Direct naar artikelinhoud

Privacy bestaat niet en dat is kunst

Het postinternetdenken is razend actueel. Postnetkunstenaars laten zich inspireren door het web en stellen ons online gedrag in vraag. Ooit was het een hype, maar die is inmiddels al lang overstegen. Welkom in de wereld van absurde webshops, live gecodeerde muziek en tot kunst verheven privacy-inbreuken. sofie van hyfte

Hoe begint een gemiddelde dag in een gemiddeld mensenleven, anno 2017? Door onze smartphone aan te klikken, onze computer op te starten en onze tablet open te klappen. Bliepjes en fluitjes van kalendernotities, agendaherinneringen en Facebook-meldingen componeren de soundtrack van een volgepakte dag. Het aangeknipte scherm voegt de bijhorende beelden toe. Synchroon scrollend controleren we onze agenda, swipen we langs schermen en connecteren we met de rest van de wereld.

Het is een tafereel dat vijftig jaar geleden uit een Jacques Tati-film had kunnen komen, maar vandaag onze dagdagelijkse realiteit blijkt te zijn. En net dat is een voedingsbron voor netart- en postinternetkunstenaars. Al jaren wordt het online gedrag door hen in vraag gesteld, en denken ze na over een hypergeconnecteerd leven met bijhorende problemen zoals privacy-inbreuken en eindeloze informatiestromen.

Door elkaar geschud

De term postinternet werd in 2008 voor het eerst in zijn huidige vorm gebruikt door de Duitse kunstenaar Marisa Olson. Zij gebruikte het om de noodzaak en invloed van het internet op het alledaagse leven te omschrijven. Olson haalde de mosterd bij de Amerikaans-Russische Hoogleraar Lev Manovich. Die schreef in 2001 een essay over het postmediatijdperk.

Hij bekritiseerde er de manier waarop begin deze eeuw naar hedendaagse kunst werd gekeken. "De veronderstelling dat het artistieke proces nog steeds netjes kan worden opgedeeld in een gamma aan verschillende media is achterhaald. Het toont allesbehalve de manier van hoe het er vandaag in de kunsten aan toe gaat. Het internet heeft alles door elkaar geschud. In plaats van eindelijk komaf te maken met nodeloze genreopdelingen blijven we nieuwe categorieën uitvinden: interactieve installatiekunst, glitch-art, meme-art."

De boodschap van Manovich is duidelijk: weg met de conventionele opdelingen. "Het postinternet is een overkoepelend geheel. Er valt niet meer aan te ontsnappen. Het is een idee dat over de brede westerse cultuur heen getrokken kan worden. En daarin woedt het verder in de kunsten."

En dat geldt ook voor de elektronische muziekwereld, die zich meer en meer volgens bovenstaand principe ontwikkelt. In 2013 kwam de Red Bull Music Academy met de onvolprezen docuserie #H∆SHTAG$: don't call it ... op de proppen. Afgelopen dinsdag stelde de Academy het langverwachte vervolg voor. In #H∆SHTAG$ 1 uitten artiesten als The Weeknd, Flying Lotus, AlunaGeorge en Erykah Baduh hun ongenoegen over de labels die hen opgespeld worden.

De documentaire opende toen met zanger Tom Krell die de Wikipedia-pagina van zijn band How to Dress Well onder de loep neemt en de termen 'alt-r&b' en 'hipster-r&b' hekelt. "The trend is not me", zucht hij na een scroll over de zoveelste Google-hit. Ook producers Flying Lotus en XXYYXX zijn het erover eens. Je kunt elektronische muziek niet zomaar gaan opdelen. "Flylo music aren't 'beats', they are songs."Ook België telt een heel pak elektronische duizendpoten waar je moeilijk een vinger op kunt leggen. Sssaliva, de Antwerpse Hiele, MIAUX en Coco Haram zijn er maar enkele van.

Sam Aaron, professor ICT aan de universiteit van Cambridge, doet naast doceren ook performances met live gecodeerde muziek. Ook Aaron benadrukt het belang van genrediffusie. "Het internet kun je zien als een grote bakwedstrijd. Je kunt er taart proeven uit Ethiopië, taart uit Amerika of een paar stukken Franse tarte tatin. Je kunt zonder moeite verspringen tussen de verschillende soorten, want al deze taarten zijn in één ruimte samengebracht. Je kunt alles proeven, maar je hebt er niet altijd een idee van hoe je het zelf moet gaan maken. Soms zijn er geen recepten beschikbaar. Net daar gaat live coderen een stapje verder. De computer fungeert als een instrument. Hij is als een componist die à la minute een nummer fabriceert."

