Direct naar artikelinhoud
Getest: elke dag een microdosis psychedelische paddo’s
ReportageWetenschap

Getest: elke dag een microdosis psychedelische paddo’s

Beeld Monique Bröring

Met een ietsiepietsie drugs kom je de dag beter door en ben je creatiever. Dat zeggen de aanhangers van het steeds populairdere microdoseren. Journaliste Dorien van Linge doet de test en eet tien weken lang gedroogde psychedelische truffels bij haar ontbijt.

De afgelopen twee maanden was mijn ochtendritueel als volgt: ik stond op, at een banaan, dronk een kop koffie, deed wat yogaoefeningen, poetste mijn tanden en nam een capsule met gedroogde psychedelische truffels. Vervolgens ging ik naar kantoor, hopend dat ik niet ging trippen.

Drugs bij het ontbijt. Het klinkt vreemd, maar als we de Huffington Post, GQ Magazine en The New York Times moeten geloven, is het nemen van psychedelica onder werktijd in Silicon Valley al jaren een trend. In Californië, in de jaren zestig de bakermat van de lsd, zijn psychedelische middelen zoals lsd, paddo’s of truffels weer populair. Dit keer worden de middelen niet gebruikt door hippies op zoek naar een trip, maar door tech-nerds, die hopen er harder door kunnen te werken.

Ze nemen slechts een tiende van een normale portie, waardoor een tripeffect uitblijft, maar je je wel energieker voelt. Microdoseren, heet het, en het zou je helpen om scherper, creatiever en gemotiveerder te worden. Timothy Ferriss, gastdocent aan Princeton University en schrijver van het boek Een werkweek van 4 uur, zei dat bijna alle miljardairs die hij kent regelmatig psychedelica nemen.

Goa-trance

Microdoseren zou niet alleen maar goed zijn voor op het werk. De Britse krant The Guardian interviewde drie mensen bij wie microdoseren hielp tegen hun depressie. In 2017 vertelde schrijver Ayelet Waldman aan The New York Times en The New Yorker dat microdoseren met lsd haar huwelijk redde. Waldman, die in het verleden kampte met depressies en gediagnosticeerd is met een bipolaire stoornis, zou er liever en zachter van worden. Ze schreef er een boek over: A Really Good Day: How Microdosing Made a Mega Difference in My Mood, My Marriage, and My Life.

Schrijven zonder continu afgeleid te worden door sociale media, me creatief en energiek voelen en dan ondertussen ook nog lief en aardig zijn: het klinkt heel goed. Als ik terugdenk aan mijn eerste keer psychedelica kan ik me nauwelijks voorstellen dat dát me moet helpen om productiever te zijn. Ik dronk in een café in Laos een dikke, beige paddodrank die smaakte naar een aardbeienmilkshake vermengd met modder. In de acht uur die volgden zag ik een rieten dak veranderen in spaghetti, groeide mijn mond uit tot een paardenbek en werd ik toeschouwer van mijn eigen begrafenis. Het was meteen de laatste keer dat ik tripte.

Goa-trance
Beeld Monique Bröring

Ietwat gespannen vertrek ik naar een smartshop: een winkel waar ze natuurlijke en legale psychedelische middelen verkopen. Ik ga microdoseren met truffels, omdat dit legaal is in Nederland. Ik ben nog nooit in zo’n winkel geweest en voel me ongemakkelijk. Er klinkt Indiase goa-trance uit de speakers, er zijn ecologische glitters te koop en er liggen boeken over de spirituele voordelen van psychedelica. Een groepje – overduidelijk stonede – Spaanse toeristen kijkt me schaapachtig aan.

Sclerotia tampanensis

Ik word geholpen door een vriendelijke jongen die me uitlegt wat ik nodig heb: truffels, een grinder – een apparaatje om de truffels mee fijn te malen – en een microweegschaal zodat ik de precieze hoeveelheid kan wegen. Je kunt de truffels eten, maar dat lijkt me nogal heftig op de vroege morgen. Ik koop dus ook een capsulemaker en lege capsules, zodat ik ze kan doorslikken met water. De truffels die me worden aangeraden zijn sclerotia tampanensis: milde truffels die niet voor een sterke trip of beelden zorgen, maar wel mijn creativiteit verhogen. De jongen meldt er doodleuk bij: ‘Ga je microdoseren? Leuk! Het werkt echt. Dat merkte ik vooral toen ik ermee stopte, toen werd ik depressief.’ Help!

