Direct naar artikelinhoud

Middelvingers aan demacht

Steeds meer anti-establishmentpolitici staan op om de comfortabele positie van klassieke partijen te bedreigen. Donald Trump is een voorbeeld. Zijn totale antipode, de Britse Labour-uitdager Jeremy Corbyn evenzeer. Loopt het politieke centrum leeg?

Staat Alexis Tsipras voor zijn Bart De Wever-moment? Het lijkt er wel op. Beiden bouwden ze hun immense binnenlandse populariteit op de combinatie van een 'radicaal' alternatief en een anti-establishmentattitude, die veel politiek vermoeide kiezers verleidt. De Wever lijkt zijn partij intussen redelijk vlotjes over de brug naar het establishment geleid te hebben. Door zijn premierschap inzet te maken van vervroegde verkiezingen, staat de Griekse ontslagnemende regeringsleider Alexis Tsipras nu op hetzelfde punt.

Tsipras is lang niet de enige outsider-politicus die de toon zet. Het anti-establishmentsentiment is overal. Donald Trump, iemand? Of neem ter linkerzijde de onverwachte nieuwe vedette van de Britse politiek, Jeremy Corbyn.

Politici kunnen moeilijk meer van elkaar verschillen dan die twee. In hun beleidsprogramma, met Trump die beweert dat het stoppen van migratie Amerika weer veilig en voorspoedig zal maken, en Corbyn die de hernationalisering van de spoorweg- en energiemaatschappijen belooft. In hun achtergrond, met Trump die als immobiliënicoon een land als een vennootschap denkt te kunnen runnen, en Corbyn, die als beroepspoliticus met meer dan dertig jaar dienst altijd al een radicaal-linkse, maar relatief betekenisloze backbencher is geweest. En in hun persoonlijkheid, met de Amerikaan als de flamboyante, vuilgebekte narcist en de Brit als de bijna onzichtbare leider tegen wil en dank, meestal gekleed in eeuwig onmodieus beige.

Ze zouden elkaar wellicht haten, mochten ze elkaar leren kennen. Toch is er veel wat de opkomst van deze twee hoogst ongewone politici verbindt. De snelheid en onverwachtheid van hun populariteit bijvoorbeeld. Over Donald Trump is lang met ironische ondertoon bericht, als was hij de lolkandidaat bij een studentenverkiezing. Nu hij ook na een eerste kritisch tv-debat de polls met Republikeinse presidentskandidaten afgetekend blijft aanvoeren, vergaat velen het lachen. Jeremy Corbyn moest tot letterlijk twee minuten voor de deadline handtekeningen van collega-Kamerleden verzamelen, of hij mocht zelfs niet eens meedoen aan de kamp om het leiderschap bij het Britse Labour. Nu staat ook hij in alle peilingen ruim op kop.

Alles wordt nu uit de kast gehaald om Corbyn zwart te maken, tot zelfs zijn oude contacten met de Libanese Belg Dyab Abou Jahjah toe. Corbyn voelde zich verplicht nadrukkelijk afstand te nemen van Abou Jahjah, die in de Britse pers onveranderlijk (en verkeerdelijk) wordt voorgesteld als een Arabische 'extremist' of zelfs een islamfundamentalist (de man is atheïst).

Politici 'van ons'

Over hun succes moeten we voorlopig nog in de voorwaardelijke wijs spreken. De troon van de eigen partij is, zeker in het geval van de roekeloze Trump, nog lang niet veroverd. Laat staan dat duidelijk is of ze ook effectief de macht in hun land kunnen verwerven. De harde, xenofobe toon van Trump maakt hem onuitstaanbaar voor het belangrijke, Spaanstalige electoraat in de VS. Evengoed twijfelen velen of de oud-linkse recepten van Corbyn voldoende kiezers zal kunnen charmeren. Toch blijkt dat hun aantrekkingskracht ook op kiezers van andere partijen werkt.

En zo maakt hun plotselinge succes de partijhoofdkwartieren nerveus. Terecht.

