Direct naar artikelinhoud

Waarom ook de VREG zich vergiste in Eandis

Aviel Verbruggen is professor emeritus aan de Universiteit Antwerpen.verbruggen

De Eandis-deal is afgeblazen, niemand weet hoe het verder moet. De top van Eandis schuift de schuld in de schoenen van de Vlaamse energieregulator VREG - niet onterecht. Maar het afspringen van de deal is tegelijk een kans om kwestieuze plannen te herzien. Ik zie twee kapitale misverstanden: welke bedrijfsvorm het best geschikt is voor nutsvoorzieningen (1) en welke distributietarieven het best van toepassing zijn (2).

1. Groter is niet per se beter

Hoe de distributie van nutsvoorzieningen (elektriciteit, gas, water, afvalwater...) het best gebeurt, is een oud vraagstuk met een verrassend helder antwoord: het meest geschikt zijn lokale, publieke bedrijven die het publieke belang dienen, op armlengte van de politieke bewindvoerders. Deze oplossing vloeit voort uit de eigenheid van de opdracht en het kostenplaatje. Drie factoren bepalen de kostenstructuur: schaalvoordelen, portfolio van nutsdiensten en dichtheid van het netwerk.

Schaalvoordelen

Als het gebied te groot is, kan schaal een nadeel worden. Lokale bedrijven zijn het meest geschikt, want distributie komt aan huis bij iedere inwoner en is verweven met andere werken in en onder de straten. Lokale bedrijven zijn economisch rationeel, want uitgebreide netwerken zijn de som van naast mekaar liggende, herhaalde delen. Een aantal beheerstaken, zoals de ontwikkeling van geautomatiseerde facturatie, gebeuren het best in samenwerking. Overkoepelende bedrijven (Eandis en Infrax) als confederaties van lokale entiteiten leveren meerwaarde.

'Scopevoordelen'

Een portfolio van nutsactiviteiten verenigen in een lokaal, publiek bedrijf is makkelijker gezegd dan gedaan. Samen elektriciteit, gas en eventueel warmte verdelen, biedt wel voordelen. Daar nog water en afvalwater aan toevoegen kan meer problemen dan voordelen brengen, omdat energie en water aanzienlijk verschillen in soort metier. Voorzichtigheid en transparantie zijn geboden bij de vorming en werking van conglomeraten.

'Dichtheid'

De belangrijkste factor van de kostenstructuur, en die verklaart het natuurlijke monopolie van nutsbedrijven. Logisch: één netwerk aanleggen is uiteraard goedkoper dan twee of meer in dezelfde straat. En hoe meer afname per strekkende meter netwerk, hoe goedkoper de levering.

Kortom: lokale, niet te grote en publieke bedrijven zijn aangewezen. Maar dat is niet waar Vlaanderen voor kiest. De keuze om één distributiebedrijf voor elektriciteit en gas uit te bouwen is niet gebaseerd op economische rationaliteit, maar op machtspolitiek van bovenaf. Afzonderlijke bedrijven bieden meer zekerheid op onderlinge concurrentie, ook al werken ze samen in overkoepelende verbanden. De gemeenten bij Infrax die in het verleden hun eigen distributienetten voor elektriciteit en gas hebben behouden of verworven door eigen inspanning zijn een voorbeeld van hoe Vlaanderen de distributie in eigen handen kan houden.

Een publiek bedrijf dient de belangen van álle inwoners van een regio. Een coöperatie is beperkt tot haar leden; een beursgang brengt weer privékapitaal binnen; en de lokale realiteit is een buitenlandse investeerder compleet vreemd.

2. Uniform tarief is zelden rechtvaardig

Dat het behoud van tariefverschillen een ongeoorloofde discriminatie zou betekenen, zoals de VREG oordeelde, houdt geen steek. Aristoteles wist al: 'Gelijke zaken gelijk behandelen, ongelijke zaken ongelijk behandelen.' Dat leidt tot twee types discriminatie: 'gelijke zaken ongelijk behandelen' en 'ongelijke zaken gelijk behandelen'. De uitspraak van de VREG is een schoolvoorbeeld van dat tweede type: gelijke tarieven opleggen voor diensten in verschillende gebieden die verschillende kosten veroorzaken. De vraag van de stad Antwerpen om lagere distributietarieven was terecht, vanwege de grotere dichtheid van haar afnamegebied.

In wiens belang wees de VREG het Antwerpse verzoek van de hand? Niet de armere stadsbevolking profiteert van uniforme tarieven, maar juist de rijkere villabewoners in de stadsrand en welstellende bewoners van verspreide woningen op het platteland worden zo gesubsidieerd. Dat is niet alleen vanuit inkomensverdeling een slechte zaak, maar ook vanuit het perspectief van ruimtegebruik. Stadsbewoners dragen sowieso al meer bij aan het dempen van de putten, geslagen door de rampzalige groenecertificatenpolitiek van het Vlaamse gewest. Opnieuw zijn het welstellende groepen die van een uniforme aanpak profiteren. De permanente malaise van de groenestroomcertificaten is toegedekt door een ondoorzichtig stelsel waarin te dure steun stroomt 'à la tête du client'. Ingewijden houden de lippen op elkaar, en wie het gelag betaalt, heeft niet de macht het te wijzigen.

Een discussie over taken en toekomst van nutsbedrijven versterkt de democratie. Ze zal ook tot goed resultaat leiden, als de wetenschappelijke onderbouwing stevig is. Nu zijn we getuige van schromelijke misvattingen met onvoorspelbare uitkomsten. Of was het de bedoeling van de VREG om Eandis Assets op te blazen?