Vooropgesteld: ik ben sceptisch over microdoseren. De overdreven zalvende manier waarop de microdoseerders over de positieve effecten schrijven, maakt dat ik het niet helemaal vertrouw. Bovendien: er is nauwelijks onderzoek naar gedaan. Pas in augustus werd het eerste wetenschappelijke onderzoek naar microdoseren gepubliceerd. Onder leiding van Bernhard Hommel, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Universiteit Leiden, voerden 38 leden van het Nederlands psychedelisch genootschap, een kring van gebruikers, opdrachten uit voor en nadat ze een microdosering truffels hadden genomen. De leden scoorden hoger op twee creativiteitstests: één in associatief denken en één in het oplossen van problemen. Dat zou dus betekenen dat mensen die microdoseren inderdaad iets creatiever worden – al is het mager bewijs, er is geen vergelijking gemaakt met een controlegroep die geen truffels nam.

Zelfrapportage

Kim Kuypers, neurowetenschapper aan de Universiteit van Maastricht, doet onderzoek waarbij wel gecontroleerd wordt op een placebo-effect. De proefpersonen moeten testjes uitvoeren met diverse dosissen lsd: 0,5, 10, 15 en 20 microgram en placebo. Ze wil kijken of een microdosis invloed heeft op creativiteit en wat er gebeurt in de hersenen. “We weten dat hoge dosissen psychedelica een positief effect kunnen hebben op depressie, dat drie tot zes maanden aanhoudt. Waarom dat zo is weten we niet, maar recent werd aangetoond dat psychedelica neuronengroei bevordert, iets wat verstoord is bij een depressie. Maar zelfs dat snappen we nog niet echt, laat staan dat we weten of en hoe microdoseren werkt.” Kuypers verwacht de resultaten eind april.

Een ander groot project is van psycholoog James Fadiman. Sinds Fadimans boek The Psychedelic Explorer’s Guide: Safe, Therapeutic, and Sacred Journeys uit 2011 wordt hij in microdoseerkringen als een soort god beschouwd. Hij ontwikkelde een standaardprotocol voor microdosering en ontwierp een dagboek dat gebruikers kunnen bijhouden. Inmiddels heeft hij zo’n 1.850 ervaringsverhalen binnengekregen, uit dertig landen, van mensen tussen de 18 en 77 jaar. Zijn voorlopige conclusie is dat depressies afnemen, hoofdpijn, premenstrueel syndroom en chronische pijn minder worden, mensen meer aandacht besteden aan hun algehele gezondheid en onderlinge menselijke relaties verbeteren. De negatieve effecten zijn dat mensen die gevoelig zijn voor psychoses hierin kunnen terechtkomen en dat angstklachten groter kunnen worden.

Zelfrapportage
Beeld Monique Bröring

Het probleem is: dit onderzoek is gebaseerd op zelfrapportage, dus niet wetenschappelijk betrouwbaar. Natuurlijk geloven de microdoseerders dat het werkt, anders zouden ze er niet aan beginnen.

Je emotionele zelf

Ondanks mijn scepsis ben ik gefascineerd door het fenomeen. Het microdoseringsforum van de Amerikaanse site Reddit.com (bijna 43.000 volgers) staat vol juichverhalen. De gebruikers hebben het over energieën en flow. Zo schrijft iemand: ‘Grootste verbeteringen: beter uithoudingsvermogen (ik was in vijf maanden klaar voor de marathon), hoger libido, creatiever, positiever, kalmer, beter verbonden met mijn emotionele zelf en een diepere connectie met de mensen om me heen.’

Hun woordgebruik doet me denken aan het haast religieuze fanatisme dat we kennen van yoga- of meditatieaanhangers, of mensen die een veganistisch, glutenvrij of ketodieet volgen. Ook in deze kringen kunnen fanatieke volgers beweren dat hun levensstijl de oplossing is voor al je problemen –van stress tot een slechte nachtrust. De microdoseergemeenschap bestaat net zo goed uit dezelfde soort gelovigen, dat is duidelijk.

