Direct naar artikelinhoud

Het sprookje van de treurende vrouw en de mechanische eend

Misschien zal artificiële intelligentie ooit bijdragen tot een makkelijker en rijker leven. Artificiële emotie daarentegen dreigt altijd artificieel te blijven. Dit is een van de vele ideeën uit Peter Careys filosofisch bijzonder rijke roman 'De chemie van tranen'.

Wanneer Matthew Tindall, werkzaam in het Londense Swinburne Museum, onverwachts om het leven komt, wordt hij vooral betreurd door zijn collega Catherine, die al dertien jaar een relatie met hem heeft. In het museum werkt ze op de afdeling waar kostbare uurwerken gerestaureerd worden en omdat haar overste merkt dat ze er na de dood van Matthew onderdoor dreigt te gaan, geeft hij haar een bijzondere opdracht: het restaureren van een negentiende-eeuwse automaat, een mechanisch dier dat tot haar opluchting geen aap is, maar wel een eend.

Zwarte Woud

In een parallelle verhaallijn neemt Peter Carey ons mee naar het midden van de 19de eeuw, toen de automaat diep in het Zwarte Woud geconstrueerd werd door een koe- koeksklokkenmaker die koorddanste op de smalle lijn tussen waanzin en genialiteit. Herr Sumper heeft het bezoek gekregen van een Britse spoorwegerfgenaam wiens zoontje op sterven ligt en die gelooft in de psychisch positieve werking van de befaamde eend van Vaucanson - een automaat in de vorm van een eend die met de vleugels fladderde, graan at en het in verteerde vorm ook weer uitscheidde - al gaf Vaucanson later wel toe dat dit laatste opgezet spel was. Hen- ry Brandling, zoals de Engelsman heet, heeft de tekeningen van de eend kunnen bemachtigen en trekt ermee naar Duitsland omdat daar de knapste werktuigkundigen wonen. Hij belandt er in een bizarre wereld waar hij een kafkaiaanse speelbal van de teutoonse gemoederen wordt. Hij komt er ook in contact met een sprookjesverzamelaar en ziet er zijn lelijke eend - hoe zou het ook anders kunnen - veranderen in een mooie zwaan.

Carey lijkt de laatste tijd de filosofische toer op te gaan. Zijn vorige boek, Parrot en Olivier in Amerika, knipoogde ferm naar de politieke geschriften van Alexis de Tocqueville. In De chemie van tranen heeft hij het over de tegenstelling tussen intellect en emotie en neemt hij opnieuw een duik in het verleden. Herr Sumper vertelt immers ooit in de leer te zijn geweest bij Albert Cruickshand, de Engelse ontwerper van een automaat die zowaar kon optellen, wat in realiteit alleen maar Charles Babbage kan zijn natuurlijk, de uitvinder van de rekenmachine - en met enige goodwill zelfs de eerste computer. Cruickshands gezin is in een schipbreuk gebleven die het gevolg was van menselijke rekenfouten. De zeekaarten waarop de stuurman zich baseerde, klopten niet en het schip liep op de klippen. Om andere mensen zijn verdriet te besparen wil hij daarom een machine ontwikkelen die de mens overbodig zal maken en dus nooit fouten zal maken. Cruickshand wou geen speelgoed voor de rijken maken zoals Vaucanson dat deed, vertrouwde hij Sumper toe, maar wel een stel kunstmatige hersenen.

Schipbreuk

Maar Catherine is wel degelijk door eenzelfde verdriet getroffen. In radeloze rusteloosheid maakt ze omtrekkende bewegingen rond de begraafplaats van Kensal Rise, waar het graf van Matthew zich bevindt, zonder dat ze ooit de moed heeft er naar binnen te gaan. Het restaureren van de zwaan, door Carey zo verleidelijk beschreven dat je bijna meer voor die paar kisten metaal gaat voelen dan voor de menselijke hoofdpersonages van de roman, biedt weliswaar soelaas voor haar treurende ziel, maar deze echt genezen lukt niet. Het mechanische denken is slechts een flauw afkooksel van het echte bestaan, lees je tussen de regels door, en om er nog een schep bovenop te doen geeft Carey Catherine een assistente, Amanda, die overtuigd is dat wetenschap en techniek ons naar de afgrond leiden. De olieramp in de Golf van Mexico, die ze op haar smartphone volgt, is daar volgens haar het duidelijkste bewijs van.

En dat is om meer dan één reden jammer, vooral omdat de inbraak van de werkelijkheid in deze ideeënroman hem in zijn intellectuele vrijheid belemmert, en omdat hij zo al te clichématig wordt. Catherines idee dat de gerestaureerde zwaan alleen moet dienen om meer bezoekers naar het museum te lokken waardoor er meer inkomsten zijn die de besparingen van de Tory's moeten compenseren, is in hetzelfde bedje ziek: gratuit en niet ter zake.

Maar we zouden bijna vergeten dat ondanks deze twee valse noten De chemie van tranen een goed boek is dat je in één ruk uitleest, vooral doordat Carey zo'n knap schrijver is. Laat hem de nieuwe Necker- manncatalogus schrijven en we liggen voortaan op vinkenslag naast onze brievenbus. En misschien krijgt hij ons zelfs zo ver dat we dan net als Henry Brandling een reis naar het Zwarte Woud boeken.