Direct naar artikelinhoud

Moordenaar Fortuyn opnieuw voor de rechter?

Nabestaanden van Pim Fortuyn willen Volkert van der G. weer voor de rechter brengen. Zij zijn overtuigd dat de moordenaar van de Nederlandse politicus de voorwaarden voor zijn vrijlating schendt.

Volkert van der G. kwam in mei 2014 onder voorwaarden vrij, nadat hij twee derde van zijn 18-jarige straf had uitgezeten. Vorige week schreef de Nederlandse minister van Justitie Ard van der Steur de Tweede Kamer dat Van der G. voldoet aan alle voorwaarden: meldplicht, contactverbod met nabestaanden, mediaverbod en (kort na zijn vrijlating beëindigde) psychische begeleiding. Van der G.'s advocaat Willem Jebbink zei daarop dat de minister ten onrechte het beeld schetst dat Van der G. psychisch en praktisch intensief wordt begeleid.

"Wij hebben Van der Steurs brief en Jebbinks reactie gelezen, en komen tot de conclusie dat Van der G. niet meewerkt aan resocialisatie", zegt Joost Eerdmans van het Burgercomité tegen Onrecht, dat samen met de familie Fortuyn de zaak aan een rechter wil voorleggen.

Het Burgercomité en de familie hebben maandag advocaat Richard van der Weide in de arm genomen. Die twijfelt aan minister Van der Steurs objectiviteit "omdat hij zelf partij is geworden".

Van der Steur kwam in opspraak toen hij het parlement verkeerd inlichtte over een geënsceneerde foto van Van der G. in de Telegraaf. Die bleek in samenspraak met zijn ministerie in scène te zijn gezet, om een jacht op de eerste foto van de politiek moordenaar te voorkomen.

'Onzinnige' exercitie

"Het oordeel dat Volkert Van der G. zich aan alle voorwaarden houdt, is in deze politiek gevoelige tijd genomen", zegt advocaat Van der Weide. "De minister is vaker in opspraak geraakt en kan zich geen gedoe meer permitteren. Het oordeel over Volkert van der G. komt van het Openbaar Ministerie, dat valt onder Van der Steur. Daarom willen we het door een rechter laten toetsen."

De advocaat onderzoekt de mogelijkheden van een artikel 12-procedure. Die is eigenlijk bedoeld om het Openbaar Ministerie te dwingen tot vervolging over te gaan, en daarvan is nu geen sprake. Van der Weide hoopt via dit artikel toch een uit te lokken. En anders wendt hij zich tot een civiel rechter.

Van der G.'s advocaat Jebbink noemt dit een "onzinnige" exercitie. "Met een artikel 12-procedure slaan ze juridisch de plank volledig mis. Meester Van der Weide weet kennelijk niet dat strafzaken tot het exclusieve overheidsdomein behoren. Het is niet zo dat Jan en alleman bij de civiele rechter kunnen klagen over strafzaken."