Direct naar artikelinhoud

Zijn we op weg naar Unie voor Zon en Wind?

Een Europese Energie-unie moet onze zorgen over black-outs en onbetaalbare stroom doen verdwijnen. Dat klinkt allemaal prima, maar er is nog veel werk, zo blijkt.

Als het moeilijk gaat, zoals met Europa nu, dan moet je back to basics. Even nadenken: wat lag ook alweer aan de oorsprong van het succes? En hoe raken we daar terug?

Het Europese project is ooit begonnen als de Gemeenschap voor Kolen en Staal. Het idee erachter was dat meer samenwerking op de energiemarkt iedereen ten goede komt. Zestig jaar later hoopt Europa zichzelf nieuw leven in te blazen met een gelijkaardig plan: een Energie-unie, die het stroomnet van alle lidstaten met elkaar verbindt.

De Slowaakse eurocommissaris Maros Sefcovic trok gisteren Brussel door om reclame te maken voor deze Europese Gemeenschap voor Zonnepanelen en Windmolens. Eerst ontmoette hij de vier energieministers in ons land. Daarna ging hij naar de Kamer om er met de parlementsleden en vertegenwoordigers van klimaat-ngo's te debatteren. Gistermiddag hield hij nog even halt in Antwerpen, voor een 'burgerdialoog'.

De voordelen van een Energie-unie zijn legio. Stel je even voor dat België op elk moment stroom kan importeren van zonnepanelen in Spanje of windmolens in Ierland. Het risico op black-outs zou bijna volledig verdwijnen. En zeker zo belangrijk: de stroomprijs zou dalen. Als er meer aanbod is, winnen de consumenten, luidt de redenering. Een interne Europese energiemarkt zou ervoor zorgen dat nationale energiebedrijven hun monopolies moeten opgeven. Dat er meer concurrentie ontstaat.

En dan zijn er de schaalvoordelen. Nu heeft elk land bijvoorbeeld een agentschap dat het hoogspanningsnet controleert. In de toekomst kan dit evengoed regionaal. Het rechtstreeks gevolg is minder structuren en dus ook minder kosten. Dat is belangrijk, want de stroomfactuur bestaat vandaag voor het grootste deel uit overheidstaksen.

België doet het goed

Maar er is ook een keerzijde Als de Energie-unie zoveel voordelen heeft, waarom is die er dan nog altijd niet? Het idee zelf circuleert al meer dan een decennium.

Er is een geopolitiek probleem. Net zoals een Europees leger voor vele politici nog een brug te ver is, blijft ook energiebevoorrading een uitermate gevoelig onderwerp. In post-brexit-tijden vinden steeds meer EU-lidstaten dat ze hun eigen stroombevoorrading moeten kunnen verzekeren. Je weet maar nooit hoe het straks afloopt met Europa.

Er doemt ook een financieel probleem op. De aanleg van een transcontinentaal stroomnet (een zogenaamde supergrid) kost miljarden euro's. Wie gaat dat betalen in crisistijden?

Officieel steunen alle EU-lidstaten de oprichting van een Energie-unie. "Maar natuurlijk besef ik dat ze een belangrijke stap moeten zetten", heeft Sefcovic al vaak herhaald. Daarom toert hij momenteel, voor de tweede keer, door heel Europa om iedereen aan boord te houden. Niet overal loopt dat even vlot. Het project blijft haperen. De timing is op zijn Europees, zijnde weinig concreet.

Een Europees rapport uit februari leert dat elf lidstaten nog altijd niet het doel hebben bereikt om 10 procent van hun stroomnet aan te sluiten op dat van hun buren. Bovendien gaat het om belangrijke landen zoals Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland en Ierland. Lidstaten die strategisch gelegen zijn en veel stroom produceren.

België doet het wel goed. Er is de laatste jaren hard gewerkt aan meer verbindingen met de buurlanden. Uit noodzaak ook: België is in de winter afhankelijk van stroomimport.

De plussen en minnen van een Energie-unie

+ Risico op black-outs verlaagt

+ Meer concurrentie op energiemarkt

+ Factuur consument daalt

- Lidstaten willen in eigen stroombevoorrading voorzien

- Aan project hangt miljardenrekening

- Timing blijft onzeker