"Met mijn performances geef ik mensen niet alleen de muzikale ervaring", vervolgt Aaron. "Ik toon hen op een scherm of via clips op YouTube ook het recept om het zelf te gaan doen. Het postinternetdenken is op die manier ook zeer belangrijk. Het laat mensen toe om niet alleen te consumeren, maar ook zelf te gaan creëren. En dat is in vele sectoren merkbaar."

De Nieuwe Esthetica

Het postinternet schudt de kaarten door elkaar. De Canadese mediakunstenaar Jennifer Chan en de Gentse C U R A T O R verdiepen zich al jaren in het fenomeen. Chans levensstijl lijkt erg op haar online gedrag. Geboren in Canada, opgegroeid in Hongkong en bekend tot in Berlijn en New York woont en werkt ze tussen verschillende werelden in. In haar postnetwereld hanteert ze De Nieuwe Esthetica, de postnetbeeldtaal die nog het meeste doet denken aan een oldskool Windows-screensaver.

C U R A T O R organiseerde tal van expo's met postnetartiesten. "De grootste misvatting over het postinternet is dat mensen denken dat het een stroming is, zoals het surrealisme of fauvisme", zegt hij. "Het postinternet is veel meer dan dat. Het is een manier van leven, een allesomvattende levensstijl. Al heeft het wel wortels in het situationisme en de fluxusbeweging waarin het volk een centrale rol speelt. Iedereen kan participeren. De globale blootstelling maakt het nog gemakkelijker. Het postinternet bereidt zich voor op een nieuwe, progressieve, hypergeconnecteerde wereld. Zelfs in een progressieve structuur zoals die van de kunstwereld wordt te stevig vastgehouden aan conventies uit het verleden. Daar maken wij als postnetdenkers graag komaf mee."

Verwarring

Postinternetkunst zorgt ook voor heel wat verwarring. "Al zeker met de term 'net-art'", vertelt Chan. "Internetkunst of net-art gebruikt voornamelijk de structuur van het internet als medium. Zij manifesteren zich dus enkel online. Postinternetkunst gaat een stap verder, al loopt het ene gewoon over in het andere. Het gaat om webgerelateerd werk dat vertaald wordt naar het echte leven, vaak te zien in alternatieve galerieën of op informele tentoonstellingen in offspaces, nachtclubs of cafés." Zoals de Bring Your Own Beamer-festivals, een concept dat intussen is verspreid over tal van Europese steden. Ook Gent kent er jaarlijks eentje. Tijdens het festival wordt op tientallen schermen verschillende kunstwerken geprojecteerd, vaak in oude fabriekspanden.

De fysieke aanwezigheid kan alle maten en vormen aannemen. Zoals de Amerikaanse Brad Troemel die absurde gerechten, zoals taco's met een hangslot aan, aanbiedt in een webshop. Jon Rafman stelt bizarre taferelen gevonden op Google Streetview tentoon. En Tom Galle toont in Tinder VR gekke GIF's van mensen met een virtualrealitybril op hun neus die in het luchtledige van publieke ruimtes aan het swipen zijn.

Internetkunstenaars verpulveren niet alleen een heel pak hokjes, ze tasten ook de buitengrenzen van het net af. "Hoe ver kun je immers gaan?" oppert C U R A T O R. "Het postinternet haalt net die pijnpunten van het net aan", knikt Chan. "Privacyproblemen en voyeurisme zijn een steeds terugkerend onderwerp." Recente nieuwsberichten liegen er niet om. Mark Zuckerberg werkt momenteel aan een mysterieuze tool waarmee hij gebruikers gedachten wil laten posten op Facebook. Op maat geserveerde advertenties volgen Telenet-klanten al tot op het televisiescherm.

