Direct naar artikelinhoud

Zit er nog muziek in festivals?

De Vlaamse festivalsector zit in troebel water. De economische crisis, wisselvallig weer, geschrapte subsidies en te weinig publiek deden het voorbije jaar meer dan tien festivals verdwijnen. Rock Ternat, 10 Days Off, Casa Blanca en Linkerwoofer zijn de meest klinkende namen. Een blik op de broze economie achter het festivalseizoen.

'#ikwilnaarRT14. Laat van je horen!'

Met een ultieme campagne op sociale media poogde Rock Ternat zichzelf begin dit jaar nog van de ondergang te redden. Tevergeefs: te weinig bezoekers en een tekort van 170.000 euro werden het najaarsfestival fataal, meldde de organisatie een goeie week geleden.

Het is maar één festival in een lange rij dat stopt. Het gratis Manu Mundo, Linkerwoofer, Braziliaanse Feesten, Crossing Border, Casa Blanca, Ockxfest, Prikkelfestival, 10 Days Off (laatste editie deze zomer) en Skatefest: ze houden het om onder meer financiële redenen voor bekeken. Ook grote namen hebben het moeilijk. Zo zijn Marktrock, Graspop en Sfinks volgens hun jongste jaarrekeningen verlieslatend, en dreigt bij de onderneming achter de Antilliaanse Feesten zonder ingrijpen een faillissement (zie kader).

Anderen houden met kunst- en vliegwerk én een trouwe fanbase het hoofd boven water. Dunk!festival had een put van een kleine 10.000 euro, en zocht, net als het financieel noodlijdende Rock Herk, met succes zijn toevlucht tot crowdfunding. Voor nog andere festivals, zoals Repmond Rock, zit er niets anders op dan voortaan de tering naar de nering te zetten en op kleinere schaal verder te doen.

Papiermolen

Maar financiële moeilijkheden of niet, Vlaanderen is tuk op festivals. "Vlaanderen en Brussel hebben het grootste aantal festivals per inwoner", meldt de website van Toerisme Vlaanderen trots. Hoeveel dat er dan precies zijn? Zo'n 350, zegt Serge Platel, directeur van de Federatie van de Muziekfestivals in Vlaanderen (FMIV). Al daalde het aantal de jongste jaren. De crisis laat zich voelen en de kosten om een festival te organiseren, lopen alsmaar op, luidt het bij verschillende organisatoren.

"Het wordt steeds moeilijker om grote namen op de affiche te krijgen. De gages van die artiesten liggen soms heel hoog", zegt Filip Cools van Puntpop, dat dit weekend in Wuustwezel plaatsvindt ondanks eerdere financiële perikelen. "Tegelijk leggen overheden ons heel zware regels op, die voor een organisatie die louter op vrijwilligers teert, niet zo vanzelfsprekend zijn."

Luc Lievens van dunk!festival, dat onlangs iets meer dan 1.500 postrockliefhebbers naar Zottegem bracht: "In België word je om de oren geslagen met regels en verplichtingen. Er kruipt heel veel tijd in om alles reglementair te doen." Te weinig rock-'n-roll, te veel papierwerk: het is een klaagzang die al langer weerklinkt in de sector. Ook de organisatie van Rock Ternat geeft op haar website aan dat de alsmaar groeiende administratie het festival zuur opbrak. Samen met de forse financiële put, uiteraard.

Uitgeregend

"Als festivals stoppen, is het nooit om één reden, maar altijd komt de financiële kant van de zaak er wel bij", zegt Serge Platel (FMIV). "Festivals zijn economisch heel fragiel. Als je een succeseditie hebt, wil dat eigenlijk zeggen dat je uit de kosten raakt. Maar zodra er iets fout gaat - slecht weer, een afgelasting... - kan het zijn dat je de dieperik in gaat. We hebben twee uitgeregende zomers na elkaar gehad, bovenop een economische crisis: dat hebben veel festivals heel hard gevoeld. Dat maakt het economische verhaal van heel veel festivals zo moeilijk: er zijn een heleboel onvoorspelbare factoren. Een organisator kan nooit op zijn beide oren slapen. Je hebt nooit een garantie op succes. Festivals zijn ook vaak economisch niet rendabel, maar zo bekijken organisatoren het meestal ook niet. De meesten doen het omdat ze het heel graag doen."

Hetzelfde geldt voor de grote schare vrijwilligers op wie festivals een beroep doen. Ze zijn de kracht, maar ook de achillespees van festivals. "Zeker als je als festival iets groter wordt, wordt het lastig", zegt Serge Platel. "Je moet een professionele structuur op poten zetten, buiten je regio gaan en op zoek gaan naar een exclusieve beleving. Maar buitenlandse artiesten, dat betekent ook specifieke wetgeving, bedrijfsvoorheffing... en dat maakt het zwaar. Daarvoor moet je al een echt goeie, professionele accountant hebben, niet iemand die het na zijn uren doet. Reglementering rond veiligheid, voedsel en vrijwilligers: je kunt aan mensen niet meer vragen om twee, drie maanden hun familiaal en sociaal leven daarvoor aan de kant te zetten."

