drie miljoen EU-burgers die in het VK werken en wonen en met de twee miljoen Britse burgers die in de EU wonen en werken?"

De analisten van het LSE-Centre for Economic Performance moeten het antwoord schuldig blijven in hun recente rapport Life after Brexit. "Zouden Britten in de EU dezelfde rechten behouden die ze nu hebben, of behandeld worden als migranten van buiten de EU? Mogen EU-werknemers in het VK blijven?", vragen ze zich af. "Er is een veronderstelling in het internationaal recht dat de rechten die stoelen op uitgevoerde verdragen onaantastbaar zijn, ook als een staat uit het verdrag stapt. Wie gebruikmaakte van de interne markt om te verhuizen, zou dus wellicht mogen blijven. Maar, deze uitkomst is onzeker en zou het onderwerp zijn van een terugtredingsakkoord met de EU."

Volgens Karel Lannoo zou de meest waarschijnlijke uitkomst een visa-akkoord worden met Londen - zoals veel lidstaten er nu hebben met de VS - wat het verblijfsrecht veel complexer zou maken." Ook Adriaan Schout ziet hier problemen opdoemen. "De Britten zijn hier heel onlogisch. Ze willen concurrentie als leidend principe, behalve op de arbeidsmarkt (waar ze nu sociale rechten van EU-werknemers willen inperken, nvdr)."

Verwacht hierover komende donderdag ook het meeste vuurwerk. In de kwestie rond sociale rechten voor migranten staan Londen en de Oost-Europese landen lijnrecht tegenover elkaar. Vooral Polen is niet van plan om zijn honderdduizenden werknemers in het VK sociale rechten te ontzeggen. Raadsvoorzitter Donald Tusk, zelf een Pool, legt Cameron donderdag een verraderlijk compromis voor: de Britten moeten bewijzen dat hun sociale zekerheid op springen staat. Doen ze dat, dan erkennen ze wanbeheer en kan hun regering vallen.

4 Welke klap krijgt de Europese begroting?

4 Welke klap krijgt de Europese begroting?

Als het Verenigd Koninkrijk de EU verlaat, dan stopt Downing Street ook met zijn financiële bijdragen aan de EU, een aderlating voor Brussel. Samen met Duitsland en Frankrijk is het VK op papier een van de grootste nettobetalers. Londen betaalt jaarlijks bijna een half procent van zijn bruto nationaal inkomen aan de EU-begroting. Voor het begrotingsjaar april 2017-'18 zou het een nettobetaling moeten doen van ongeveer 10 miljard euro. Deze bijdrage zou dan moeten herverdeeld worden over andere lidstaten, wat bijvoorbeeld voor Duitsland een jaarlijkse bijkomende kost van 2,5 miljard euro, voor Frankrijk 1,9 miljard en voor België een extra uitgave van 340 miljoen zou betekenen.

Daartegenover staat dat de Britse schatkist ook inkomstenverliezen zou lijden die haar begroting nu mee spekken, zoals subsidies die nu naar landbouwers en wetenschappelijke projecten vloeien. Omdat de Britten relatief weinig landbouwsubsidies ontvangen (3,16 miljard euro in 2013 in vergelijking met 8,5 miljard euro voor Frankrijk), onderhandelde de Britse premier Thatcher al in 1984 een 'rebate', een jaarlijkse korting zeg maar. Tussen 2011 en 2013 leverde deze korting de Britse schatkist zo'n 4,1 miljard euro op. Tot 2020 zou de korting zo'n 6 miljard euro bedragen, en dat geld zou in rook opgaan als het Britse volk ten laatste eind 2017 bij referendum voor een brexit kiest.

Als het Verenigd Koninkrijk de EU verlaat, dan stopt Downing Street ook met zijn financiële bijdragen aan de EU, een aderlating voor Brussel. Samen met Duitsland en Frankrijk is het VK op papier een van de grootste nettobetalers. Londen betaalt jaarlijks bijna een half procent van zijn bruto nationaal inkomen aan de EU-begroting. Voor het begrotingsjaar april 2017-'18 zou het een nettobetaling moeten doen van ongeveer 10 miljard euro. Deze bijdrage zou dan moeten herverdeeld worden over andere lidstaten, wat bijvoorbeeld voor Duitsland een jaarlijkse bijkomende kost van 2,5 miljard euro, voor Frankrijk 1,9 miljard en voor België een extra uitgave van 340 miljoen zou betekenen.

Daartegenover staat dat de Britse schatkist ook inkomstenverliezen zou lijden die haar begroting nu mee spekken, zoals subsidies die nu naar landbouwers en wetenschappelijke projecten vloeien. Omdat de Britten relatief weinig landbouwsubsidies ontvangen (3,16 miljard euro in 2013 in vergelijking met 8,5 miljard euro voor Frankrijk), onderhandelde de Britse premier Thatcher al in 1984 een 'rebate', een jaarlijkse korting zeg maar. Tussen 2011 en 2013 leverde deze korting de Britse schatkist zo'n 4,1 miljard euro op. Tot 2020 zou de korting zo'n 6 miljard euro bedragen, en dat geld zou in rook opgaan als het Britse volk ten laatste eind 2017 bij referendum voor een brexit kiest.