Direct naar artikelinhoud

Vals zingen vol overgave

Zijn band is de naam Guns N' Roses allang niet meer waard, en zelf heeft Axl Rose ook ooit beter gezongen. Maar als frontman blijft hij garant staan voor entertainment.

Zou er dan toch waarheid zitten in de voorspelling van de Maya's dat eind dit jaar de wereld zal vergaan? Het moet wel, want zondag werd de allerlaatste absolute zekerheid onderuit gehaald. Guns N' Roses was namelijk... te vroeg! Zie het als Axl's heel eigen manier om duidelijk te maken dat alleen hijzelf bepaalt wanneer hij op het podium klimt. Maar het was net zo goed een middelvinger naar de critici en een sluw trucje om paniek te zaaien bij de persfotografen, die zich plots moesten reppen.

Alleen Axl Rose slaagt erin om zich als eikel te profileren bij zowel het te laat als te vroeg verschijnen. Het moment dat de intro van 'Chinese Democracy' over de wei schalde, waren Hatebreed en Children Of Bodom zich op andere podia nog volop naar het einde van hun set aan het werken. Gevolg: Rose keek aanvankelijk uit op een heel erg dun bevolkte wei. De fragiele relatie met zijn publiek en zijn lange tenen indachtig, vreesden we even het ergste.

Bovendien was de berichtgeving rond de band, en dan vooral Axl, de afgelopen maanden weinig hoopgevend. Hij zou tussen de songs aan de zuurstoftank moeten, zong steeds valser en had op foto's meer weg van een samensmelting tussen Mick Hucknall en André Hazes dan van een energieke rockgod. Dat laatste viel echter reuze mee. De vijftigjarige zanger had niet meer of minder last van een opkomend buikje dan zijn leeftijdsgenoten en hoewel zijn gezicht nog wat opgeblazen stond, leek het botoxprobleem opgelost.

Daarnaast had zijn verdwijnen tussen enkele songs volgens ons eerder te maken met zijn kledingwissels dan met een zuurstoftekort. Daarvoor leek hij ons net iets te scherp te staan. 's Mans haast folterende schreeuw kon nooit loepzuiver genoemd worden, maar zondag leek hij wel over erg weinig controle te beschikken op zijn hoge noten, die dan maar alle richtingen uit schoten. Zo leek het hem ook aan vocale kracht te ontbreken bij 'Mr. Brownstone' en hadden enkele strofen uit 'Rocket Queen' net zo goed door een loopse kater gezongen kunnen worden. Een euvel dat halverwege de set werd verholpen. Schijnbaar spaarde hij zichzelf wat in het begin opdat hij, wanneer de eindmeet in zicht was, toch nog alle registers kon open trekken bij pakweg 'You Could Be Mine' en 'Civil War'.

Axl was altijd al meer frontman dan zanger en wat dat betreft werden we in de watten gelegd. Zowel die klassieke poses als de pirouette met het microstatief en het over en heen gespurt toonden aan dat hij op een podium nog steeds alle aandacht naar zich toe weet te zuigen. Dat er meermaals een brede smile op zijn gezicht stond én hij zelfs enige empathie toonde tegenover het met de vermoeidheid van drie festivaldagen worstelende publiek, hadden we dan weer niet zien aankomen.

Naast het enige overblijvende groepslid Dizzy Reed (met een prachtige piano-cover van The Who's 'Baba O'Riley') blonken Axl's huurlingen toch weer uit in middelmatigheid. Solo's die de mist ingaan, gitarist DJ Ashba als kermisimitatie van Slash en ongeïnspireerde instrumentals: er zat geen greintje ziel in deze hutsekluts van veredelde sessiemuzikanten.

Met slechts een handjevol songs uit Chinese Democracy leverde de band een nog best puike set af. Zijn muzikanten toonden zich de naam Guns N' Roses onwaardig, maar de manier waarop Axl met overgave en zelfs plezier stond (vals) te zingen, was enigszins hoopvol. Myles Kennedy mocht vrijdag met Slash dan wel meer toonvaste versies van 'Nightrain' en 'Sweet Child O' Mine' gebracht hebben, ze voelden veel natuurlijker aan in de handen van Axl. Dat Sinatra's 'My Way' als outromuziek uit de boxen schalde, was geen toeval.