Direct naar artikelinhoud

Te veel druk voor geluk

Hoe gaat het met onze kinderen? Niet uitzonderlijk goed, zo blijkt althans uit een nieuwe OESO-studie. Die leert dat Belgische 11-, 13- en 15-jarigen onder het gemiddelde duiken als ze worden gevraagd naar hun levenstevredenheid.

"Ik krijg nu al telefoontjes van ouders die bang zijn dat hun zoon of dochter, die op een paar toetsen minder scoort, zal blijven zitten. En we zijn nog maar oktober! Dat vind ik echt tekenend, dat overbeschermende, dat bekommerende." Marijke Bisschop, een Nederlandse pedagoge die in België werkt, is niet verbaasd dat Belgische kinderen niet zo tevreden blijken. "In Nederland heb je een praatcultuur, in België een angstcultuur. Dat maakt het moeilijk om tevreden te zijn."

How's life? Die schijnbaar eenvoudige vraag kleeft boven een lijvig rapport dat dinsdag in Mexico werd gepresenteerd. Het is afkomstig van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), die om de twee jaar een balans opmaakt van de levenskwaliteit in haar 34 landen. Dat doet ze aan de hand van een reeks indicatoren als werkgelegenheid, gezondheid en veiligheid. Voor het eerst is er ook een apart luik 'welzijn bij kinderen' voorzien. Dat laat onder meer zien dat ons land, als het gaat over het beschikbaar inkomen per kind, beter dan het gemiddelde scoort. Hetzelfde geldt als het gaat over het hebben van werkloze ouders of de last van milieuvervuiling.

Maar lang niet alles is voor België bovengemiddeld. Wanneer 11-, 13- en 15-jarigen op een schaal van 1 tot 10 moeten aangeven hoe slecht of hoe perfect hun leven is, dan duikelen ze plots naar beneden: onder het OESO-gemiddelde, onder Nederland, en ook onder Spanje. Ligt dat aan de tijd die Belgische kinderen met hun ouders spenderen (die opvallend schaars is), aan de pestcijfers (die opvallend hoog zijn) of aan de communicatie (die opvallend moeilijk loopt)?

Die links leggen wil Anne Hublet niet. De psychologe en onderzoekster aan de UGent verzamelde in ons land mee de cijfers voor de OESO-studie. "Die tevredenheidsbevraging bij jongeren zegt veel over hoe zij zich enkele jaren geleden, op het moment dat ze die op de schoolbanken invulden, voelden."

Negatief ingesteld

Toch vielen Hublet, bij het verwerken van de gegevens, een aantal zaken op. "Als je kijkt naar de andere vragen die ze toen beantwoordden, dan zag je onze kinderen vaker negatief ingesteld bleken." Ze verwijst naar de gezondheidsbevraging. "Daaruit bleek dat de Vlaamse kinderen zichzelf veel minder gezond vonden dan de Nederlanders, terwijl die laatste groep evenzeer toegaf te drinken en te roken." Volgens haar getuigt dat van een hoge lat, van een kritische houding. "Die cultuur beïnvloedt uiteraard hoe zulke vragenlijsten ingevuld worden."

Dat van die hoge lat, dat herkent dus ook pedagoge Marijke Bisschop. Er is volgens haar ook die drang om het voortdurend beter te moeten doen. "Uiteraard zorgt dat voor weinig zelfvertrouwen bij kinderen, voor weinig zelfwaardegevoel ook. Hoe kunnen die kinderen dan echt tevreden zijn?"

Volgens Bisschop zou het goed zijn, om kinderen meer vrij te laten. Om hen meer complimenten te geven ook. "Dat laatste blijf ik opvallend vinden. Hoe vaak ouders niet weten wat ze moeten zeggen als ik hen in mijn praktijk vraag: 'Zeg eens, wat is er zo fantastisch aan je kind?'"

Hublet benadrukt nog, dat de verschillen tussen de minder of de meer tevreden OESO-landen niet verschrikkelijk groot zijn. "We mogen die verschillen niet negeren, natuurlijk, maar we moeten ze ook relativeren. Want wat wil dat zeggen, een half puntje meer of minder tevreden zijn?"

Cultuurverschillen

Ook Diederik Cops die aan het Jeugdonderzoeksplatform onderzoekt naar welbevinden bij jongeren, nuanceert. "We weten bijvoorbeeld dat antwoordgedrag verschilt van cultuur tot cultuur. In collectivistische culturen, waar ook vaak de Zuid-Europese landen bijgeteld worden, hebben mensen de neiging om in extremen te antwoorden. Ze zijn extreem tevreden, of extreem ontevreden. Wie deel uitmaakt van een individualistisch land als België, geeft vaak meer gematigde antwoorden."

Cops zegt ook nog, dat afhankelijk van de cultuur, begrippen worden ingevuld. "Tevredenheid kan voor een Belgisch kind iets heel anders betekenen dat voor een Grieks kind."