Direct naar artikelinhoud

Bevreemdend barok

Pianodiva Tori Amos nam dinsdagavond twee decennia aan songs symfonisch onder handen. De belofte van een onconventioneel weerzien met haar her- werkte oeuvre bleek aanvankelijk een kille begroeting die pas in de tweede helft ontdooide tot een subliem hoogtepunt.

Tori Amos, gezien in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel op 2/10

Twintig jaar na haar debuutplaat maakt Tori Amos de balans op met de klassiek getinte retrospectieve Gold Dust. Ondersteund door het Nederlandse Metropole Orchestra meet ze haar oude nummers een symfonisch jasje aan en trekt er opnieuw de baan mee op. Een gewaagde onderneming, dat stond vast. Dinsdag streken het 52-koppige orkest, dirigent Jules Buckley en de zingende pianiste neer in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel voor een twee uur durende set die haast alle hits achterwege liet en liever focuste op bijna vergeten parels. Voer voor de Amos-adepten dus, want de geredigeerde doorkruising van de afgelopen twee decennia bleek zo nu en dan moeilijk te volgen. De Amerikaanse had bovendien geen zin gids te spelen op het grillig uitgestippelde parcours.

In een opzichtig bloemenpakje en torenhoge stiletto's schreed ze naar haar Bösendorfer-vleugel om daar afstandelijk de eerste helft van het concerto in te zetten met 'Flying Dutchman'. Voortgestuwd naar een hamerend crescendo bewees Amos dat ze nog niets aan zangkwaliteit heeft ingeboet, des te meer aan eigenzinnigheid. Ondanks de intens dramatische inslag was het namelijk ver zoeken naar oprechte emoties bij de zwijgzame zangeres. Als die kille blikken en geforceerde armbewegingen haar vorm van contact leggen zijn, kunnen we evengoed de hand schudden met een robot. Met een dergelijk ingrijpende transformatie van je oude nummers had een woordje uitleg, een blik op de totstandkoming van dit project of een verklaring waarom het ene lied wel geschikt geacht werd en het andere niet, welkom geweest. Nu wekte dit persoonlijk gekozen geheel een erg onsamenhangende indruk. Zo dwarrelde 'Cloud on My Tongue' onopvallend voorbij, een eerste maal dat de symfonieën niet wisten te boeien.

Toch botsten haar onconventionele keuzes niet altijd met het klassieke karakter van de avond. 'Marianne' kreeg een zodanig uitgebreide bewerking mee dat het nummer haast onherkenbaar bleek, behalve voor de Torifielen die het hoorden aankomen met de eerste beroering van het klavier. Met onheilspellende bijdrages van blazers, strijkers en slaginstrumenten resulteerde het in een eenzaam hoogtepunt tijdens de eerste helft. De ongelukkige vocale uitschuiver tijdens het solo gebrachte 'Here in My Head' verstootte het hele nummer naar de achterste bank en 'Jackie's Strength' kon geen synergie opwekken tussen Amos en het orkest. Waarom 'Winter' reeds een voorzichtig staande ovatie uitlokte, breekt nog steeds ons hoofd. De strijkersbegeleiding klonk ongeïnspireerd en ook de pianiste zelf had er moeite mee. Ze brak haar tekst op vreemde momenten af en liet het tempo wisselen toen ze naar adem moest happen.

Voor de tweede helft trok de diva een zo mogelijk nog schreeuweriger outfit aan, een enkellange zigzagjurk met een dermate hoog uitgesneden split dat we bijna haar slipje zagen wanneer ze wijdbeens zowel de vleugelpiano als het keyboard besloeg. Gelukkig stond ze voor dit vervolg wel vaker op één lijn met het Metropole Orchestra. Het concerto won aan dynamiek met voortreffelijke versies van 'Silent All These Years' en 'Leather', waarin je dan toch eindelijk een glimp opving van de intrigerende persoonlijkheid van de diva. 'Precious Things' bleek even later wel een waardige afsluiter. Een meesterlijk barok sprookje dat aan draagkracht won door de sublieme compositie met een enthousiaste Amos, die volledig opging in het moment.

Een concerto in twee delen met twee tegenstrijdige oordelen. Amos slaagde er in de eerste helft door kilte niet in te bekoren, maar kwam na de pauze terug met hernieuwde passie om na alle barokke bezweringen verassend ingetogen te eindigen met 'Our New Year'. Zo kwamen in twintig nummers alle facetten die de pianiste de afgelopen twintig jaar liet zien voorbij in een orkestrale dwarsdoorsnede van haar carrière.