Direct naar artikelinhoud

Bellens verdwijnt niet van het scherm

Coup de théâtre gisterenavond. De raad van bestuur van Belgacom zat sinds 14 uur bijeen om te beslissen over het lot van Didier Bellens. Net na tien uur 's avonds kwam de voor Bellens verlossende mededeling dat hij mocht aanblijven. Concetta Fagard en HR-directeur Astrid De Lathauwer moeten Belgacom definitief verlaten.

Dat de raad van bestuur niet lichtzinnig te werk zou gaan, was te verwachten. Want er kan veel gezegd worden over Didier Bellens. Maar over één ding zijn vriend en vijand het eens: hij bouwde Belgacom uit tot een financieel gezond bedrijf.

De toekomst oogt evenwel uitdagend. Belgacom is onder het bewind van Bellens immers een stevige telecomspeler geworden. Een mooie bruid, zeggen vele analisten ook. Het grootste telecombedrijf van ons land kan een mooi financieel rapport voorleggen. In 2010 boekte het een omzet van ruim 6,6 miljard euro (een stijging met 10 procent in vergelijking met het jaar daarvoor). De nettowinst kwam in 2010 uit op 1,266 miljard euro, tegen 904 miljoen euro het jaar daarvoor. Daarmee klopte Belgacom de verwachtingen.

Ook dit jaar zit het bedrijf op koers, al wordt voor het volledige boekjaar een lichte omzetdaling van zo'n 1 tot 2 procent vooropgesteld. Voor een flink deel onder druk van de regelgevende maatregelen. Daaronder mag verstaan worden: de beslissingen van de Belgische regulator (BIPT) om de mobiele terminatietarieven te verlagen over de periode 2010-2013. Dat zijn de tarieven die de mobiele operatoren elkaar aanrekenen voor de afhandeling van gesprekken op elkaars netwerk. De impact van die maatregel wordt op 2 procent van de totale omzet geraamd.

Strategisch vernuft

Belgacom realiseert het gros van zijn omzet in België. Voor de vaste telefoonlijnen heeft het bedrijf zo'n 5 miljoen klanten, en nog eens 5 miljoen in de mobiele telefonie. Op het vlak van internet claimt Belgacom 1,1 miljoen abonnees te hebben. Van de totale dienstverlening tekent de professionele markt (ondernemingen) voor ruim 46 procent van de omzet. De particulieren zijn goed voor bijna 39,6 procent. Belgacom TV klokt af op 1.087.000 klanten, een groeisegment.

De strateeg in Bellens beseft maar al te goed dat de komst van tabletcomputers en smartphones voor een revolutie zorgt. In zijn toekomstplan bouwde hij een groot luik voor een verdere uitbouw van het internet en VOIP (telefoneren via het internet). De marketeer in Bellens kent ook het belang van gerichte investeringen om nieuwe diensten op de kaart te zetten. Het voetbalcontract in 2005 (kostprijs 28 miljoen euro) heeft geholpen om Belgacom TV te lanceren.

Wat tevens pleit voor Bellens is zijn rustige vastheid om niet toe te geven aan de immense druk die er ontstond toen de consolidatiegolf in de voorbije jaren naar een hoogtepunt ging. Tal van Europese telecomspelers surften op die golf en deden (te) dure overnames in een oververhitte markt. Ook de veilingen voor UMTS-frequenties (voor snel mobiel telefoonverkeer) die in diverse lidstaten op gang kwamen, deden tal van spelers diep in de buidel tasten via hun diverse lokale dochters. Vandaag betalen ze daar een dure prijs voor. Letterlijk. Het water staat velen aan de lippen, en minder strategische dochters staan in de etalage.

Bellens stond ook in zijn eigen raad van bestuur onder druk om actiever te worden op dat vlak. Met voormalig bestuurslid Maurice Lippens botste Bellens daarover keihard. Maar hij hield die boot af, en wordt daar vandaag op internationaal vlak jaloers voor aangekeken.

Quid overheid?

De Belgische overheid is met 53,5 procent de referentieaandeelhouder. Daarmee is Belgacom een iet of wat vreemde eend in de telecombijt. In de ons omringende landen is de overheid sinds de late jaren '90 geen echte significante aandeelhouder meer. In Frankrijk is France Telecom nog voor zo'n kwart in handen van de staat, en bij Deutsche Telekom heeft de overheid nog zo'n 14,8 procent in het kapitaal. Bij onze noorderburen heeft de overheid haar belang in KPN verkocht.

Ook bij ons gaan er af en toe stemmen op om het overheidsbelang in Belgacom af te bouwen, en bijvoorbeeld Deutsche Telekom heeft al eens gepolst bij de regering. Ook KPN en France Telecom werden eerder al gelinkt aan het bedrijf. Critici opperen dat de overheid moeilijk de concurrentie in ons land op telecomvlak kan propaganderen, en intussen zelf aandeelhouder zijn. Maar de staat is maar wat blij met de gulle dividendenstroom (vorig jaar goed voor ruim 390 miljoen euro) die Belgacom jaarlijks laat terugvloeien.

Toch lijkt het kamp binnen de overheid dat een deel van het staatsbelang wil verkopen te groeien. Daar zijn twee heel valabele redenen voor: ten eerste is het dan gedaan met probleemdossiers zoals Bellens-Fagard. En ook groeit het besef dat Belgacom in het snel wijzigende telecomlandschap niet op een eiland zit. De concurrentie wordt harder, de inspanningen ruimer, en vandaag is Belgacom een mooie bruid. Maar wat binnen enkele jaren? Dus, waarom nu niet een deel verkopen, terwijl er nog een mooie prijs kan worden gegenereerd, klinkt het. Zeker nu ook (kapitaalkrachtige) durfkapitalisten de telecommarkt ontdekt hebben, en de sector aan de vooravond staat van een nooit eerder geziene convergentie. Door de paringsdans van telefonie, internet, sociale media en televisie. De concurrenten van vandaag zijn bekend, die van morgen luisteren naar namen als Apple, Google, Microsoft. Of Didier Bellens de juiste man op de juiste plaats is daarvoor, ook daarover diende de raad van bestuur zich uit te spreken. Want op het einde van de rit, tellen de cijfers, en dan is een arrogante koele cijferaar misschien nodig?