Direct naar artikelinhoud

Waarom een centenindex geen goed idee is

Geachte heer Desmet,

Beste Yves,

Zoals steeds heb ik in mijn favoriete krant je commentaarstuk gelezen, dat dit keer handelde over het indexsysteem (DM 30/6). Je hebt het daarin over wat je de onrechtvaardige component van onze indexsysteem noemt, namelijk de indexatie in percenten.

Hiermee sla je nagels met koppen, want het kan niet ontkend worden dat heel veel mensen dit onrechtvaardig vinden omwille wat je zelf omschrijft als het Mattheüseffect. Het is niet dankbaar om dit te weerleggen. Toch doe ik een poging.

We denken dat het beter is om elk beleidsinstrument de taak te laten vervullen waarvoor het ingevoerd werd. De index dient om de koopkracht te beschermen en niet om inkomens te herverdelen. Dat is de taak van de fiscaliteit en het uitgavenbeleid van de overheid. In België slagen we daar, ondanks terechte kritieken op de gebreken van ons systeem, nog vrij behoorlijk in. Internationale statistieken tonen aan dat België, meer dan andere landen, weerstand biedt aan de toename van de ongelijkheden. De index willen gebruiken als een herverdelingsmechanisme lijkt ons niet gepast. Het zou enkel de verdedigers van het indexatiesysteem verdelen.

Een tweede en veel gewichtiger argument is dat een centenindex veel verliezers en weinig winnaars zou opleveren. De doelstelling die met een aanpassing van de indexeringsmodaliteiten wordt nagestreefd, is de verbetering van de kostenconcurrentie. Uiteraard kan dat alleen als de globale loonkost minder snel evolueert dan vóór de ingreep. De hamvraag is dus vanaf welk loonniveau die centenindex wordt ingevoerd.

Ook de Nationale Bank (NBB) zegt dit overigens in haar recente studie. Uiteraard zal dit loonniveau laag moeten liggen om aan de doelstelling van een verbeterd concurrentievermogen te beantwoorden. Dus eerder in de buurt van het minimumloon dan op het niveau van het gemiddeld brutoloon (2.900 euro).

Massaal inleveren

Het blijft overigens de vraag of de invoering van een centenindex zou betekenen dat de werknemers die minder dan dit referentieloon verdienen ook de centenindex van dit referentieloon zouden krijgen of gewoon hun oude index in percenten. Indien het de centenindex is, worden die werknemers wel bijzonder duur voor de ondernemingen en dat is uiteraard niet de bedoeling.

Ook de studie van de NBB geeft aan dat een dergelijke ingreep het loon van de kortgeschoolde werknemers zou verhogen en hun tewerkstellingskansen zou verminderen.

Zeker als de laagste lonen, zoals te verwachten valt, hun oude indexaanpassing behouden, betekent dit dat een centenindex voor het leeuwendeel van de werknemers zou neerkomen op een massale inleveringsoperatie. Zelfs als deze groep, tegen alle verwachtingen in (cfr. de moeilijkheden die we hebben om het minimumloon te verhogen) toch een betere centenindex zou krijgen, dan zal de grootste groep nog altijd inleveren. Behalve natuurlijk de bestbetaalden. Die zullen wel op een andere manier dan via de automatische indexatie een prijscompensatie kunnen onderhandelen. Dat is uiteraard niet wat jij bedoelt, maar het zou wel de bittere werkelijkheid zijn.

Duidelijke visie

Slotsom: de loonverdeling zal ongelijker worden na de invoering van een centenindex dan nu met de automatische loonindexatie.

Wij blijven zeggen dat de aandacht die, om ideologische redenen, aan de index gewijd wordt, beter besteed zou worden aan de echte oorzaken van het verlies van marktaandelen. Dat is voor tweederde te wijten aan structurele aspecten van het concurrentievermogen: innovatiedeficit, vormingsdeficit, slechte structuur en oriëntering van onze export.

Natuurlijk is het ingewikkelder om daar een doeltreffend antwoord op te formuleren. Daarvoor is een duidelijke visie nodig en een betere afstemming van de federale en gewestelijke beleidsniveaus.

Luc Voets, directeur van de studiedienst van het ABVV