Open data

Een serie lezingen georganiseerd door Trendwolves over een opendatabeleid in Gent sluit nauw aan bij de bezorgdheden van de postinternetgeneratie. Het contrast tussen de uiteenzetting van minister van Telecommunicatie en Digitale Agenda Alexander De Croo (Open Vld) en dat van artiest Dries Depoorter kon zo moeilijk nog groter. Data is een abstracte term voor alle soorten informatie die je je maar kunt inbeelden. Van de inventaris van je slaapkamer tot het aantal fietsen en hun gebreken in de ondergrondse parking van station Gent-Sint-Pieters.

De Croo is ervan overtuigd dat we data in grote hoeveelheden op publieke overheidssites moeten plaatsen om zo een transparanter beleid te kunnen voeren. Hij benadrukt in zijn pleidooi dat de gemeenschap vooral niet afgeschrikt mag worden door kwesties als privacy. Een mooi idee, maar met een rauw randje. Dat de West-Vlaamse mediakunstenaar Dries Depoorter, al dan niet ongewild, de kop indrukt.

Depoorter schuwt de controverse niet. Evenmin wil hij viseren of een belerende vinger uitsteken. Zijn werken echter zetten je aan tot nadenken over de broze, morele grenzen waar openinternetdata tegen aanleunen. Zo verbaasde hij de toeschouwers van een reeks tentoonstellingen, onder meer in het Hasseltse Z33 vorig jaar, door hun publieke Facebook-informatie op een groot scherm te projecteren tijdens de expo. Die info verkreeg hij door de aanwezigheidslijst op het Facebook-evenement van Z33 te koppelen aan een computerprogramma dat de publiek geplaatste foto's van de bezoekers opzocht en op een scherm projecteerde. Depoorter beseft zelf maar al te goed wat bepaalde online bewegingen kunnen teweegbrengen. Zo programmeerde hij in een oud werk zijn eigen computer op die manier dat het een week lang op onwillekeurige momenten screenshots van zijn computerscherm publiek online plaatste.

Orwelliaans

In een recenter werk, Jaywalking, koppelt hij realtimecamerabeelden van verkeerskruispunten in Amerikaanse steden aan een rode knop. Telkens een voetganger een rood licht negeert, kan de toeschouwer die beboeten door op de knop te drukken. Zo wordt automatisch een mailtje gestuurd naar het dichtstbijzijnde politiekantoor om aan te geven dat er iemand door het rood gelopen is. Een komisch idee met een orwelliaans randje.

Ook in Seattle Crime Cams geeft Depoorter weer hoeveel politie-informatie je zonder veel moeite van het internet kunt plukken. "De politie in Seattle propageert een zeer transparante werking en deelt zelfs info over de locatie van mensen die als laatste de hulpdiensten gecontacteerd hebben", vertelt Depoorter erover. "Gekoppeld aan de webcambeelden die ook, mits een kleine zoektocht, vrij te vinden zijn, kan dat een heel pak gevoelige informatie blootleggen." Seattle Crime Cams verwittigt zo wanneer een misdrijf gepleegd is in de buurt van een webcam en toont de afstand tussen beide locaties. "De data worden gedeeld om mensen gemakkelijker op de hoogte te stellen waar een bepaalde politieauto of ziekenwagen naar op weg is," zegt Depoorter, "maar die info kan evengoed in de verkeerde handen terechtkomen."

Postinternet bestaat niet

"Hoe actueel en prangend ze ook is, de populariteit van postinternetkunst is de laatste jaren fel verminderd", aldus Chan. "Vaak wordt ze verweten dat er helemaal niets nieuws is aan de hele opzet. Artie Vierkants Image Objectslijken op Cory Arcangels Photoshop Gradient Prints, die op hun beurt lijken op de websites van Rafaël Rozendaal en dat is dan weer een kopie van een Mondriaan."

Misnoegde artiesten beweren dat er nooit echt een postinternetbeweging is geweest. Net omdat het idee er altijd al was. Artiesten die al met de beeldtaal van postnetkunst werkten en zich nu willen onderscheiden hebben de grootste moeite met de hele opzet. "Postinternet is alles wat ik niet ben", lees je vaak op blogs van gelijksoortige kunstenaars. Ook de hiërarchie en naamsbekendheid worden vaak gehekeld. Zonder netwerk maak je geen schijn van kans. De Finse artiest Jaako Pallasvuo formuleert een passend besluit. "(Post-)internet art is the newish term artists love to hate."