Direct naar artikelinhoud

'Liever aanval dan Iraans atoomwapen'

De Israëlische minister van Defensie Ehud Barak is ervan overtuigd dat Iran een atoomwapen ontwikkelt en dat het land tegengehouden moet worden, voordat het te laat is. 'Iran droomt van hegemonie in de regio.'

Ehud Barak, de Israëlische minister van Defensie, heeft er vooralsnog weinig vertrouwen in dat internationale sancties en de komende, nieuwe onderhandelingsronde van diplomaten tot het stopzetten van het Iraanse nucleaire programma zullen leiden. Alle opties, zegt hij, "dus ook een militaire", liggen nog steeds op tafel. "Het is geen kwestie van weken, maar ook niet van jaren."

In een gesprek met buitenlandse journalisten zei Barak maandagavond: "Het verrijkingsproces van uranium gaat door. De bunkers nabij Qom worden steeds dieper in de bergen gebouwd. Nog even en ze zijn voor ons niet meer te bereiken. Dan zouden alleen de Verenigde Staten de installaties nog militair kunnen treffen. Maar ook dan komt er een moment waarop de VS met hun capaciteiten niets meer kunnen uitrichten."

Barak (70), generaal buiten dienst, was tussen 1999 en 2001 premier van Israël. Nu maakt hij als defensieminister deel uit van de rechtse coalitie van premier Netanyahu. De zwaardere internationale sancties hebben Iran aan de onderhandelingstafel gedwongen, zegt hij, maar hij gelooft niet dat het overleg tot iets zal leiden. "Het stemt mij niet optimistisch." Met een glimlach: 'Ze zeggen wel eens dat een pessimist een optimist met levenservaring is."

Hij is er heilig van overtuigd dat Iran een atoomwapen ontwikkelt, hoewel Teheran dat blijft ontkennen. "Het is een tactisch spel. Ze dromen van hegemonie in de regio, zeker op het moment dat de Verenigde Staten weg zijn uit Irak en Afghanistan."

De wereld, zegt Barak, is passief aan de zijlijn blijven staan toen Noord-Korea en Pakistan kernwapens ontwikkelden. "Oké, er werd gepraat, gepraat, en nog meer gepraat, maar het eind van het liedje was dat die twee landen nu atoomwapens hebben. Laten we dat in Iran ook gebeuren?"

Barak denkt dat het regime van de ayatollahs zijn langste tijd heeft gehad. "Het Iraanse volk wil van ze af. Maar als het regime eenmaal over atoomwapens beschikt zal het veel moeilijker worden om ze af te zetten. Stelt u zich een Kadhafi voor met een atoomwapen, een Saddam Hoessein met de bom. De wereld had er anders uit gezien. En laten we ook niet vergeten dat Iran 's werelds grootste exporteur van terrorisme is. De vertakkingen zitten overal, in Syrië, India, Somalië, Jemen, zelfs in Zuid-Amerika."

Er kleven vele risico's aan een militaire operatie, weet de oud-generaal. "Maar zo'n aanval, ook als die ons maar een paar jaar respijt geeft, is altijd te verkiezen boven een Iraans atoomwapen. Dat is nog veel bedreigender. Niet alleen voor ons, maar voor de hele regio. Turkije, Saoedi-Arabië en Egypte zullen zich ook nucleaire wapens wensen."

Vragen of Israël zelf over atoomwapens beschikt, beantwoordt hij niet, zoals gebruikelijk bij Israëlische leiders. Barak noemt zijn land een eiland van stabiliteit in een stormachtige zee: "We kunnen ons niet veroorloven ons hoofd in het zand te steken. Hamas, in het zuiden, en Hezbollah, in het noorden, worden aangestuurd door een land, Iran, dat het zionisme een kankerachtig gezwel heeft genoemd dat verwijderd dient te worden."

Hij maakt zich zorgen over de ontwikkelingen in buurland Syrië, waar de internationale gemeenschap meer zou kunnen doen. Vooral van andere Arabische landen en Turkije verwacht hij een krachtdadiger optreden tegen Assad. Ook is Barak ongerust over de ontwikkelingen aan de zuidgrens, waar de Egyptische Sinaïwoestijn een land "van wetteloosheid is geworden".

"Egypte is een onstabiele factor geworden, sinds Moebarak, voor wie ik erg veel respect had, is verdwenen. Misschien dat het op de lange termijn goed uitpakt, maar nu zie ik overal slechts groen verschijnen, de kleur van de islam. Na de val van het IJzeren Gordijn trad in Tsjechië een man als Vaclav Havel aan. Zo'n persoonlijkheid heb ik in de Arabische wereld nog niet zien opstaan."

Barak was premier toen hij in 1999, met de Amerikaanse president Bill Clinton als bemiddelaar, in Clintons buitenverblijf Camp David langdurig met de Palestijnse leider Yasser Arafat sprak over vrede. "We staken onze nek uit met een verstrekkend voorstel, maar we kregen de terreur van de tweede intifada. Ik gaf opdracht om het zuiden van Libanon te ontruimen. Daarna kregen we de raketten van Hezbollah. We trokken ons terug uit Gaza. Zelfde verhaal. De theocratische terreurgroep Hamas bestookt ons nog steeds met raketten."

Toch wil de voormalige militair, die als minister binnen de rechtse coalitie van Netanyahu naar eigen zeggen het "meest links van het midden staat", nog steeds met de Palestijnen praten. "Er is geen alternatief. Deze status-quo kan niet eeuwig duren." De Palestijnen eisen voorafgaande aan mogelijke onderhandelingen een bouwstop voor de Joodse nederzettingen op de bezette Westbank. Barak: 'Toen we in 1999 in Camp David met Arafat onderhandelden bouwden we viermaal zoveel als nu. Toen president Abbas in 2007 met premier Olmert om tafel zat, bouwden we ook meer. Toch stond dat echt overleg nooit in de weg. Dus houd op over die nederzettingen als blokkade voor onderhandelingen."

Zijn de gewone Israëliërs en Palestijnen na al die jaren van vruchteloos praten niet murw geslagen als het over vrede gaat? "Ik geloof dat in Israël de zwijgende meerderheid nog steeds voor vrede is, voor twee staten voor twee volken, een democratisch Joods Israël naast een democratisch Palestina."