Direct naar artikelinhoud

Twee uur vol onverwachte emoties

De Spaanse pianist Agusti Fernandez is een heel aparte componist en improvisator. De ene keer klinkt hij heel streng, dan weer genereus. Zijn werk is soms lyrisch, soms statig, soms verzengend of vlijmscherp. Het zijn hevige contrasten, maar hij doseert schitterend. Met Morning Glory maakte hij een van de beklijvendste en ontroerendste jazzplaten van de laatste jaren.

Morning Glory is het nieuwste werkstuk van Fernandez’ trio met zijn landgenoot Ramon Lopez (drums) en de Brit Barry Guy (contrabas). Die namen doen bij sommigen misschien het ‘ergste’ vermoeden: stevige, gespierde improvisaties die nauwelijks bij te houden zijn. Ze hebben deels gelijk. Zo vind je op YouTube een filmpje van dit trio in ‘Rounds’, een compositie van Marilyn Crispell. Fernandez speelt er razendsnel en meedogenloos, maar hij blijft er bijna stoïcijns kalm bij. Als luisteraar kun je niet anders dan duizelen. Nogal wat YouTube-passanten haken af met commentaren als “fucking awful”. Dat is begrijpelijk maar ook jammer, want dit trio is niet boosaardig maar juist warmbloedig.

Diezelfde passanten zouden beter af zijn met het openingsnummer van Morning Glory, de prachtige, bijna ouderwetse ballade ‘La nina de la calle Ibiza’. Het daaropvolgende titelnummer is al wat stekeliger, maar nog altijd erg melodieus. En de hoofdtoon blijft ook nadien uiterst vriendelijk. Toch gebeuren er huiveringwekkende dingen. Luister naar de contrabas en de drums op de achtergrond, hoe ze de melodie soms stilletjes aan het wankelen brengen. Luister naar de manier waarop Fernandez hen telkens subtiel weer bij de les brengt, bijvoorbeeld in het bijna sacrale ‘Zahori’. De plaat staat werkelijk bol van dat soort fijne intriges. Ze maken de melodieën rijker, brengen kleurnuances aan, verschuiven het perspectief. Alles gebeurt rustig maar gedecideerd. Alleen halfweg, in ‘Perpetuum Mobile’, neemt de bravoure even de bovenhand maar dat is zowat het enige drukke kruispunt op Morning Glory.

Een uur lang waaien de melodieën voorbij in een traag tempo en een bescheiden volume, maar aan het einde van de rit heb je als luisteraar meer onverwachte emoties beleefd dan ooit. En dan krijg je er nog een extra cd bij, Live in New York, met op het einde dat vermaledijde ‘Rounds’. Dat klinkt dan als een ontlading. En je denkt net zoals Kurt Vonnegut: “Music makes practically everybody fonder of life than he or she would be without it.”