Thuis snij ik de truffels in dunne plakjes en leg ze op een bord tussen twee velletjes keukenpapier te drogen. Ik voel me een drugsbarones. Obsessief was ik mijn handen, bang om per ongeluk een kruimel binnen te krijgen en straks trippend naar het plafond te staren – ik heb geen idee hoeveel je nodig hebt voor een effect. Het drogen duurt drie dagen, waarna ik de plakjes moet vermalen en er capsules van moet maken. Ik kies voor 0,3 gram, de lichtste dosering.

Ingewikkelde lsd

Microdoseren is lastig, omdat het in microgrammen gaat. Paddo’s of truffels moet je op een microweegschaal wegen. Lsd is trouwens nog ingewikkelder. Normaal neem je dat in door een papieren zegel onder je tong te laten smelten. In het geval van microdoseren van lsd kun je niet zomaar zo’n zegel in tien stukjes knippen, omdat de werkende stof ongelijk over het papier verdeeld kan zijn. Daarom wordt lsd bij microdoseren vaak geëxtraheerd in water en neem je druppels, maar het verschil tussen twee en drie druppels kan al voor een micro-overdosis zorgen.

Voor mijn experiment begint bel ik met Eva Ehrlich, wetenschappelijk medewerker van het Trimbos-instituut, een kenniscentrum voor verslavingszorg. Ehrlich: “We weten niet wat de risico’s zijn van microdoseren, want er is geen onderzoek naar gedaan.” We kunnen ons dus het best baseren op onderzoek naar psychedelica in het algemeen. “Voor je lever, je brein en je organen is psychedelica in ieder geval niet schadelijk. Het risico zit hem vooral in het krijgen van een bad trip: een moeilijke ervaring, zoals denken dat je dood gaat, of denken dat je nooit meer uit je trip komt, en de nasleep die zo’n ervaring kan opleveren.” Psychedelica wordt daarom afgeraden als je psychische klachten hebt zoals angst, depressie, psychose of schizofrenie. Zelfs microdoseren kan een latente psychose aanwakkeren.

Dagboek

Verslaving komt bij psychedelica zelden voor, vanwege de intensiteit van de ervaring – je bent volledig los gezongen van de realiteit en kunt niet al trippend aan het werk – en omdat er snel gewenning optreedt. Mensen die psychedelische middelen gebruiken, doen dat dus niet meerdere keren per week. Bij microdoseren doen ze dat wel en is er een grotere kans op geestelijke verslaving. Ehrlich: “Stel dat het bij jou wel werkt: je kunt beter focussen en concentreren. Hoe voorkom je dat je de rest van je leven niet zonder dat middel kunt functioneren? Het blijven drugs, daar moeten we niet te luchtig mee omspringen.”

Dagboek
Beeld Monique Bröring

Ik zit goed in mijn vel, ben niet verslavingsgevoelig en mijn nieuwsgierigheid wint het van mijn angst. Ik volg het schema van Fadiman en collega Sophia Korb  en schrijf mijn ervaringen op in een dagboek.

Het standaardprotocol is als volgt: de eerste dag neem je een dosis, de tweede dag zou je de effecten nog moeten voelen, de derde dag is een dag zonder, om te voorkomen dat tolerantie optreedt, en de vierde dag neem je weer een dosis. Ik beantwoord elke dag vragen: wat voelde ik, hoeveel werk heb ik gedaan, hoe productief en creatief was ik? Heb ik een verandering gevoeld in mijn relaties tot andere mensen of in mijn stemming? Heb ik anders gegeten, me energieker gevoeld, pijn gehad?

