Direct naar artikelinhoud

Germinal Beerschot Antwerpen en de zeven dwergen

Op Germinal Beerschot bezondigen ze zich al eens aan grootdoenerij of leven ze op grote voet, maar dat zou wel eens compensatie kunnen zijn. Van alle eersteklassers heeft GBA immers de minst gestalterijke ploeg, de gemiddelde lengte van de basisploeg is zowat zeven centimeter minder dan bijvoorbeeld die van Anderlecht of Club Brugge, en dat scheelt. 'Het is een nadeel', erkent trainer Franky Van der Elst. 'Hoekschoppen en fouten proberen we zoveel mogelijk te vermijden. Maar misschien zijn wij ook een van de ploegen die technisch het meest verzorgde voetbal brengen.'

Brussel / Antwerpen

Eigen berichtgeving

Bart Fieremans

Na het stoppen van 'De Kleine', alias Marc Degryse (1m72), vorig seizoen is bij GBA de gemiddelde lengte niet bepaald toegenomen. Dat zei trainer Franky Van der Elst al op de ploegvoorstelling dit jaar: "GBA is er niet groter op geworden." De Ajax-nieuwkomers Anthony Obodai en Kwame Quansah bijvoorbeeld meten slechts 1m70, ook Américo Walker en Mohamed Camara komen niet verder dan 1m75. Met Steve Cooreman, Tim Reigel, Pieter-Jan Monteyne, Philippe Haagdoren en de petieterige Kristof Snelders had GBA eerder al relatief veel kleine spelers in huis. In de laatste competitiewedstrijd tegen Lommel stonden liefst zeven spelers op het veld die minder dan 1m78 groot waren. Hoeft dat dramatisch te zijn? Neen, GBA won met 3-0.

Maar Franky Van der Elst erkent wel dat het soms een handicap is. Het verschil in de resultaten thuis en op verplaatsing, waar GBA aan het kortste eind trekt, verklaarde hij vorig seizoen al door het gebrek aan body en fysieke kracht in de ploeg. Alsof lichtgewichten wat gemakkelijker te intimideren zijn buitenshuis. En in de transferperiode ontbrak het GBA aan geld om goede spelers met meer postuur voor de verdediging te kopen, zodat hij in dat segment met een reëel probleem zit. Van der Elst: "Op stilstaande fasen trekken alle grote spelers van de tegenstander naar voren. Ik kan daar twee à drie 'groten' tegenover plaatsen, maar dan houdt mijn keuze al bijna op. En onze grootste speler, Svetlicic (1m89), is dan nog niet eens een goede kopper. (lacht) Het is toch iets waar we in de toekomst naar moeten uitkijken."

Van der Elst geeft zijn ploeg dit seizoen strakke richtlijnen mee om het nadeel van het gebrek aan gestalte te beperken. "Ik hamer er bij onze spelers op om zo weinig mogelijk corners toe te staan, en geen onnodige fouten op de flanken te maken. Ook aanvallend moet GBA zich aanpassen. We kunnen niet zomaar met lange halen naar voren werken. Het inspelen van de bal moet zo vaak mogelijk in de voet gebeuren, we pogen onze spitsen in de diepte te lanceren, of zoeken meer de pass naar de eerste paal op in plaats van de trap naar de dichtbevolkte tweede paal."

En dat leverde al succes op, de eerste van Kristof Snelders ('Snellie, noemen ze hem op GBA) tegen Sint-Truiden op de openingsspeeldag was volgens het boekje, hij devieerde al inlopend een voorzet van Cooreman in doel. Snelders, met 1m68 de kleinste van de hoop, bewees al dat hij zich goed staande kan houden in eerste klasse, ook als zijn tegenspeler boven hem uittorent. "We hebben onze eigen wapens", zegt Van der Elst. "Misschien zijn we een van de ploegen die technisch erg verzorgd voetballen. Grote jongens alleen zijn geen garantie op succes."

Nog dit: Frank Dauwen is na het vertrek van Jan Koller twee seizoenen geleden de langste speler uit eerste klasse (1m98), Péhé Josselynn Joss (Beveren) is met 1m65 de kleinste. En dat lengte er niet zoveel toe doet, bewees eerder Toni Brogno al: de 1m67 kleine pocketspits maakte in het seizoen 1999-2000 dertig goals, nota bene evenveel als de boomlange (1m90) Ole-Martin Aarst.