Direct naar artikelinhoud

Trentons tristesse

Enkele dagen na mijn aankomst in de VS moest ik naar Trenton, een van de grote probleemsteden van de VS met hoge werkloosheids- en criminaliteitscijfers. 2013 was het dodelijkste jaar in de geschiedenis van de stad met wederom een recordaantal moorden. Het verhaal van Trenton leest als dat van vele industriesteden van weleer.

In de eerste helft van de 20ste eeuw bloeide de stad op dankzij een heel diverse nijverheid. Rubber, sigaren, keramiek; het werd allemaal op grote schaal in Trenton gemaakt. Toen de industrie vanaf de jaren '70 begon te verbrokkelen, volgde niet veel later de verbrokkeling van de stad. Een herkenbaar patroon. De slogan 'Trenton makes, the world takes' hangt als droef relict van betere tijden aan de Lower Free Bridge. Er is niet veel meer dat de hoofdstad van New Jersey nog aan de wereld te bieden heeft. Trentons bekendste exportproduct van de afgelopen decennia was Dennis Rodman, basketbalwonder en enfant terrible. Dribbelende en dunkende boef. Derderangsacteur en celebrity die leeft op controverse. Tegenwoordig geeft de voormalige NBA-ster basketballes in Noord-Korea en is hij beste maatjes met Kim Jong-Un.

Toch was het niet zozeer het besef van de achteruitgang van de stad en van de hoge criminaliteitscijfers dat me zo'n beklemmend gevoel gaf. Niet de desolate blik van voorbijgangers, maar van de huizen boezemde me angst in. Met de bus is het een klein uurtje van Princeton naar Trenton. In dat uurtje beland je in een heel andere wereld. Het begint met één leegstaand en verwaarloosd huis langs de weg. Dan twee, drie en steeds meer. Tot je uiteindelijk door spookstraten van verwaarloosde huizen rijdt. De dichtgetimmerde ramen, de afgebladderde porches, de scheef hangende poortjes. Het zijn de stille getuigen van de ellende die zelfs de gevels niet meer kunnen verbergen.

Aan aftandse huizen heeft niemand iets. Elke zichzelf respecterende stad moet van de bestrijding van leegstand en verwaarlozing een prioriteit maken. Zowel om de mensen die in de stad wonen als om de stad waarin die mensen wonen. Leegstand zorgt voor devaluatie. Je geeft er als stad het signaal mee dat een woning in de stad en de stad zelf uiteindelijk toch niet veel waard zijn. Verwaarloosbaar. En uiteindelijk, en dat is het ergste van al, dreigt een devaluatie van de inwoners van de stad zelf.

Terwijl ik op de bus zat moest ik denken aan een gedicht van Joyce Kilmer: 'The House with Nobody in It'. Kilmer was een Amerikaanse dichter en journalist die onder andere voor The New York Times Review of Books werkte. Hij sneuvelde in 1918 als soldaat in de tweede slag aan de Marne. Zijn naam is vereenzelvigd met zijn bekendste gedicht: 'Trees'. Of 'The Trees', zoals een kleine gedenkplaat in Central Park vermeldt.

'Trees' is een gedicht over, inderdaad, bomen. Het is aandoenlijk simplistisch; net daardoor door critici bespot en verguisd. Maar net daardoor ook bij een heel breed Amerikaans publiek geliefd. Bij mensen die anders misschien niet zo gauw gedichten zouden waarderen. Op voorwaarde dat het goed is uitgevoerd en perfect gedoseerd - een minimale overdosis dus - is er niets mis met sentimentalisme.

Ook 'The House with Nobody in It' is geschreven in Kilmers herkenbare stijl. De held van het gedicht is een verlaten huis met een gebroken hart. Ooit woonde er een gezin. Er is gelachen en gehuild in het huis. Gespeeld en gewerkt. En nu niets meer. Het verlaten huis is van het droevigste dat je ogen ooit zullen zien, zo meent de dichter. Het huis ziet er zo zielig uit dat je zou willen dat het op zijn minst een spookhuis was. "I know this house isn't haunted, and I wish it were, I do / For it wouldn't be so lonely if it had a ghost or two."

De charmante tristesse van Kilmers dichterlijke wereld contrasteert sterk met de bittere realiteit van Trenton. Daar is niets charmants of aandoenlijks meer aan leegstaande huizen. Ze weerspiegelen te veel leegstaande levens. Wonen is zo'n substantieel deel van ons bestaan dat het een diepere kern van ons zijn blootlegt. Martin Heidegger was een van de weinige filosofen die zich daarover boog. In enkele van zijn latere essays wees hij op het intrinsieke verband tussen de manier waarop we bouwen, wonen, leven en denken. Huizen zeggen zoveel over ons: spiegels van de ziel. Trenton, stad van al te veel verloren en verwaarloosde zielen.

Alicja Gescinska is filosofe, verbonden aan Princeton University.