Snel die tattoo

Met enige verbazing merk ik dat de weken inderdaad bijzonder soepel verlopen. Ik voel niet écht iets, maar ik ben blij: precies zoals de microdoseerders omschrijven. Ik schrijf voor de krant, ben een boek aan het schrijven en heb daarnaast nog een paar freelanceklussen. Ik ga geen moeilijkheden uit de weg. Moet ik een lastig belletje plegen of een artikel herschrijven? Ik doe het meteen. Aan het begin van mijn werkdag stel ik een to-dolijst op en in tegenstelling tot normaal heb ik die geregeld aan het einde van de dag afgewerkt. Ook buiten het werk ben ik daadkrachtig. Ik bedenk dat ik een tattoo wil en maak meteen een afspraak voor de week erop – een nogal impulsieve daad voor mijn doen. Ik kom zelfs een grote angst onder ogen: voor het eerst in zes jaar plan ik weer rijlessen in. Ik merk dat ik sociaal ben, leuke gesprekken heb met collega’s of winkelmedewerkers en opensta voor wat de dag brengt (ik begin al te praten als een echte gelovige). Ik heb energie, ook al merk ik dat ik slecht slaap op de dagen dat ik de dosis neem.

Zou het komen door mijn motivatie? Na een periode vol feestjes met flink wat alcohol heb ik in september weer zin om fanatiek aan het werk te gaan. Of zouden het toch de truffels zijn?

En dan. Het is week drie, ik maak een capsule voor de dag erna. Tegen mijn vriend klaag ik over de weegschaal, die helemaal niet zo nauwkeurig is als hij belooft: het cijfertje verspringt regelmatig. Dan realiseer ik me: ik heb niet 0,3 gram genomen, maar 0,03. Dus ik heb niet een tiende, maar een honderdste van een normale portie genomen. Van de kruimeltjes kán ik simpelweg niets voelen. In andere woorden: ik heb mezelf geplacebood. Wat een grap. Ik weet meteen wat de kracht van een placebo is.

Snel die tattoo
Beeld Monique Bröring

Maandag blijft maandag

Hein (naam op verzoek gefingeerd) moet lachen als ik dit vertel. Hij beheert samen met Jakobien van der Weijden de grootste website over microdoseren van Nederland, microdosing.nl. Ook begeleiden zij mensen tijdens hun microdoseringsproces. “Omarm het placebo-effect”, zegt hij. Hij maakt zich niet zo druk om de mensen die beweren dat microdoseren slechts placebo is. “Als je een goede dag hebt, wat maakt het dan uit?”

Met hun website hopen Hein en Van der Weijden een brug te slaan naar de wetenschap. Op zijn forum verzamelen mensen zich die zichzelf zien als proefkonijn. Zij vullen maar al te graag de dagboeken van Fadiman en Korb in, en hopen met hun drugsgebruik iets bij te dragen aan wetenschappelijk onderzoek. Ze zijn in contact met de Universiteit Leiden, de Universiteit van Maastricht, Imperial College London en James Fadiman. Hein vindt het maar niets dat microdoseren vooral gebruikt wordt om de productiviteit te verhogen. “Het doel moet zijn: lekker in je vel zitten, met plezier naar je werk gaan, fijn communiceren met collega’s. Beter presteren kan daar een gevolg van zijn.” Hij is ervan overtuigd dat microdoseren in de toekomst zal worden ingezet om mensen te helpen met depressieve klachten, migraine, clusterhoofdpijn, ADD en ADHD. “Maar het is een hulpmiddel, net zoals yoga of meditatie dat kan zijn, zodat mensen de wil krijgen hun problemen aan te pakken.”

Ik ga gestaag door, dit keer met de juiste dosering. Uiteindelijk heb ik veertien keer gemicrodoseerd over een periode van tien weken, variërend in doses van 0,25 tot 0,71 gram.

Een paar keer heb ik langer dan drie dagen gewacht tussen twee doses, omdat ik bijvoorbeeld wist dat ik alcohol zou gaan drinken die avond. Elke dag heb ik een cijfer gegeven, zodat ik achteraf kan vergelijken of ik mijn leven gemiddeld leuker vind met of zonder microdosering. Dat is geen waterdichte methode; je wéét simpelweg niet of je leven met of zonder leuker is. Misschien vind je maart ook gewoon een fijnere maand dan februari. In sommige weken heb je meer leuke feestjes en afspraken dan in andere. En mijn maandag is toch vaak net iets minder geslaagd dan mijn zaterdag.

