Direct naar artikelinhoud

'We hopen dat de islam op een dag de enige godsdient in het land zal zijn'

Religieus geweld is een wijdverspreid fenomeen geworden in Nigeria. Dat illustreerden de recente aanslagen van de terreurgroepering Boko Haram die zeker 165 mensen het leven kostten. Dat christenen en moslims nog in vrede kunnen samenleven, wordt niet meer geloofd, al legt niet iedereen zich daarbij neer. 'Wij willen voorkomen dat Nigeria door religieus geweld uiteenvalt', zegt een interreligieuze groep.

'Met God is alles mogelijk.' De spreuk uit de bijbel, bedoeld om gelovigen moed in te spreken, is met krijt op een muur geschreven. Maar in de omgeving is weinig hoopgevends meer te zien. Muren zijn geblakerd, daken zijn verdwenen, mensen lopen door deuren die nergens meer op uitkomen. Religieus geweld is door de buurt getrokken.

Het is een buitenwijk van Kaduna, een stad van zo'n twee miljoen mensen in het noorden van Nigeria. De plaats is al een poos regelmatig het toneel van strijd tussen moslims en christenen. Politiek geweld dat een religieuze vertaling krijgt, zo menen kenners. Maar met de komst van Boko Haram lijkt het omgekeerde het geval.

Shehu Sani is moslim, schrijver en activist. Hij verzette zich tegen de militaire dictaturen die Nigeria tot 1999 kende en richt zich nu op de nieuwe gevaren voor zijn samenleving. Boko Haram, meent hij, is een steeds beter georganiseerde islamitische sekte die in 2009 'de staat de oorlog verklaarde' en inmiddels de zinnen gezet zou hebben op het vestigen van een 'theocratisch regime'.

Daaraan kan volgens hem dan wel een burgeroorlog voorafgaan. "Als de aanvallen op kerken en moskeeën doorgaan", zegt Sani, "kan het land ondergedompeld worden in een felle strijd van burgers onderling, waartegen de Nigeriaanse krijgsmacht weinig kan uitrichten." President Goodluck Jonathan, een christen uit het zuiden, heeft volgens Sani vooralsnog geen enkel antwoord op de dreiging van Boko Haram.

Falende president

Veel islamitische Nigerianen menen dat Jonathan de sekte gebruikt als een rookgordijn om zijn eigen falen als bestuurder te verbergen. "De regering is erop uit verdeeldheid te zaaien", meent Sanusi Khalil, een imam in Kaduna die vorig jaar zelf nog beticht werd van het aanzetten tot geweld tussen moslims en christenen. De radicale prediker Khalil houdt echter vol dat zijn religie enkel uit is op 'vreedzaam samenleven' in Nigeria.

Daarbij hanteert Khalil wel zijn eigen wetten en getallen. Zo zegt hij dat al driekwart van de bevolking in het land moslim is, terwijl de meeste anderen uitgaan van een gelijke verdeling tussen de twee religies. "Wij respecteren andere geloven, maar natuurlijk hopen we dat op een dag de islam de enige godsdienst in het land zal zijn. Maar dat is niet aan ons mensen, dat zal een daad van Allah zijn."

Verderop in Kaduna, in een klein kantoortje, zitten islamieten en christenen broederlijk naast elkaar. Zij hebben een interreligieuze groep opgericht, die harmonie tussen de verschillende gelovigen en de leden van de vele verschillende Nigeriaanse volkeren nastreeft. "Wij willen voorkomen dat Nigeria door religieus geweld uiteenvalt."

Gewapend met slechts een megafoon trekken de leden van de groep over een markt in Kaduna om hun boodschap van broederschap te verkondigen. Zoals Christopher Ihuaku, een christen uit het zuiden die al meer dan dertig jaar in de noordelijke stad woont. "Ik heb iemand in de familie, een oom, die moslim is. Zo kom je dat overal in Nigeria tegen. We moeten samen verder."

Samson Dada gelooft niet dat dat nog mogelijk is. Ook deze christen woont al van jongs af aan in Kaduna. Inmiddels heeft hij zijn vrouw en kinderen teruggestuurd naar het zuiden, de huur van zijn kantoor in de stad opgezegd en is hij bezig te inventariseren welke spullen hij zelf zal meenemen voor zijn vertrek uit de stad, waar volgens hem voor christenen geen toekomst meer is.

"Het is genoeg, genoeg, genoeg", zegt Dada met een zoveelste zucht en een brede zwaai van zijn armen. "Heel lang heb ik nooit gemerkt dat ik als christen hier een ander mens was. Dit was thuis voor mij. Maar dat is veranderd. De bedreigingen, de bomaanslagen, en de regering die niets doet. Ik moet hier weg. Ik móet hier weg."