Direct naar artikelinhoud

Beroepsgeheim blijft van kracht

Een formaliteit moest het worden, de opheffing van het beroepsgeheim van sociale instellingen bij een aanwijzing van terrorisme. Maar een krachtmeting tussen meerderheid en oppositie draaide uit op het uitstel van de stemming. Vooral Groen verzette zich tegen het voorstel.

Verwijten heen en weer, oplaaiende emoties en gewiekste vertragingsmanoeuvres. De bijzondere Kamercommissie Terreurbestrijding ging niet zoals gepland. In tegenstelling tot de verwachtingen - er was al een akkoord binnen de meerderheid - werd er niet gestemd over het wetsvoorstel van N-VA-Kamerlid Valerie Van Peel over de inperking van het beroepsgeheim bij OCMW's, vakbonden, ministeries en ziekenfondsen (DM 6/10).

Aanvoerder van het verzet: Groen-Kamerlid en jurist Stefaan Van Hecke. Hij dreigde eerst met een tweede lezing van het voorstel, waardoor dat niet gestemd zou kunnen worden. Naarmate hij vragen afvuurde waarop geen duidelijk antwoord kwam, roerden de andere oppositiepartijen zich ook. Uiteindelijk dreigden ze het wetsvoorstel via de plenaire door te sturen naar de Raad van State. Waarop Van Peel, geërgerd, dan maar zelf besloot dat te doen.

Koks en tuinmannen

"De oppositie maakt er een juridisch spelletje van", zucht Van Peel. "Ik betreur dat, want dit wetsvoorstel regelt wat eigenlijk de logica zelve is. We hebben de steun van de kabinetten. We hebben adviezen ingewonnen, waaronder een advies van de Raad van State. Toch blijft de oppositie spijkers op laag water zoeken. Van bij het begin was het duidelijk dat zij dit zouden boycotten."

Volgens Van Hecke is het voorstel juridisch niet sluitend. In eerste instantie omdat de groep personeelsleden op wie de uitzondering van toepassing is niet scherp genoeg zou worden afgebakend. "Nu gaat het om alle personeelsleden van die sociale instellingen, of ze nu met sociale hulpverlening bezig zijn of niet. Dat betekent dat een kok, een tuinman of een verpleegkundige van het OCMW daar ook onder vallen."

Dat OCMW's en ziekenfondsen verplicht informatie moeten verschaffen op vraag van een procureur, dat lijkt evident. Maar dat ze ook een actieve meldingsplicht krijgen, al wat minder. "Zo leggen we de hele sector een zeer zware plicht op", vindt Van Hecke. "Wat doen we bijvoorbeeld met een personeelslid dat geen nieuws volgt? En achteraf bijvoorbeeld te horen krijgt dat hij maandenlang kindergeld heeft uitgekeerd aan een terrorist?"

De kritiek van de oppositie sluit aan bij de argwaan van de OCMW's en de gemeenten. Zij houden zo hard mogelijk vast aan hun beroepsgeheim omdat ze hun speciale rol in de maatschappij niet willen verliezen. "OCMW's zijn het laatste vangnet voor wie uit de boot dreigt te vallen. (...) Het zijn vaak lange trajecten, met vallen en opstaan, waarbij onderling vertrouwen cruciaal is", aldus de VVSG, de koepel van steden en gemeenten.

Ruddy Coddens, voorzitter OCMW Gent, pleit voor de oprichting van een 'cel radicalisering' binnen de OCMW's, zoals in Antwerpen en Gent. Personeelsleden kunnen signalen van terrorisme melden bij die cel, waarna de gefilterde informatie wordt doorgespeeld aan het gerecht. "Die tussenstap verlaagt de drempel voor onze medewerkers, terwijl de informatie van mensen niet meteen op straat wordt gegooid", zegt Coddens.

Maar er is nog een andere optie. In plaats van een specifieke beroepscategorie te viseren, pleit Van Hecke voor een toevoeging aan artikel 458 van het Strafwetboek over het beroepsgeheim. Na de crisis rond het seksueel misbruik in de kerk werd daar een uitzondering aan toegevoegd voor kindermisbruik. "Waarom voegen we geen extra artikel toe? Zo kunnen we bepalen in welke gevallen het beroepsgeheim, voor iedereen die daar onder valt, geschonden mag worden zonder gestraft te worden."

Het advies van de Raad van State neemt maximaal dertig dagen in beslag. De N-VA gaat ervan uit dat het wetsvoorstel daarna wordt gestemd.