Direct naar artikelinhoud

Achter het gordijntje vindt u het mini-MAS

Binnenkort staat de Nederlandstalige literatuur in de kijker op de Frankfurter Buchmesse, maar de architectuurwereld is deze keer een stapje voor. In het Deutsches Architektur Museum DAM loopt nu al een indrukwekkende expo over architectuur uit de Lage Landen.

Het was Peter Cachola Schmal, directeur van het DAM, die op het idee kwam om mee te surfen op de aandacht voor de Buchmesse. Begin 2015 sprak hij Christoph Grafe en Sofie De Caigny van het Vlaams Architectuur Instituut aan als curators voor een tentoonstelling die een beeld gaf van de architectuur van de laatste 30 jaar in de Lage Landen.

Een simpele klus was dat niet, want op het eerste gezicht zijn er weinig overeenkomsten tussen Nederland en Vlaanderen in die periode. Nederland kende tot die tijd een traditie van sterke overheidsbemoeienis in de woningbouw. Rond 1980 kantelde dat beleid naar een meer liberaal, marktgestuurd beleid.

Nederlandse architecten grepen die kans om wel 25 jaar lang het ene spectaculaire project na het andere te ontwerpen. De 'Superdutch'-generatie - lees OMA, MVRDV, Neutelings-Riedijk, Mecanoo ... - promoveerde Nederland zo op architectuurgebied tot gidsland.

Royale subsidies voor de 'architectuurcultuur' zwengelden dat succes nog aan. Rond 2008 liet de economische crisis die ballon echter uit elkaar spatten. Sindsdien is het er vooral voor jonge architecten moeilijk om het hoofd boven water te houden.

Het ooit zo trotse Nederlands Architectuur Instituut (NAi) werd bovendien gekortwiekt. Het ging op in het 'Nieuwe Instituut' (NI) dat ook gaat over design en nieuwe media. Het NI kwam aan de tentoonstelling in Frankfurt zo nauwelijks te pas. Reden voor architectuurcritica Kirsten Hannema om het NI en de Nederlandse Overheid in de Volkskrant afgelopen zaterdag de mantel uit te vegen. Het is dan ook niet niets: van gidsland afzakken tot halve paria.

In Vlaanderen ging het net andersom. In 1980 was Vlaanderen de paria van de architectuur. Voor ambitieuze architecten zat er niet veel anders op dan in de marge aan te rommelen, want grote (overheids)opdrachten gingen naar een handjevol bureaus. In de catacomben ontwikkelden architecten als Robbrecht & Daem, Stéphane Beel of Xaveer De Geyter een scherpe architectuurvisie.

Toen in de jaren 90 een beleidskentering volgde met de oprichting van het Vlaams Architectuur Instituut (VAi) en de aanstelling van een Vlaams Bouwmeester, verscheen daardoor als het ware vanuit het niets een architectuurproductie die wereldwijd de aandacht trok.

Ruime conceptuele hoed

De makers van de tentoonstelling wijzen er echter op dat de schotten tussen Nederland en Vlaanderen nooit waterdicht waren. Zowel door persoonlijke contacten, door leeropdrachten of door tijdschriften als Archis en later Oase hielden beide landen een oog op elkaar gevestigd, zeker toen bureaus als AWG (bOb Van Reeth) of Jo Crépain belangrijke opdrachten binnen haalden in Nederland. Recent zijn die uitwisselingen alleen maar intenser geworden.

Grafe en De Caigny plaatsten de architectuur van de Lage Landen onder de gemene noemer Maatwerk. Het is een enigszins geforceerde poging om achter de verschillen toch gelijkenissen te zien. Ze argumenteren dat het hier om 'maatwerk' gaat omdat al de getoonde projecten op een of andere manier grensverleggend waren door hun technologie, hun conceptvorming, of hun relatie tot de context. Dat klopt, maar het is wel een nogal ruime conceptuele hoed om alles onder te vangen.

Toch stoort dat niet. De curatoren verzamelden 64 maquettes, van diverse schaal, grootte en afwerkingsniveau, die samen een sterk beeld ophangen van 35 jaar architectuur. Die keuze vormde een zekere beperking: er moest namelijk een maquette voorhanden zijn. Reden waarom enkele cruciale projecten hier niet figureren.

Wat er wél staat is echter verbluffend relevant. Pronkstuk is de maquette voor de Sea-terminal in Zeebrugge van OMA (Rem Koolhaas), meteen ook het enige niet-gerealiseerde project. De impact ervan was echter zo groot dat het hier niet mocht ontbreken.

De curatoren voegden aan elke maquette ook een foto toe van de huidige context van het gebouw. Die werden speciaal voor de gelegenheid gemaakt door Stijn Bollaert en Michiel De Cleene. Het zijn intrigerende beelden: ze focussen niet op de gebouwen, maar op hun omgeving. Dat creëert een interessante spanning met de maquettes, die vooral het ontwerp in de kijker zetten. In de catalogus zitten er meer van die beelden. Ze maken de titel Maatwerk toch wel tastbaar waar het over de relatie van gebouwen met hun context gaat.

De tentoonstelling dankt zijn impact in niet geringe mate aan de scenografie van het duo Marius Grootveld en Jantje Engels. Ze zijn zowel als architect, scenograaf en onderzoeker actief in Nederland en België. Ze kampten met de erg krappe ruimte binnen DAM, maar losten dat briljant op. De maquettes staan op geschakelde vierkante tafeltjes met gordijntjes eromheen. Daardoor krijgt elk tafeltje iets van een theatertje dat een wondertje toont. Het werk perfect.

Wunderkammer

Hun belangrijkste bijdrage is echter een tweede tentoonstelling in de tentoonstelling. Daarvoor traden ze zelf als curator op. Op een minuscuul hoekje van de zaal creëerden ze een kleine Wunderkammer. Ze stapelden tafeltjes wel vier rijen hoog op elkaar, een beetje kriskras, zodat bezoekers er zich verdringen. Hier tonen ze werk van maar liefst 32 'jonge' architectenbureaus. Anders dan in de hoofdtentoonstelling tonen ze echter niet alleen ontwerpen die af zijn. De ontwerpers stuurden naast maquettes ook vakantiekiekjes in van gebouwen die hen inspireerden, of testmodellen, of zelfs objects of desire.

Op het eerste gezicht verwarring troef, maar als je wat langer kijkt ontdek je wel gemene delers. Deze generatie is bezeten door materiaal en constructie. Ze zoekt haar inspiratie in de hele architectuurgeschiedenis en harkt niet enkel in de erfenis van hun directe voorgangers.

De objecten die hier uitgestald zijn ogen bovendien vaak als echte kunstwerken of denkmodellen eerder dan als maquettes. Je kunt zo vermoeden dat deze ontwerpers een erg brede blik koesteren. Ze snorren niet zelden rond in beeldende kunst, fotografie of literatuur. Er staan ons nog mooie dingen te wachten.

Maatwerk

in DAM, Frankfurt

tot 12 februari 2017