Direct naar artikelinhoud

De harde zakenman en de zachte sector: één front

Neen, Fernand Huts is niet de uitzondering op de regel. In de culturele en creatieve sector merken ze op dat steeds meer ondernemers, net als de Katoen Natie-voorzitter, hun projecten willen steunen.

Ruim 8 miljoen euro. Dat bedrag wil Katoen Natie via The Phoebus Foundation aan de cultuurwerking besteden. Op die manier moeten musea, professoren en andere talenten een financieel duwtje in de rug krijgen. 'De zakenman die overheid speelt', werd Fernand Huts, het gezicht van het bedrijf, genoemd. De ondernemer is de enige noch de eerste die in ons land zo'n rol opneemt.

Christian Cigrang, van de Antwerpse redersfamilie, bewoog zich enkele jaren geleden al richting modewereld. Afgelopen zomer nog breidde hij zijn investeringen uit en worden, na modelabels A.F. Vandevorst, Christian Wijnants, Weber Hodel Feder en Kim Mee Hye ook het internationale Yang Li en Band of Outsiders mee ondersteund. Hetzelfde verhaal gaat op voor ontwerper Tim Van Steenbergen: hij zou nooit zover staan zonder de hulp van Bart Van den Eynde, een inmiddels ex-kunststofproducent die jaren geleden besloot te investeren in zijn bvba.

Bij Flanders DC, de Vlaamse organisatie voor ondernemingscreativiteit, kijken ze niet meer vreemd op van een harde zakenman in een zachte sector. Directeur Pascal Cools stelt vast dat steeds meer ondernemers geïnteresseerd zijn in de creatieve en culturele wereld. "Tijdens de Fashion Talks(een internationaal congres waar wordt nagedacht over de toekomst van de mode, FVG)hebben we voor het eerst potentiële investeerders en bankiers kunnen samenbrengen. Dat was enkele jaren geleden ondenkbaar."

Volgens hem heeft een en ander te maken met de economische waarde van die zachtere sectoren. "Vroeger dachten mensen dat het vooral hobbyisten op zolderkamertjes betrof. Maar dat beeld is sterk veranderd. Ondernemers zien in dat dit een sector is die in Vlaanderen alleen al 120.000 mensen tewerkstelt en goed is voor 2,7 procent van het bbp, of 7,2 miljard euro."

Volgens Cools staat die nieuwe interesse evenwel niet gelijk aan veel nieuwe Cigrangs en Van den Eyndes. "Maar er beginnen wel hier en daar kleine investeringen te volgen. De ene doet dat als een soort mecenas, de ander vanuit een persoonlijk engagement. Maar er zijn er evengoed die geloven in een return on investment."

Een van de kleinere investeerders is de kunstenaar Steven De Wilde. De Antwerpenaar maakte voor het internationale, commerciële kunstproject Renées Journey onlangs een reeks van twintig portretten, en die verkocht hij met de belofte om 20 procent ervan aan een Belgisch modetalent te schenken. Damien Ravn, het talent in kwestie, zal zo tussen de 15.000 en de 17.000 euro opstrijken, meent De Wilde. Hij meent dat 'een goed doel' zijn project veel beter doet aanslaan. "Voor de mensen die mijn kunst kopen, is het een extra motivatie: zij kopen niet alleen een schilderij dat ze mooi vinden, ze steunen er ook iemand anders mee."

Commercieel denken

"Mode is in de mode", beaamt Annick Schramme, coördinator van de masteropleiding cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen. Ze wijst er wel op dat de investeringen risicovol blijven. "De economische realiteit verandert niet. Niemand weet hoe een markt op de collectie van een ontwerper zal reageren."

Schramme deelt Cools' mening dat deze sectoren dit soort van zuurstofinjecties uit de privé nodig hebben om te overleven. Al waarschuwt ze wel: "De ontwerpers, designers en kunstenaars waarin een investeerder gelooft, moeten wel de ruimte krijgen om hun creativiteit te ontplooien. Een investeerder die het commercieel denken te zeer zou opleggen, kan spanningen teweegbrengen die nadelig zijn voor het creatief proces."