Er is namelijk iets anders dan hun praktisch onhaalbare programma wat Trump en Corbyn aantrekkelijk maakt. Elk op zijn manier weten ze een boodschap van 'authenticiteit' over te brengen. Het zijn politici die als 'van ons' beschouwd worden. Dat is best merkwaardig want zowel de superrijke Trump als de beroepsdemonstrant Corbyn staat behoorlijk veraf van de gemiddelde Amerikaan of Brit. Maar ze staan vooral ook veraf van de gemiddelde politicus in Washington en Westminster. En daar ligt juist de sleutel van hun populariteit.

Ze vertolken een proteststem tegen wat aangevoeld wordt als de consensus van de traditionele centrumpartijen. De Republikeinen schoven onder dwang van de Tea Party-beweging al een eind weg uit het centrum, en je kunt zeggen dat Trump nu consequent voortrukt. Evenzo zet Corbyn uiterst consequent de 'ruk naar links' van de afgetreden partijleider Ed Milliband door. Donald Trump en Jeremy Corbyn zijn de opgestoken middelvingers van een kiezersgroep die het moe is om te moeten aanhoren dat er 'geen alternatief' is.

Na Fortuyn

Het succes van anti-establishmentpartijen is niet nieuw. Extreemrechtse partijen zoals het Vlaams Blok en het Front National teren al sinds de jaren 80 mee op dat gevoel. Pim Fortuyn bracht het anti-establishmentsentiment succesvol naar het centrum van de politiek. Dat bekocht hij met een gewelddadige dood - een schok waar de Nederlandse politiek nog niet van hersteld is.

Het sentiment bleef lange tijd een privilege van rechtse tot uiterst rechtse partijen: de N-VA, de Ware Finnen, de Vijf Sterren in Italië, UKIP, Marine Le Pen of Geert Wilders. Het is intellectueel oneerlijk en simpelweg fout om hen over dezelfde ideologische kam te scheren, maar een appel aan een anti-establishmentgevoel delen ze wel.

Nu heeft de aantrekkingskracht van de protestpartij ook links bereikt. Daar is een eenvoudige verklaring voor. De economische en schuldcrisis van na 2008 en de onmondigheid van sociaaldemocratische partijen om daar een helder alternatief tegenover te plaatsen, hebben vele kiezers gefrustreerd. Waar de klap het hardst kwam, schoot de protestbeweging het felst op gang: Syriza in Griekenland, Podemos in Spanje.

Groot-Brittannië knoopte inmiddels wel weer aan met flinke groei, maar ten koste van oplopende ongelijkheid. Ook daar is potentieel voor een populistischere linkse stem. Dat bewezen de linkse Schotse nationalisten al eerder, en het is de golf waarop Jeremy Corbyn nu surft. Zelfs de Amerikaanse Democraten hebben intussen af te rekenen met hun eigen linkse anti-establishmentuitdager: Bernie Sanders. Ook die had niemand zien komen.

Het succes van anti-establishmentbewegingen in alle kleuren en vormen leidt tot een interessante paradox. Een ijzeren politieke wet zegt dat een partij maar aan de macht kan komen als ze vanuit haar eigen achterban ook naar het centrum doorbreekt. Van Tony Blair tot Barack Obama is dat de aangewezen succesformule gebleken. Tegelijk wordt die centrumkiezer juist steeds meer bekoord door een ander, radicaler geluid.

De centrumkiezer is het centrum beu. Blairs ooit zo succesvolle en in heel Europa geëxporteerde Derde Weg is een scheldwoord geworden op links. Uit balorigheid? Soms. Uit frustratie? Vast ook. Maar evengoed vanuit de vaste wil om ook echt een alternatieve politiek mogelijk te maken.