Subsidies kunnen helpen om het hoofd boven water te houden, maar een garantie zijn ze niet. Festivals zijn afhankelijk van de goodwill van gemeenten, provincies en gewesten. Nu gemeenten financieel in nauwere schoentjes zitten, herbekijken besturen de steun die ze geven. Hetzelfde geldt voor de Vlaamse overheid, die de subsidiekraan voor Mano Mundo dichtdraaide en zo het lot van het wereldmuziekfestival bezegelde. Uit de as van Mano Mundo verrijst wel het tot één dag ingekrompen festival Ubuntu. Ook Sfinks verloor 100.000 euro Vlaamse steun en kreeg het moeilijk. Maar dankzij goed weer, gratis ingang en een extra festivaldag bracht het festival vorig jaar 72.000 bezoekers op de been. Genoeg om op langere termijn te overleven? Het moet nog blijken.

Zonder subsidie lukt het sowieso niet voor veel festivals. Al is dat niet de enige reden waarom overheidssteun noodzakelijk is, zegt Patrick Keersebilck van het Brugse Cactus Festival. "Als je festivals in een commerciële logica dwingt, krijg je een verschraling van het aanbod. Iedereen begint in dezelfde vijver te vissen om zoveel mogelijk tickets te verkopen. Daardoor drijf je ook nog eens de gages van de artiesten op en kom je in een opbod terecht. Alleen merk ik dat er bij de overheid weinig aandacht is voor pop- en rockfestivals. Die zijn commercieel genoeg om het te redden, denken ze. Niet dus."

Business

Toch zijn er nog mensen die festivals als een potentieel winstgevende onderneming zien. Henk Vermeulen van Live Entertainment, dat Marktrock in handen genomen heeft, is een van de weinigen die het als een echte business bekijkt. Hij hoopt het bekende stadsfestival tot een winstgevende franchise uit te bouwen.

Vermeulen: "We zijn de jongste jaren verlieslatend, maar dat wisten we toen we eraan begonnen. Marktrock is voor ons een uithangbord. We hebben er goeie hoop op dat we dit jaar break-even draaien. We willen het concept Marktrock naar vijf steden uitbreiden en door die schaalvergroting winstgevend worden. We hadden al Leuven en Bilzen, daar komt dit jaar Dendermonde bij (waar het festival een subsidie van 75.000 euro krijgt) en we onderhandelen nog met andere steden. Marktrock Leuven verloor wel een stadssubsidie van 100.000 euro en de festivalsector is niet de meest voor de hand liggende voor een ondernemer, dat moet ik toegeven, maar ik geloof erin. En vooral: ik doe het graag."

Tent uit de bol

Serge Platel: "Je kunt het maken als ondernemer, kijk naar de grote festivals. Maar je hebt een langetermijnvisie nodig. Tomorrowland draaide de eerste drie jaar met verlies, maar hield het vol. Maar zo starten de meeste festivals niet. Vaak begint het bij een kleine groep mensen die veel goesting hebben om iets te organiseren, zonder verder te denken. Dat is mooi, maar die aanpak heeft ook zijn beperkingen."

Blijft de vaststelling dat Vlaanderen in vergelijking met de omliggende landen enorm veel festivals telt. Te veel, misschien. Zeker als het economisch steeds moeilijker wordt. Sommigen vinden het een goeie zaak dat er festivals verdwijnen en verwachten dat er nog meer er een punt achter zetten. "Er zijn er te veel, zo simpel is het", zegt Andy Moens van de Braziliaanse Feesten. "Mensen weten op de duur bijna niet meer waar ze naartoe moeten gaan. Voor elke mogelijke doelgroep bestaan er vijf of zes festivals. Wat er nu gebeurt, is een beetje een natuurlijke selectie. En dat is in de huidige omstandigheden zeker niet slecht."

Platel: "Ik vind dat er genoeg festivals zijn. 350, dat is héél mooi voor een kleine lap als Vlaanderen. Maar er zijn nog altijd nieuwe festivals die starten. Velen springen nu bijvoorbeeld op de dancetrein. Ik vind dat prachtig om te zien. Iedereen kijkt naar de succesverhalen, en dat is leuk, omdat het inspireert. En als je organisatoren vraagt waarom ze het doen, kunnen ze vaak niet zeggen waarom. Het gaat om dat ene moment waarop de tent uit de bol gaat en ze zelf ook even de tijd hebben om ervan te genieten. Dat is de echte motor achter onze festivals."