Te hoge dosis

Wat blijkt: er gebeurt niet zo bijster veel. Mijn stemming blijkt (wat een verrassing) meer afhankelijk van andere dingen. Als ik ongesteld ben, ben ik nog steeds een labiel wrak. Kom ik doorweekt thuis na een regenbui, ben ik nog steeds chagrijnig – daar kan geen microdosis tegenop.

Vanaf 0,4 gram merk ik dat ik een energiekick krijg, alsof ik een dubbele espresso opheb. Mijn mond voelt gek, een beetje tintelend. Wanneer ik iets lees, lijken de letters scherper te worden.

Soms kijk ik naar buiten en denk ik de kleuren nét iets helderder te zien, maar dan twijfel ik meteen aan mezelf: is het geen placebo? Als ik 0,71 gram neem voel ik me voor het eerst een beetje high. Ik wil naar buiten, ik wil rennen, ik wil werken. Ik voel me bijzonder creatief, leg opeens verbanden tussen stukken tekst en wil alles uitzoeken. Meerdere malen op een dag denk ik: ik vind mijn werk dus echt heel erg leuk. Niet op een ik-heb-xtc-op-en-wil-de-hele-wereld-knuffelen-manier, maar: gewoon. Helder. Nuchter. Maar toch echt heel leuk.

Nu heb ik natuurlijk ook ontzettend leuk werk, maar ik kan me voorstellen dat de truffels toch wel invloed hebben. Want tegelijkertijd moet ik gapen, ben ik onrustig, typ ik een zin voor het ene artikel, schakel ik over naar een zin uit een ander artikel, schrijf ik een woord voor mijn boek. Kortom, ik maak niks af. Je chaotisch voelen is volgens Hein een teken van een te hoge dosis. Iets minder dus de volgende keer, is zijn advies.

Heerlijk zelfmedelijden

Als mijn truffels na tien weken op zijn, voel ik me een beetje teleurgesteld. Was dit het nu? Ik heb geen levensveranderende inzichten gehad, ik ben niet empathischer geworden. Ik voelde niet bijzonder veel. Ik merkte af en toe dat ik gefocust kon werken, dat was fijn, maar ook weer niet fantastisch. En de dagen dat ik me goed voelde, ging ik twijfelen. Kwam het door mezelf of door de drugs? Omdat ik eerst de ‘foute’ dosering had gebruikt maar wel dacht wat te voelen, focuste ik te veel op het gevoel en kon ik me er nauwelijks aan overgeven. Ging het wel écht goed, of had ik het me ingebeeld? Als ik een goede dag heb, vind ik het een fijn idee dat het op eigen kracht is, zonder hulp van stimulerende middelen.

Daarmee samen hangt de belangrijkste conclusie: ik hóéf simpelweg niet iedere dag een goede dag te hebben. Ik wil dagen hebben dat ik op de bank lig, dat ik me rot voel zonder reden. Ik wil af en toe een slechte werkdag hebben, mezelf ’s avonds troosten met een glas wijn, chocola of een Netflix-serie, en zwelgen in zelfmedelijden. Om dan vervolgens die dag daarna te merken hoe fijn het is om wel een goede dag te hebben. Ik word tureluurs van het idee dat alles in het teken moet staan van productiviteit, ik wil niet continu aanstaan of in de flow zijn.

Neurowetenschapper Kuypers denkt er ook zo over: “We willen er binnen de gewone psychiatrie al vanaf dat mensen continu medicatie nemen. Waarom zou je als mens zonder stoornis dan toch aan de pillen willen?” Ze stelt dat we voorzichtig moeten zijn met psychologische afhankelijkheid. We leven in een prestatiecultuur waarin mensen dit gebruiken als doping.

“Tegelijkertijd, als het werkt, moeten we depressieve mensen dit gunnen om te kunnen meedraaien in de maatschappij.”

Ik begon dit artikel met de vraag of microdoseren werkt, maar we weten dat simpelweg nog niet. Een interessantere vraag is: moeten we het eigenlijk wel willen? Misschien heeft microdoseren zin voor mensen met depressies of concentratieproblemen, maar als je je prima voelt, waarom is dat dan niet genoeg? We zijn simpelweg niet iedere dag de beste versie van onszelf. En volgens mij is dat goed genoeg.