Direct naar artikelinhoud

Lijden en vervoering in Oostende

Zeventig kunstenaars, tweeëntwintig locaties, één stad. Curatoren Jan Fabre en Joanna De Vos volgen Jan Hoets iconische afscheids-tentoonstelling De zee: salut d'honneur op met een ambitieuze expo, waarin Oostende een speeltuin voor kunstenaars wordt: Het vlot.

Het vlot van de Medusa (1818) van Théodore Géricault en een utopisch vlot van Jan Fabre uit 1986, met de titel Kunst is (niet) eenzaam: dat zijn de twee kunstwerken die Fabre en Joanna De Vos als uitgangspunt namen voor Het vlot. Na De zee: salut d'honneur, de afscheidsexpo van Jan Hoet, is dit de tweede editie van een grote driejaarlijkse tentoonstelling in Oostende. Het startpunt van de expo is dan ook een ruimte met voorstudies van Géricault.

Fabres denkmodel uit de jaren 80 is een miniatuurwereld die zijn visie op het kunstenaarschap verbeeldt, een groot vlot met alles op wat hij nodig heeft: een gymnasium, atletiekpiste en voetbalveld, én een atelier, waarin piepkleine versies van zijn blauwe balpentekeningen te zien zijn. Daar bovenop: een mast met zeilen, waarop te lezen staat: 'Kunst is niet eenzaam'.

Tegenover Fabres utopie staat het lijden van Géricault, die de beruchte scheepsramp van het Franse fregat Méduse in juli 1816 op doek zette. Op de Atlantische Oceaan moest de bemanning haar zinkende schip inruilen voor een vlot dat bijna 150 opvarenden kon dragen. Nadat het meer dan tien dagen ronddobberde zonder voedsel of water aan boord bleven er nog vijftien overlevenden over, de anderen waren overboord geduwd, verhongerd of opgegeten.

Op zijn doek ging Géricault voluit voor agonie, wat hem de reputatie van macabere horrorschilder van de 19de eeuw opleverde. De overlevering wil dat hij lichaamsdelen uit het mortuarium zou hebben aangevoerd in zijn atelier. Géricault zou zelfs vlak voor zijn dood hebben gevraagd om onverdoofd zijn eigen operatie mee te maken, zodat hij in een spiegel kon zien hoe zijn lichaam werd opengesneden. Het waarheidsgehalte van deze verhalen is dubieus, maar ze zeggen wel iets over Géricault: hij bleef ook in het aanschijn van de dood vóór alles een kunstenaar die uit zijn eigen lijden schoonheid wilde scheppen. Zo is de link met Jan Fabre, zelfverklaarde guerrillastrijder van de schoonheid, snel gelegd.

Sardonische satire

Er valt ook een andere schakel te maken: afgelopen week ging op Film Fest Gent The Square in première. De nieuwe film van regisseur Ruben Östlund toont grandioos aan dat de mens het dunne laagje beschaving zo van zich afschudt wanneer hij in het nauw wordt gedreven. Deze keer speelt zijn film zich af in de kunstwereld: hij voert een ambitieuze hoofdcurator van een museum voor hedendaagse kunst op, die vol trots zijn nieuwe expo aankondigt. Blikvanger is de kunstinstallatie The Square, een afgebakend vierkant waarbinnen iedereen dezelfde rechten en verantwoordelijkheden heeft. Östlund schetst in zijn sardonische satire een aardedonker beeld van de kunstwereld én de wereld.

Maar kritiek leveren is soms ook gemakkelijk. Wat te denken van het ereloon van 130.000 euro dat Fabre opstrijkt voor het cureren van deze tentoonstelling? Het afvoerputje van de kunstwereld stinkt natuurlijk even hard als dat van alle andere regionen van de maatschappij, maar moeten we de expo daarop afrekenen? Neen. De focus ligt op vervoering in de kunst en de positie van de kunstenaar in de samenleving. Dat die twee perfect samen kunnen gaan, is te zien in de beste werken in deze groots opgezette expo.

Zo is er The Raft van Bill Viola, een prachtige video uit 2004, maar nog erg actueel: een groep mensen staan bij elkaar, alsof ze staan te wachten op de bus. Plots dwingen krachtige waterstralen hen op een hoopje, individuen verworden tot machteloze massa. Wanneer het water wegebt, kijken de overlevers verloren rond, sommigen helpen of omhelzen elkaar. Een sterke metafoor voor de ervaring van natuurrampen, oorlog of de Europese migratiecrisis.

Een ander vlot vol lijden zien we in werk dat Berlinde De Bruyckere samen met Mirjam Devriendt maakte. In de nis van de Sint-Pieterstoren hing ze een groot, roestkleurig rooster met wassen huiden en textiel. In de nok van de toren is een video te zien met beelden van een leerlooierij: rauwe bedrijvigheid, leven en dood, in ingetogen Renaissance-kleuren. Voorts is er nieuw werk van Mika Rottenberg, knappe video's van Adrian Paci en Aslan Gaisumov, en een slim geplaatst doek van Luc Tuymans in een kajuit van de Mercator. Helaas zitten er ook enkele faliekante mislukkingen bij, zoals het werk van Michaël Borremans, die zich volledig verkijkt op een sculptuur van een drenkeling.

Maar Het vlot als geheel overtuigt. Fabre en De Vos brachten kunst samen die erin slaagt je te vervoeren én ethische vraagstukken te stellen. Zodat je jezelf als bezoeker in vraag gaat stellen: ben jij eigenlijk een haar beter dan de moreel bedenkelijke personages uit The Square?

Het vlot loopt tot 15/4/2018 in Oostende. hetvlot-oostende.be