Ja de anti-establishmentpolitici hebben elk hun inhoudelijk programma, maar hun drempeloverschrijdende populariteit is meer een emotionele kwestie (wat geen verwijt is). Ze laten kiezers weer, welja, dromen. Die droom is opvallend vaak nationalistisch. Dat geldt uiteraard voor De Wever, maar loopt van extreemrechts (Wilders, Le Pen) tot stevig links (Schotland). Ook Tsipras kapitaliseert op de belofte dat het kleine Griekenland weer groots wordt. De slogan van Trump is veelzeggend: 'Make America great again.' Hier spreekt de nostalgische idylle van de onafhankelijke, eigen natie. Die droom is onmogelijk te realiseren in een complex geconnecteerde globale wereld. Dat frustreert. Vele kiezers prefereren politici die de droom levend houden boven 'beheerders' die de onmogelijkheid ervan vaststellen.

Van de rustige vastheid van de politieke consensus gaat nog weinig aantrekkingskracht uit. Dat is niet los te zien van de andere belangrijke ontwikkeling in het politieke bestel: de impact van nieuwe en sociale media. De directe toegang die deze media burgers verschaffen tot de politiek heeft vast ook gunstige effecten op democratisering, maar geen verkozene zal ontkennen dat hij ook onrust door het politieke veld jaagt. En politieke onruststokers verleidelijk maakt. Alexis Tsipras, Jeremy Corbyn, Bernie Sanders: allen worden ze opgestuwd door een brede, geëngageerde socialemediabasis. Donald Trump is dan weer de lieveling van de antistaatse blogosfeer in de VS.

In 'macht' heeft die opkomst van anti-establishmentpartijen zich nog niet vaak vertaald. Alexis Tsipras is een wereldwijd gevolgde uitzondering, en zijn macht staat onder druk. Je zou ook de N-VA in eigen land een uitzondering kunnen noemen. Tot frustratie van een deel van zijn achterban betaalde Bart De Wever de federale regeringsdeelname probleemloos met het (tijdelijk) afzweren van het radicalere, communautaire deel van het programma, om zo een relatief conventioneel rechts-liberaal programma te kunnen uitvoeren.

Of de behoorlijk vlotte integratie in het establishment de partij wordt aangerekend, valt af te wachten. Het voeren van een al met al gematigd asielbeleid leidt bij sommige kiezers wellicht tot meer onvrede dan een N-VA-minister die de Belgische vlag groet.

Ook in Finland zitten de Ware Finnen sinds kort in de regering, maar elders bleef het doorstoten naar beleidsverantwoordelijkheid vooralsnog uit. Of je daaruit zomaar kunt besluiten dat de hype wel weer zal overwaaien, is weer een andere zaak. Van Frankrijk tot Denemarken zet populistisch radicaal-rechts mee de toon. Het verklaart mee de schuwheid waarmee de EU-leiders de migratiecrisis aanpakken. Als Tsipras politiek overleeft en Corbyn breekt door, kan ook op links het radicaal alternatief een blijvertje worden.

De vraag of die leegloop van het centrum ook beter bestuur gaat opleveren, valt niet zomaar te beantwoorden. Respectabele centrumpolitici uit de traditie van Jean-Luc Dehaene (CD&V) zullen er sceptisch naar kijken: een parlementaire democratie zoals de onze overleeft niet zonder compromissen. Bij zijn afscheid als Europees president waarschuwde Herman Van Rompuy voor het "oprukkende populisme". Dat perspectief voldoet niet. Strategisch niet, omdat, zoals Corbyn nu weer leert, stigmatiseren de outsider vaak alleen maar verleidelijker maakt. Maar ook intellectueel niet, omdat het aanbod aan 'protestpolitici' te rijk is om ze als louter populistisch weg te zetten.

Politieke vernieuwers zullen de ideologische verscherping optimistischer begroeten, want als het compromis al in de partijprogramma's verzonken zit, regeert de steriele consensus. Opnieuw stoten we zo op een interessante paradox. De terugkeer van de ideologie in de politiek is geen slechte zaak. Zij is wel ingeluid door figuren die hun populariteit deels baseren op een onideologisch, emotioneel ras-le-bol-gevoel.