Direct naar artikelinhoud

Nieuwe regering is er eindelijk, maar de koning blijft op post

Nog meer dan de nieuwe ministers zag koning Albert er zelf opgelucht uit bij de eedaflegging van de regering. De onderhandelingen was hij beu. Maar is hij de troon ook beu? 'Pas als de staatshervorming écht klaar is, zal hij aan een afscheid denken', vermoeden royaltywatchers.

Hoezeer koning Albert de afgelopen 541 dagen knarsetandend had toegekeken, bleek vooral op 21 juli. Zijn tv-toespraak, met regelmatig gebalde vuisten, ging de wereld rond. Een beetje machteloze woede leek het. Een keer moest hij halsoverkop van vakantie uit Nice terugkeren. En herstellend van een neusoperatie moesten alle onderhandelaars in zijn kasteel in Ciergnon passeren. Er werd gespeculeerd: 'zolang de formatie duurt kan hij niet weg, maar nadien zal hij snel zijn conclusies trekken.

We zijn nadien. Al twee dagen. Prins Filip, op handelsmissie in Chili, liet de aanwezige journalisten optekenen dat een nieuwe regering goed is voor de zaken. En ook: "La succession n'est pas à l'ordre du jour. De koning is nog altijd aanwezig en het is trouwens niet mijn taak om daarover te praten."

De troonopvolging is volgens de kroonprins dus niet aan de orde en dat meent ook royaltywatcher Jan Van den Berghe. "Op papier is alles mogelijk", zegt Van den Berghe. "Maar als ik lees wat de penibele overlevingskansen van deze regering zou zijn, dan lijkt het me zeer onwaarschijnlijk. De regering zal eerst haar stabiliteit moeten bewijzen. Bovendien bestaat in België geen traditie rond troonsafstand. Alleen Leopold III deed dat, onder druk. Filip heeft de laatste tijd wel niet meer geblunderd, waardoor hij weer wat krediet heeft. Maar toch..."

Maar toch: het zou Van den Berghe verbazen. En ook Pol Van Den Driessche, journalist, ex-senator en volger van het koningshuis, houdt geen rekening met een snelle aftocht van Albert. "De koning is wel moe, of is hét moe, maar je kan niet ontkennen dat hij achter de schermen tijdens die 541 dagen een bepalende factor is geweest. Natuurlijk sprak maandag een grote 'oef' uit zijn lichaamstaal, en hij leek reikhalzend naar de komst van Elio uit te kijken. Maar wat ik hoor, is dat hij met niemand over een eventuele snelle opvolging door Filip heeft gesproken."

Niets wijst er volgens Van den Berghe op dat de koning zijn job beu is. "Hij lijkt me niet het type dat ooit in een rolstoel zijn verplichtingen zou willen nakomen, maar ondanks wat kwaaltjes, lijkt hij me nog vrolijk en fit genoeg. Bovendien zijn ook de politici tevreden. De uitspraak dat ze Albert op sterk water moesten zetten, wordt aan Jean-Luc Dehaene toegewezen. Hij ontkent dat zelf, maar er zit veel in. Geen enkele politicus ziet hem graag vertrekken.

"Dat hij het beu zou zijn, lijken me speculaties. Hij zal wel bedenkingen gemaakt hebben en het schijnt dat hij wel wat meer met God communiceert, maar nu de regering er is zal zijn villa in Frankrijk wat meer wenken en dan kan hij best nog wat langer de perfecte belichaming zijn van de president met het kroontje."

Pensen

In Humo werd deze week 2013 geopperd als kanteljaar voor Albert. Dat is het jaar voor hij 80 wordt. Ook dat ziet Jan Van den Berghe niet meteen gebeuren. En ook off the record wijzen politici en bronnen in het paleis erop dat daarover geen scenario bestaat. Er is volgens Pol Van den Driessche maar één tegenindicatie: "Tijdens de formatie heeft de koning zijn zoon weinig of helemaal niet betrokken bij de gesprekken. Ik hoor alleen dat hij Filip tegenwoordig wel geregeld informeert. Vroeger was er absoluut geen doorstroming van informatie. Nu wel. Dat is logisch. Als een slager de beste pensen van de streek heeft, zal hij zijn opvolgende zoon op een bepaald moment toch in de geheimen van die pens moeten inwijden. Zo'n koningshuis is tenslotte een familiebedrijf.

"En je weet nooit wanneer de schepper je roept. Het zou er kunnen op wijzen dat hij stilaan rekening houdt met een opvolging. Maar volgens mij zal hij dat enkel écht overwegen als de staatshervorming definitief in wetten is gegoten. Gebeurt dat, dan acht ik het niet uitgesloten dat hij aan een afscheid zou durven denken."