Direct naar artikelinhoud

RUSTHUISBEWONERS SLIKKEN MEER ANTIDEPRESSIVA

Een kwart van de rusthuisbewoners die antidepressiva slikken, begon daarmee na opname in het bejaardentehuis. Bij antipsychotica zijn de cijfers nog alarmerender: de helft van de patiënten slikt ze sinds hun verhuis naar het rustoord.

Het socialistisch ziekenfonds onderzocht gedurende een jaar het geneesmiddelengebruik van 7.000 bejaarden. Het eerste half jaar woonden zij nog thuis, de zes maanden erna verbleven zij in een rusthuis. "Het gaat om de eerste studie in ons land die nagaat welke geneesmiddelen rusthuisbewoners in zo'n lange periode nemen", zegt Paul Callewaert, algemeen secretaris van het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten (NVSM). "Alle voorgaande studies waren momentopnames: zij vergeleken bejaarden thuis en bejaarden in een rusthuis. Dit is een film."

Driekwart van de gevolgde zeventigplussers verbleef in de zes maanden voor ze naar het rustoord gingen in het ziekenhuis. "Door die opname beseffen ze waarschijnlijk dat ze niet langer alleen kunnen wonen", meent Callewaert.

Op basis van vorige studies leek het alsof rusthuisbewoners veel meer medicijnen toegediend krijgen dan hun leeftijdsgenoten die thuis wonen, maar dat blijkt niet te kloppen. Bejaarden nemen niet meer medicatie in een rustoord, maar wel andere medicatie. Wat de resultaten ontnuchterend maakt, is het toegenomen gebruik van antidepressiva (medicatie tegen zware neerslachtigheid) en antipsychotica (tegen wanen en hallucinaties).

De helft van de mensen die antipsychotica krijgen, begon hiermee in het rusthuis. Bij de mensen die antidepressiva nemen, gaat het om een kwart. Waarschijnlijk stijgt dit gebruik omdat de bewoners opgenomen worden in een rustoord en hun oude thuis verlaten, wat een ingrijpend moment is. "Het gebruik stijgt van het hart naar het hoofd", vat Callewaert samen.

"Maar is dit wel de goede methodiek? Extra geneesmiddelen kunnen rusthuizen beter vermijden. Zij mogen gemakshalve deze medicatie niet toedienen als hun bewoners het moeilijk hebben. Via activiteiten en bezoekjes moeten ze tegengaan dat hun patiënten afglijden op een morele roetsjbaan. Vereenzaming moeten we te allen prijze tegengaan."

Om na te gaan of rusthuisbewoners ook na hun eerste zes maanden in het rusthuis deze antidepressiva en antipsychotica blijven nemen, zijn nog verdere studies nodig.

Minder andere medicijnen

Wat gevoelig afneemt na een rusthuisopname, is het gebruik van bloedverdunners en cholesterolverlagers. Een kwart van de mensen die cholesterolverlagers slikken, stopt hiermee na rusthuisopname. Een derde van de bejaarden die bloedverdunners nemen, houdt ermee op.

"Wie naar een rusthuis gaat", legt Callewaert uit, "gaat in vier op de tien gevallen naar een andere huisarts. Hij zet niet de vorige medicatie klakkeloos verder, maar checkt of al die medicijnen nog wel zin hebben. Recente studies tonen aan dat op hoge leeftijd de neveneffecten van deze bloedverdunners en cholesterolverlagers groter zijn dan de voordelen."

Het socialistisch ziekenfonds, dat 30 procent van alle Belgen vertegenwoordigt, pleit ervoor dat deze resultaten besproken worden met de artsen die in de rusthuizen aan de slag zijn. Callewaert is er ook voorstander van dat deze gespecialiseerde artsen niet alleen in verzorgingstehuizen moeten werken, maar ook in rustoorden. Apothekers moeten ook niet langer volledige verpakkingen van medicatie afleveren in rustoorden, maar wel individuele dosissen, aangepast per patiënt. >>3